Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 185 van 1490

...  173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198  ...
[1] PHILOPOLD richt zich dan tot de naast hem zittende Kisjonah en zegt tegen hem: "Heb je, net als ik, nu ten langen leste een juist begrip van een engel van God? Kijk, ik zei ook altijd al dat de engelen eigenlijk geen personen, maar met Gods wil vervulde ideeën zijn en slechts dan een zichtbare, bepaalde vorm aannemen, als God dat noodzakelijk vindt. Omdat God echter een enorm aantal ideeën van verschillende grootte en zo nu en dan ook kleinere, aanvullende ideeën zal hebben, is het zeker dat deze ideeën, op wat voor manier ze ook uitgevoerd moeten worden, vervuld moeten zijn van de macht en de kracht van de goddelijke onveranderlijke wil, omdat ze anders nooit in werking gesteld of tot stand gebracht kunnen worden.
Hoofdstuk 181: Gedachten van Philopold over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Alle duurzame scheppingen, die voor enige tijd, of ook wel voor altijd, een bepaalde, zichtbare vorm hebben -zoals bijvoorbeeld een gehele wereld en alles wat erin en erop is en alles waaruit deze bestaat -zijn van God uitgegane ideeën die zich reeds in een gerealiseerd bestaan bevinden. Maar om dat tot stand te brengen, moeten er van God ook voortdurend, merendeels vormloze, geheel vrij werkende ideeën uitgaan, die ook met Zijn wil vervuld zijn, maar die er alleen zijn om te werken en vormen te maken. Zij zijn er niet om zelf een vorm te zijn, waarin kracht en intelligentie zijn samengegaan om zo, op een aan God gelijke wijze, vanuit het eigen centrum op de objectief uitgezonden ideeën dusdanig in te werken, dat zij binnen een zekere planmatige orde zinvolle vormen opleveren. Nee, zij blijven zelf steeds zonder vorm en bevorderen het maken van vormen, zoals de wijze Plato reeds beweerd heeft over de oorspronkelijkheid van de menselijke ziel.
Hoofdstuk 181: Gedachten van Philopold over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Deze engel heeft nu natuurlijk wel een vorm, maar deze vorm is eigenlijk op zichzelf niets, omdat deze niet blijvend is. Toch staat hij zoals hij is, bijna op het punt om als een zelfstandige, grote gedachte uit het oorspronkelijke idee van God, vrij en alleen van zichzelf afhankelijk te bestaan en zelfstandig te werken, gedeeltelijk met het nu afgescheiden eigen materiaal en ten dele met hetgeen uit God steeds maar door binnenstroomt.
Hoofdstuk 181: Gedachten van Philopold over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ik geloof dat daarin ook het grote idee ligt voor het eigenlijke, ware kindschap van God. Want zolang een idee identiek blijft aan de Godheid, omdat het niet afgescheiden is, kan daarbij aan geen zelfwerkzaamheid en daardoor ook aan geen zelfstandigheid worden gedacht. Pas dan als het idee helemaal identiek is met ons mensen van deze aarde, kan het ook dat worden en zijn, waartoe wij mensen zijn geroepen.
Hoofdstuk 181: Gedachten van Philopold over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Het wijze meisje dat Cornelius zoveel te denken gaf, is ook ingeslapen en ook de opperstadhouder, en ik merk nu dat er al meer aan onze tafel slapen, maar aan de andere tafels gaat het er levendig aan toe! Het lijkt mij dat deze tafel door de wijsheid die de engel en vooral jij ten beste hebben gegeven, zo slaperig is geworden!? " .
Hoofdstuk 181: Gedachten van Philopold over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Jouw beschouwing over het verschil tussen een engel en een waar mens van deze aarde is heel juist. Het is precies zoals jij het hebt begrepen en zo voortreffelijk hebt uiteengezet. Mijn lichte sluimer was alleen maar een gevolg van lichamelijke vermoeidheid, want wij hebben nu bijna twee volle nachten gewerkt!
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar omdat jij nu toch al zo'n platonische. wijze bent, geef jij dan nu eens de werkelijke verklaring voor Mijn afdaling in het vlees van deze aarde!
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Desondanks voel ik heel levendig de grote en heilige, wonderbaarlijke waarheld in mij. Daarnaast voel Ik echter ook de totale onmogelijkheid om met onze armzalige woorden, deze grootste en heiligste van alle waarheden ten behoeve van een goed begrip behoorlijk te omschrijven. U zult, o Heer, deze reden goedgunstig willen aanvaarden en mij daarom willen ontslaan van zo'n buitengewoon moeilijk~ en diepzinnige, wijsgerige beschouwing!"
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Maar wat hij door de geest van God, die op zekere momenten zijn ziel verhelderde, heeft geschreven, is toch zuiver Gods woord, -maar niet gegeven om begrepen te worden door de hersenen, maar door de daartoe in staat zijnde goddelijke geest in het hart. Die werd echter pas in deze tijd, sinds Mijn komst, bij wijze van uitzondering in het hart van een beperkt aantal mensen gelegd, opdat zij Mij zouden herkennen, verstaan en begrijpen terwille van zichzelf en ook van vele andere nog geestloze mensen.
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] In jouw hart is de genoemde geest ook al als een embryo in de moederschoot gelegd. Je behoeft dus maar wat in je hart rond te kijken, dan zul je de goddelijke geest al in je vinden en die zal je dan wel woorden lenen waarmee je gemakkelijk hier aan deze tafel kunt verklaren wat Ik je heb gevraagd."
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] Daarom moeten jullie allen van nu af aan alles in het hart opnemen en alles ook in het hart ontwikkelen en uitwerken, want wat de hersenen produceren is alleen geschikt voor het vergankelijke leven van deze wereld en voor het sterfelijke lichaam.
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Zoals reeds bij ons mensen alleen maar de liefde de machtige stimulans is voor alle mogelijke handelingen, zo was ook juist de liefde bij God beslist de enige, voornaamste beweegreden die Hem door een innerlijke drang ertoe bracht datgene te doen, waardoor U, o Heer, nu als heilig resultaat in ons midden bent en ons leert Uw wil vrij in ons te herkennen, deze tot ons eigen bezit te maken en vervolgens zelfstandig zo te handelen als U, o Heer, welgevallig is.
Hoofdstuk 183: Philopold legt uit waarom de Heer mens werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] In mijn hart zie ik dat heel natuurlijk en echt menselijk als volgt: Eeuwen her heeft U Uw ideeën omgevormd tot vaste vormen. Eerst waren die vormen star en stijf, zoals alles wat nu nog voor onze zintuigen geheel levenloos schijnt te zijn. Uit deze grote en schijndode vormen ontwikkelde U van tijdperk tot tijdperk steeds minder harde en meer van zichzelf bewuste levensvormen met meer of minder bewegingsvrijheid en activiteit. Dat alles is en was slechts een voorbereiding en voorproef voor het geheel vrije leven in de daarop uit alle ontwikkelingen ontstane geheel vrije mens, aan wie U, o Heer, de hoofd en basisvorm van Uw eigen fundamentele Wezen gaf.
Hoofdstuk 183: Philopold legt uit waarom de Heer mens werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Wel hielden deze mensen van elkaar, maar zij herkenden el.kaar ?iet en daarom verenigde zich hun liefde tot U, o Heer, en wekte in belden het steeds grotere en vastere vertrouwen dat er een grote, heilige en almachtige Schepper moest zijn die de mens als heerser over de gehele aarde en over alle dingen had gezet, omdat alle andere schepsels der aarde zich voor zijn wil bogen.
Hoofdstuk 183: Philopold legt uit waarom de Heer mens werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Door innerlijke, stille en geheime openbaring in het hart van de nu vrije mens, die in alles Uw evenbeeld was bracht Uw eeuwige Geest hem eerst zover dat hij ging beseffen, dat hij, met alles wat hem omringde, het werk moest zijn van een almachtig en zeer wijs en goed wezen. Door dit toenemende en duidelijker wordende inzicht moest de nieuwe, heerlijke mens niet alleen de grootste hoogachting en eerbied voor de steeds levendiger gevoelde Schepper van alle dingen krijgen, maar moest zijn hart ook van een brandend verlangen vervuld worden, Hem slechts eenmaal te zien en te spreken om daardoor tot de overtuiging te komen, dat zijn vermoeden van het bestaan van zo'n hoogste wezen dat deze grote eerbied en liefde opwekte, geen ijdele fantasie was!
Hoofdstuk 183: Philopold legt uit waarom de Heer mens werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198  ...