Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 184 van 1037

...  172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197  ...
[6] Dat een ik pas dan volkomen gelukkig kan en moet worden, wanneer het zichzelf bepalend binnen Mijn orde is gekomen, dat weten jullie nu precies; want daarom heb Ik jullie nu gedurende bijna zeven dagen ononderbroken les gegeven en jullie teruggevoerd naar de oerwortels van de gehele schepping van de geestelijke en zintuiglijke wereld. Dat daarentegen een zielook zolang geen ware en duurzame gelukzaligheid kan bereiken, tot zij uit eigen vrije wil Mijn orde is binnengegaan, heb Ik jullie ook al heel vaak laten zien door woorden, daden en veel zichtbare voorbeelden, en Ik heb het jullie nogmaals met woorden duidelijk gemaakt. Hoe kan er dan enige liefdeloosheid, onbarmhartigheid, hardheid en ongerechtigheid in Mij aanwezig zijn? Of kun je datgene wat voor het bestaan van een mens noodzakelijk is, wel een hardheid in Mij noemen? Ja, met een greintje minder geduld en met evenveel minder lankmoedigheid, zou Ik hard en onrechtvaardig zijn, maar zo beslist niet!"
Hoofdstuk 244: De mens bepaalt zelf zijn lot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar bij een ziel die zichzelf vervolmaakt, ligt dat heel anders! Om dat te kunnen realiseren moesten haar toch alle daarvoor nodige middelen volledig ter beschikking gesteld worden, waardoor zij, als zij deze wil gebruiken, noodzakelijkerwijs en onfeilbaar de volmaaktheid bereiken moet; maar de daarvoor vereiste middelen worden de ziel die tot het vrije kindschap van God geroepen is, toch beslist nooit opgedrongen, maar worden alleen klaargezet, zoals voor een wijze bouwmeester de materialen die voor de bouw van een huis nodig zijn. Vanaf dat punt gebruikt de bouwmeester ze naar eigen goeddunken en bouwt daarvan een huis volgens zijn idee en zijn smaak, en het gebouwde huis is dan volkomen zijn werk en niet het werk van degene die het materiaal voor hem heeft klaargezet. Ook al heb je het beste materiaal klaargezet om een goed woonhuis voor je te laten bouwen, maar je bouwt het zelf niet, maar stelt een bouwmeester aan die het gevraagde huis voor je bouwt, kun je dan toch zeggen: 'Kijk, dit mooie en prachtig ingerichte huis is mijn werk!? Beslist niet, want het huis blijft altijd het werk van degene die het naar eigen goeddunken en inzicht heeft gebouwd!
Hoofdstuk 245: De zelfstandige ontwikkeling van een mensenziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Maar zoveel kan Ik je wel zeggen, dat hier niemands ziel jonger is dan alle zichtbare, geschapen werelden! Je voelt je nu onbehaaglijk wanneer Ik je naar waarheid zeg, dat jullie zielen reeds veel meer dan aeonenmaal aeonen aardse jaren oud zijn; moet Ik Mijzelf soms ook onbehaaglijk gaan voelen, omdat Ik eeuwig ben en er tijdens Mij en uit Mij reeds aeonen voorafgaande scheppingen, alleen maar ter wille van jullie, gedurende voor jullie onvoorstelbaar lange tijden hebben plaatsgevonden?!
Hoofdstuk 246: Waarom de vrije mensenziel zelfstandig haar volmaaktheid moet bereiken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] O wat een ontzettende vergissing van de Joden in deze wereld! Maar, wat kan men dan anders doen, dan met het grootste geduld en zelfs met opoffering van het eigen lichamelijke leven, als dat nodig mocht zijn, de mensen door onderricht en overeenkomstige daden naar het oerlicht van al het zijn en leven terug te brengen?! ..
Hoofdstuk 247: Over de bezetenheid. De langzame uitbreiding van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Als Ik alle zieken genees, ja zelfs doden opwek, baart dat bij het volk, in vergelijking tot de Essenen, geen al te groot opzien, -wel bezorgt het de tempelheren de grootst mogelijke ergernis, maar die hebben ook de orde der Essenen, die hen dwarsboomt, reeds lang naar de duivel gewenst. Want sinds deze orde zich ook in Judea laat gelden, verdienen de Farizeeën helemaal niets meer aan hun wonderkuren, en dat komt allemaal door de sluwe wijze waarop de Essenen doden opwekken, een geheim dat wij heel goed kennen, maar de Farizeeën totaalonbekend is.
Hoofdstuk 248: Op het juiste moment wonderen doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] IK zeg: "O kinderen, o kinderen! Hoelang zal Ik jullie nog moeten verdragen tot je Mij zult begrijpen?! Ik spreek nu als mens tegen jullie mensen en jullie begrijpen de mens niet; hoe willen jullie in de toekomst een zuiver Goddelijk woord begrijpen?! Maar om jullie daartoe toch bekwamer te maken, zal Ik het nog wat duidelijker uiteenzetten, luister dus heel goed naar Mij!
Hoofdstuk 252: De 'Vader' en de 'Zoon' in Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] SIMON JUDA zegt: "Heer toen U Zich voor mijn ogen in de rivier de Jordaan door Johannes met water liet dopen, zagen wij terstond een vlam in de vorm van een duif boven U w hoofd zweven, en men zei dat dit Gods heilige geest was! En men hoorde toen ook een stem, als uit de lucht, die zei: 'Zie, dit is Mijn geliefde Zoon in wie Ik een welbehagen heb; luister naar Hem!' Wat was dat dan? Waar kwam die heilige vlam vandaan, en wie sprak die duidelijk gehoorde woorden uit? Hoe moeten wij dit opvatten en begrijpen?"
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Het lijkt Mij niet zo passend om jullie in feite iets te vragen wat jullie Mij eerst zouden moeten vertellen, terwijl Ik toch alles weet en zie wat er in jullie omgaat! Ja, zelfs jullie geheimste gedachten, die jullie jezelf nauwelijks bewust zijn, zie Ik net zo duidelijk als jullie de zon aan de hemel zien, en zou Ik jullie dan nog ergens naar moeten vragen alsof Ik het vooraf niet zou weten?! Zou dat niet erg onpassend zijn, of op z'n minst een nutteloos, tijdverspillend gebruik van tong en mond?!"
Hoofdstuk 257: De alwetendheid van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Want bij het scheppen van een ziel die volledig aan Mij gelijk is, dus een tweede godheid, mag Mijn almacht maar heel weinig doen, maar moet alles door de nieuw wordende God uit Mij gedaan en uitgevoerd worden. Van Mij krijgt hij alleen het geestelijke materiaal en naar behoefte ook het natuurlijke. En als het niet zo was, en als het anders zou kunnen, zou Ik, als de eeuwige Oergeest, Mijzelf tengevolge van Mijn liefde heus niet de moeilijke taak opgelegd hebben, Zelf in het vlees te verschijnen om de tot een bepaald punt ontwikkelde zielen niet door Mijn almacht, maar alleen door Mijn liefde verder te leiden, en hun een nieuwe leer en de nieuwe goddelijke geest uit Mij te geven, opdat zij nu, als zij het oprecht willen, met Mij in een zeer kort tijdsbestek volkomen één kunnen worden.
Hoofdstuk 246: Waarom de vrije mensenziel zelfstandig haar volmaaktheid moet bereiken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ja, als een volk eenmaal geheel in Mijn licht zou staan, en het zou bedreigd worden door hardnekkige, blinde, heidense volken van buiten, die het geloof in Mij beslist niet aannemen wilden, maar die wel Mijn lammeren met alle haast en woede zouden willen vervolgen, dan is het tijd het zwaard te grijpen en de wolven voor altijd te verjagen van de zachtaardige kudde. Als echter eenmaal in Mijn naam naar het zwaard tegen de wolven gegrepen wordt, moet dat in alle ernst gebeuren, opdat de wolven zich het zwaard, dat hen in Mijn naam geraakt heeft, zullen herinneren. Want als ergens eenmaal een gericht in Mijn naam plaats vindt, moet het er niet uitzien als iets wat niet helemaal ernstig te nemen is!
Hoofdstuk 251: Het zwaard als tuchtigingsmiddel bij ongelovige volken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Wel, dit binnenste vuur van de zon is dus hetzelfde als de Vader in Mij, en Ik ben het licht en ook het vuur dat voortdurend uitstroomt uit het centrale vuur, waardoor al het bestaande werd geschapen, leeft en bestaat. Zo ben ik dus in Mijn huidige bestaan het uiterlijk zichtbare en naar buiten toe werkzame van de inwendige Vader in Mij, en op die wijze is alles van de Vader van Mij, en andersom al het Mijne van de Vader , en Ik en de Vader moeten noodzakelijkerwijs volkomen één zijn, alleen met dit verschil, dat in het binnenste vuur altijd een dieper weten en kennen voorhanden moet zijn dan in het uitwendige licht, dat door het innerlijke vuur slechts in die mate geactiveerd wordt waarin dat noodzakelijk is.
Hoofdstuk 252: De 'Vader' en de 'Zoon' in Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Waar zou dat anders vandaan kunnen komen dan alleen maar van en uit Mij?! Of denk je dat er soms achter de sterren een Vader in de eindeloze ruimte woont, die de vlam boven Mijn hoofd naar beneden liet dalen en dan soms ook vanuit de oneindige hoogte die bepaalde woorden naar beneden in de richting van deze aarde heeft gesproken? O prachtige, zeer blinde blindheid van de mensen! Als de eeuwige Vader in Mij, Zijn evenzo eeuwige Zoon, op die wijze woont die Ik jullie nu duidelijk genoeg heb uitgelegd, waar kan dan die vlam en die stem vandaan zijn gekomen? Hier, kijk eens, dan zul je weer dezelfde vlam boven Mijn hoofd zien! En luister, dan zul je dezelfde woorden nogmaals vernemen!"
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Alleen, als ik mij in gedachten verplaats naar het begin van alle tijd en eeuwigheid, dan moet ik mij voorstellen dat al het geschapene dat bestaat, alle oorspronkelijke aartsengelen, alle hemelen, alle werelden -zoals zonnen, aarden, manen, al de sterren, die volgens Uw uitleg ook niets anders zijn dan zonnen, aarden en hun manen, die wij stervelingen met onze lichamelijke ogen vanwege de te grote afstand weliswaar nooit kunnen zien -, toch eens een begin gehad moeten hebben, omdat anders de mogelijkheid van hun bestaan, in ieder geval voor mij, eigenlijk niet denkbaar zou zijn! Want in bepaalde, positieve verhoudingen stel ik het mij als volgt voor: Iets, een wezen, ding of zaak zonder enig begin, kan eigenlijk ook helemaal niet bestaan! Of zou een ding wel uit het niets kunnen ontstaan wanneer U, als Schepper, dat nooit gedacht heeft? !
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Verder maak Ik je erop opmerkzaam, dat uit de menselijke geest, ook a1s deze nog niet volledig één is geworden met de ziel, toch een speciaal gevoel in de ziel stroomt en zich als iets puur geestelijks kenbaar maakt door zich alle gebeurtenissen ook al zijn die een eeuwigheid voor de huidige tijd gebeurd! steeds zo voor te stellen alsof zij nu gebeuren, of alsof de geest er toen ook reeds als oog en oorgetuige bij was. De afstand tot zulke reeds lang gebeurde dingen stelt de beperkte ziel er zich pas later in haar hersenen bij voor. In de ziel komt de herinnering in de plaats van dit geestelijke gevoel; maar de herinnering plaatst het feit niet in de tegenwoordig.e tijd, maar verplaatst het, afhankelijk van het tijdsverloop, naar de tijd waarin het plaats vond. De geest verplaatst zich echter geheel in de periode van handeling alsof hij daar aanwezig is, en haalt zich iets toekomstigs ook zodanig voor de geest alsof het reeds aanwezig is, hetzij reeds begonnen of ook wel als reeds lang gebeurd.
Hoofdstuk 255: De menswording van de Heer in onze scheppingsperiode en op onze aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] IK zeg: "O, gewaardeerde, zwarte vriend van Mij! Als men iets vraagt, informeert men lang niet altijd alleen maar naar datgene wat men eventueel zelf niet weet, maar men vraagt vaak, en dat met goede redenen, onderzoekend, om door de vraag zijn medemens tot nadenken te brengen.
Hoofdstuk 257: De alwetendheid van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197  ...