10915 resultaten - Pagina 184 van 728
... 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 ...
[5] Zulke zielen maken zich zelfs vaak meester van het lichaam van mensen en kwellen daardoor zelfs een ziel die hier en daar zwakke plekken heeft, en de Heer laat dit juist toe, om bij die ziel zo'n zwakke plek beter te maken; want pas daardoor krijgt die geplaagde ziel dan een ware en intense weerzin tegen een bepaalde zondige zwakheid van haar lichaam en stelt tenslotte alles in het werk om sterk te worden op dat punt waarop zij tevoren zwak was, waarbij de genade van de Heet haar ook op het goede moment te hulp komt.Hoofdstuk 94: Raphaël verklaart voor Roclus de begrippen 'satan' en 'duivel' - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Als je slechts een enkelogenblik datgene wegneemt op grond waarvan iets bestaat, dan gaat op datzelfde ogenblik ook datgene, wat daarvan afhangt, teniet. Of stel je een stevige burcht voor op een vaste stenen rots! Je zegt dat deze burcht als voor de eeuwigheid gebouwd is. Indien Ik echter toe zou laten, dat de machtige rots zo zacht als boter zou worden, zou de stevige burcht zich dan ook staande houden?! Of stel je voor dat je op een goed en degelijk schip op zee vaart; zou je iets hebben aan je schip en zelfs aan de beste wind, als Ik het water liet verdrogen tot op de bodem?! Je zult er niet aan twijfelen, dat Ik zoiets goed zou kunnen! Het is dus duidelijk, dat tegelijk met de noodzakelijke voorwaarde, ook datgene wat daarvan afhankelijk is in het water valt.
Hoofdstuk 91: Alles heeft zijn tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Als de duivels echter geen intelligentie hebben en derhalve nog minder een vrije wil, dan kunnen ze de zielook geen schade toebrengen, -en als ze haar al schaden, dan heeft noch de ziel die beschadigd werd noch de duivel die geen intelligentie of wil heeft, enige schuld; die komt dan alleen op rekening van degene die zoiets toeliet! Zo oordeel ik daar vrijuit over en ik aarzel geheel niet om dit hier openlijk uit te spreken!
Hoofdstuk 95: Roclus' tegenwerpingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wanneer nu echter jouw ziel de een of andere geur van een zondige neiging inje uitstralende levenssfeer verspreidt en de reeds van het lichaam bevrijde, maar nog in eenzelfde lievelingsgeur verkerende zielen deze geur in jouw uitstralende levenssfeer als het ware ruiken, tenslotte op je afstormen en zich tegoed doen aan jouw overvloed, zonder eigenlijk te weten wat ze doen, maar enkel en alleen in steeds grotere getale op je afkomen omdat ze in jouw sfeer de kost vinden die ze wensen, dan is dat zeker niet onwijs van de Schepper, die eeuwig niets zozeer respecteert dan de onvoorwaardelijke vrijheid van iedere ziel. Immers, iedere ziel heeft toch altijd middelen genoeg in handen om zich van de ongewenste gasten te ontdoen, zo vaak en wanneer ze dat wil!
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Geloof me, als je door een in en uit jezelf ontstane levensverkeerdheid de demonen niet lokt en aantrekt, dan zullen ze jou zeker niet aantrekken, verlokken en verleiden; heb je ze echter aangetrokken, dan heb je het aan jezelf te wijten als ze, zonder het eigenlijk te willen, door hun aandrang jouw ziel in diezelfde slechte neiging nog meer zullen verharden."
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (RAPHAËL:) 'Ik zeg je: leder mens wordt pas door zichzelf slecht en ontrouw aan de goddelijke orde! Daar gaat meestal wel een totaal verkeerde opvoeding aan vooraf, waardoor hij in allerlei slechte neigingen terecht komt en vervolgens in allerlei ware zonden. Daardoor zet hij dan echter ook zijn deuren open voor alle slechte vreemde invloeden en kan op die manier tot op de bodem van zijn zielsleven bedorven worden en ook blijven, -maar altijd alleen maar, als hij het zo wil.
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Geloof me en luister goed naar wat ik je nu zeg! Er bestaan in de hele natuur en geestenwereld geen zogenaamde oerduivels, maar alleen zulke, die al vroeger als onverbeterlijk slechte en zondige mensen ooit op de wereld geleefd hebben en toen al als de eigenlijke lichamelijke duivels de andere mensen tot allerlei kwaad en schandelijkheden niet alleen verleidden, maar ook met al de hun ten dienste staande dwangmiddelen dwongen, -waardoor ze zich echter een des te grotere verdoeming in zichzelf bezorgden, waarvan ze zich moeilijk ooit helemaal kunnen losmaken. Je kunt hier nu denken watje wilt, maar het zal je niet mogelijk zijn om op wat voor manier dan ook enige schuld bij de Heer te leggen.
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Het dier echter kun je al door woorden en bepaalde handgrepen africhten, dan zal het je bij een gelegenheid waarin dat noodzakelijk is van dienst zijn en zich helemaal naar jouw wil richten. En dit is een onmiskenbaar bewijs voor je dat dieren zelf ook een soort vrije wil hebben, zonder welke ze jou evenmin zouden kunnen gehoorzamen en dienen als een steen of een boom.
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Als dieren echter al zichtbaar een op zichzelf staande ziel bezitten met enige kennis en wilsvrijheid, waaraan volgens de hun eigen manier van leven zelfbeschikking is gegeven, hoeveel te meer en hoeveel uitgesprokener moet dat dan wel bij een mensenziel het geval zijn! Daar kan voorshands al helemaal geen sprake zijn van vreemde invloeden die op een of andere manier van buiten komen, niet van goede en nog minder van slechte.
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Als je het juiste van Gods orde wilt, inziet en liefhebt, dan zul je langs deze weg ook altijd tot de realiteit kunnen doordringen; als je echter wilt, inziet en liefhebt in strijd met deze orde waarin alleen realiteit en werkelijkheid geboden wordt, dan lijk je op iemand die wil oogsten van een akker waar nooit graan op werd gezaaid, en tenslotte moet je het alleen aan jezelf toeschrijven als je levensoogst nul is geworden. -Zeg me nu, of het voor jou duidelijk is!'
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] .Roclus werd nu stil en wachtte op wat er ging komen. De vijftig Fanzeeën wachtten echter niet, maar gingen door met hun beraadslagingen.
Hoofdstuk 99: Floran verwijt de Farizeeën hun liefdeloze kritiek op de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] FLORAN, hun bekende hoofdwoordvoerder, was het echter niet met de gluiperige opvattingen van overste Stahar eens en zei: 'Het eten en drinken van de Meester geldt voor mij nog niet als bewijs tegen Zijn goddelijkheid! Zijn hele gedrag komt mij meer voor als een onuitgesproken vraag, of wij met wankelmoedig worden in ons geloof als we het een of ander bij Hem opmerken.
Hoofdstuk 99: Floran verwijt de Farizeeën hun liefdeloze kritiek op de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ik geloof nu echter niet alleen maar dat het zo en niet anders is, maar ik ben er tot in het diepst van mijn hart van overtuigd, en niets kan deze intense overtuiging van mij meer aan het wankelen brengen, en jij, Stahar die met alle winden meewaait, wel het minst!
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Het eeuwige leven van mijn ziel kan niemand me echter meer afhandig maken; want ik zie en voel het al volop levend in me en ik voel ook de eeuwig onmetelijke voordelen van zo'n leven. En als ik dientengevolge niet de minste vrees voor het afvallen van mijn lichaam in mezelf voel, hoe zou ik dan enige vrees voor de zogenaamde godsgerichten van de tempel in me voelen?! Daarom zeg ik en blijf hier ook zeker bij: Wie overdag wandelt, hoeft niet bang te zijn voor de verschrikkingen van de nacht!"
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[17] O, dat waren voor de tempel pas gelukkige tijden, waarvoor de Heer de arme mensheid voortaan voor altijd moge behoeden! De godsgerichten van de tempel zijn nog zo'n klein, maar toch niet te onderschatten slecht overblijfsel, waarvoor ik nu echter -de Heer alleen alle lof! -in het geheel geen vrees heb; want ik behoor nu aan de Heer en aan Rome, en dat is voldoende om nooit meer te hoeven sidderen voor de dreigingen van de tempel! - Ben je tevreden met deze verklaring?"
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)