Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 185 van 1088

...  173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198  ...
[9] Verzorg daarom de boompjes opdat zij regelrecht naar de hemel groeien en zuiver ze zorgvuldig van alle wildgroei; want als de bomen eenmaal groot en sterk zijn geworden en hun stam lelijke kronkels heeft, die ontstaan zijn door de slechte winden, dan zullen jullie deze ondanks al je krachtsinspanningen niet meer recht kunnen buigen !
Hoofdstuk 124: Over het opvoeden van kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Zo gezegd, zo gedaan! Hij ging naar Kapérnaum bij een gemoedelijke pottenbakker in de leer en leerde vlijtig in korte tijd zijn kunst. De oude pottenbakker had echter een dochter die kort daarna de vrouw van de kunstenaarsleerling werd.
Hoofdstuk 125: Over het leven van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Na deze harde terechtwijzing wilde Judas Iskariot weliswaar nog iets zeggen, maar CORNELIUS zei tegen hem: "Doe jij je mond alleen dan weer open als iemand je dat vraagt; zwijg anders en stoor de Heer niet bij Zijn werk! Wil je echter toch met alle geweld wat zeggen, ga dan zo ver mogelijk het dichtbijzijnde bos in en praat daar met de bomen en struiken; zij zullen je geen weerwoord geven dat je zou kunnen ergeren en uiteindelijk zelfs diep zou kunnen beledigen! Of loop naar beneden naar de zee en spreek daar met de vissen; die zullen je ook niet tegenspreken! Want van datgene, wat hier gesproken wordt en wat hier gebeurt, begrijp jij toch zo goed als niets; en je gemelijke domheid en je daaruit steeds opnieuw opkomende egoïsme en hebzucht stoort ons in de voor ons zo noodzakelijke, diepere beschouwingen van de grote levenswaarheden uit God, de Heer over alles!"
Hoofdstuk 123: De terechtwijzing van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar zo royaal onze Judas vroeger was, zo hard en gierig werd hij nu als meester pottenbakker. Zijn vrouw had vaak onder zijn hardheid te lijden. Hij maakte goede koopwaar en begon alle markten te bezoeken en liet zijn huisgenoten thuis gebrek lijden en werken tot ze er bij neervielen. Als hij met veel geld van een markt naar huis kwam, gaf hij de ijverigste werkers wel enig loon, maar kwam hij met minder verdienste naar huis, dan gebeurden er onaangename dingen in zijn schamele woning.
Hoofdstuk 125: Over het leven van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Mijn leer kan hem weinig schelen. Als hij luistert naar wat Ik zeg, wil hij eigenlijk alleen een uitleg horen hoe en met welke middelen Ik het een of andere wonder tot stand heb gebracht. Wel, daarover hoort hij nooit iets wat voor hem bruikbaar is en daarom is hij steeds knorrig.
Hoofdstuk 125: Over het leven van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Men vindt weliswaar de geboden van God uiterst goed en rechtvaardig, maar er zijn ook mensen die van het handelen naar die geboden niets willen weten, maar enkel en alleen voor de wereld leven. Met die mensen is natuurlijks niets of hoogstens heel weinig aan te vangen. Wie met hen een zakelijke betrekking aangaat, is al meteen van het begin af aan de meest bedrogene en degene die men te slim af is. Maar degene die zich met zulke wereldse mensen inlaat om er beter van te worden, moet wel erg dom zijn, anders zou hij zijn partners wel beter doorzien hebben alvorens zich met hen in te laten om zaken te doen.
Hoofdstuk 126: De gevolgen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar kijk eens naar een even oud kind dat reeds van jongs af aan serieus werk moest doen dat zijn krachten niet te boven ging! Hoe plezierig en behaaglijk dartelt zo'n kind de hele dag rond zonder moe te worden!
Hoofdstuk 127: De vrees voor de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Na die woorden van Mij gaat MATHAËL staan en zegt: "Als U het goed vindt, zo ik graag voor een beter begrip van deze zaak iets naar voren willen brengen!
Hoofdstuk 127: De vrees voor de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Mijn vader vertrouwde er op dat ik in het huis van de buurman geesten zou ontmoeten die mij voor de genezing van de doodzieke buurvrouw ie s zouden meedelen en zo werd ik dus, of ik wilde of niet, meegenomen. Mijn vader had zich ook niet vergist; ik zag werkelijk een aantal geesten stellig goede en slechte door elkaar -.Maar met het aanraden van een of ander geneesmiddel liep het ditmaal anders; want een grote geest die een lichtgrijs, plooiend gewaad droeg, zei tegen mij, toen Ik hem op wens van mijn vader naar een geneesmiddel vroeg: 'Kijk eens naar de stervende! Haar ziel stijgt reeds op uit haar borstkuil, de plaats waar de ziel het lichaam gewoonlijk verlaat!"
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik keek nu beter naar de stervende. Uit de borstkuil verhief zich een soort witte nevel, deze breidde zich steeds meer over de borstkuil uit en werd ook steeds dichter; maar van een of andere menselijke vorm merkte ik lange tijd niets. Toen Ik dat zo wat zorgelijk bekeek, zei de lichtgrijze, grote geest tegen mij: 'Let maar eens op hoe een ziel haar aardse woning voor altijd en eeuwig verlaat!. Maar ik zei: Waarom heeft deze scheidende ziel dan geen gestalte, terwijl jullie, die ook pure zielen zijn, toch heel gewone mensengestalten hebben?' De geest antwoordde: 'Wacht nog maar even; pas als de ziel helemaal uit het lichaam is, zal zij alles wel netjes bij elkaar rapen en er dan ook mooi en vriendelijk uitzien!'
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Dat was het hele commentaar wat de lichtgrijze geest mij heel voorkomend en vriendelijk gaf. Het was beslist een heel gedenkwaardige verschijning die ik toen als knaap net zo waar en echt gezien heb als ik jullie nu allemaal zie; en het bewijs ervan dat de geest mij geen onwaarheid vertelde, is dat ik nu U, o Heer, werkelijk in Galiléa heb gevonden zoals de lichtgrijze geest mij heeft voorspeld.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] MATHAËL gaat verder: "Zo heel vaag vermoedde ik dat al we, omdat ik mij je gezicht uit die tijd nog vrij goed herinner, en het is alleen maar in het voordeel van mijn verhaal dat jij in jouw hoge functie een sprekend en waarachtig getuige daarvan bent! Wees dus zo goed verder naar mij te luisteren!.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Na de geseling werden er zeven kruisen gehaald en iedere misdadiger kreeg er een op zijn schouders om naar Golgotha te dragen, dat al sinds lang de algemene terechtstellingsplaats van de Romeinen is; maar ondanks alle stoten, slagen en mishandelingen was geen van hen in staat om met de hem opgelegde doodslast ook maar een stap te verzetten. Daarom liet men een grote wagen komen, bespannen met twee sterke ossen, legde eerst de kruisen erop en dan daar bovenop de misdadigers, bond alles met touwen en kettingen stevig vast en reed toen naar Golgotha.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Als men echter zegt dat men dat alleen maar doet vanwege het afschrikwekkende voorbeeld, dan moet ik daar erg hard om lachen, want wij als vreedzame en goed gevoede mensen hebben geen afschrikwekkend voorbeeld. nodig en degenen voor wie het eventueel goed zou zijn, zullen met zo dwaas zijn om op hun gemak naar die zeven afschrikwekkende voorbeelden te komen kijken!
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De mens moet mens zijn omdat de eeuwige natuur hem tot mens boven zich verheven heeft! Als de mens echter met al zijn zo hoog geprezen verstand tenslotte nog een veel erger en wreder dier wordt dan de verscheurendste beesten uit de wouden, dan is het finaal afgelopen met de mens, en dan wordt het hoog tijd dat wij naar de wilde en verscheurende beesten in de wouden gaan om van hen de natuurlijke menselijkheid te Ieren! Ga dus maar naar Golgotha, naar deze meest vervloekte plaats van de gehele aarde, die doordrenkt is van het bloed van mensen, zoals een slachterij van het bloed van runderen, lammeren en geiten! Wat jullie daar zullen Ieren, zal echt niet hoogstaand zijn!
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198  ...