Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 186 van 1112

...  174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199  ...
[2] Maar ik besef wel dat Johannes nooit is opgestaan. Wel heb ik van Johannes zelf gehoord dat er in Galiléa een zeer groot profeet is opgestaan, wiens schoenriemen hij niet waardig was om los te maken. Dat vertelde ik aan Herodes en hij zei: 'Ga er toch naartoe en breng mij degene waarover Johannes met zoveel achting sprak, want misschien kan die ons ook helpen! ' Ik zei hem echter tevens wat ik over de grote profeet had gehoord, namelijk dat hij als bewijs van zijn leer enorme tekenen deed. Ik zei hem dat de Galilese profeet doden opwekte, bergen verzette en de storm beheerste, en nog meer van zulke ongelofelijke dingen. Ik vertelde Herodes ook dat ik tegen de macht van zo'n profeet weinig of niets uit zou kunnen richten, omdat hij duizenden door één gedachte kon doden. Maar Herodes en Herodias lieten zich daardoor niet van hun wens afbrengen en Herodes zei alleen: 'Driehonderd zware zilverstukken voor degene die hem mij brengt!', met de toevoeging dat als het levend niet mogelijk zou zijn, hij hem dan toch als dode wilde zien!
Hoofdstuk 14: De opdracht van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] En zo zijn wij dan nu op onze speurtochten hierheen gekomen omdat wij hoorden dat er zich bij Caesarea Philippi grote tekenen voorgedaan moeten hebben! Wij vonden echter eigenlijk niets dan een totaal afgebrande stad, een door de hevige storm van gisteren verwoeste omgeving en nu hier u, als zeer strenge Romeinen!
Hoofdstuk 14: De opdracht van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] De kerels hebben de meegegeven zware schat en de dertig gezonde kamelen veilig opgeborgen, de handtekening van de keizer en de andere waarmerken nagemaakt en Herodes zo een geheime, keizerlijke volmacht overhandigd, waarvan deze zelf zeker zo weinig weet als u, geëerde heer en gebieder! Weet u, verheven heer, dat is slechts mijn mening; het kan ook mogelijk zijn dat de volmacht toch nog van de keizer afkomstig is! Misschien hebben de schepen de wind mee gehad, zowel heen als terug, dan zou het in ieder geval met de heen en terugreis zo ongeveer kunnen kloppen, en toevalligerwijs kunnen zij de keizer bij hun aankomst in Rome goedgeluimd en in een niet bezet uur hebben aangetroffen. Hij heeft hen meteen laten komen en de gevraagde volmacht gegeven, waarop zij dadelijk een hier naar Azië vertrekkend schip aantroffen, zich inscheepten en met gunstige wind de kust van Judea bereikten! Kortom, ik wil beslist geen rechter spelen! Ik gis en reken alleen maar wat."
Hoofdstuk 15: De raadselachtige Romeinse volmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Als de priesters echter wordt toegestaan in Gods plaats naar believen de scepter te zwaaien, dan zal de keizer zich ook helemaal niet zo kwaad maken wanneer deze volksverdovers zonodig heimelijk, of ook openlijk, in de huid van de monarch kruipen, in zijn naam spreken en zelfs wetten uitvaardigen indien zij dat zowel voor de heerser, voor zijn staat en natuurlijk ook voor zichzelf heilzaam vinden. Dat lijkt des te aanvaardbaarder in die provincies die, zoals het Joodse vaderland hier, ver verwijderd liggen van de residentie van de heerser .
Hoofdstuk 17: De politiek van de tempelpriesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CYRENIUS zegt: "Vriend, ik zie wel hoe omzichtig en slim je bent. Herodes heeft in jou een verdediger gevonden die in geheel Judea zijns gelijke niet vindt! Nu ben je weliswaar niet meer herodiaans, maar Romeins en je behoeft nooit meer voor Herodes zaken op te komen, maar alleen voor de onze, en wel voor ons. Daarom mag je nu al veel meer weten van wat zich op deze plaats aan de zee heeft geconcentreerd en de reden daarvan! Maar vertel me nu eerst, watje zou doen als de grote Galilese profeet nu opeens ergens vandaan zou komen!"
Hoofdstuk 18: De leer van de Galilese profeet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Zijn leer bestaat heel in het kort daarin, dat de mens God moet erkennen en Hem boven alles moet liefhebben, en dat hij zijn medemens, wat of wie deze ook moge zijn, hoog of laag, arm of rijk, man of vrouw, jong of oud, even lief moet hebben als zich zelf. Wie dat altijd doet en de zonde mijdt, zal weldra in zichzelf gewaar worden dat die leer waarachtig uit God is, en niet afkomstig is uit de mond van een mens, maar uit de mond van God. Want geen mens kan weten wat hij moet doen om het eeuwige leven te verkrijgen, en waaruit dat bestaat. Dat weet alleen God en later ook hij die het uit Gods mond heeft vernomen.
Hoofdstuk 18: De leer van de Galilese profeet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Johannes gaf zich weliswaar ook alle moeite om mij van het bestaan van een eeuwige God te overtuigen, maar dat lukte hem toch niet. Ik gaf hem duchtig tegenspel en hij kon al mijn twijfel niet wegnemen, en zo bleef ik dan ook tot op heden in al mijn twijfels steken. Maar nu is het in één klap uit met al dat getwijfel!
Hoofdstuk 19: Zinka's opvatting over de leer van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Daarom is het ook niet onbillijk als de bezoekers van Rome eerst een offer brengen aan de grote wereldstad, voordat zij waardig geacht worden voor de een of andere keizerlijke genade. Uit dit alles volgt dus, dat de vijf afgezanten van de tempel gedurende zeventig opeenvolgende dagen niet bij de keizer zijn geweest en daarom binnen zes weken onmogelijk een lonende reis van hier naar Rome en weer terug hebben kunnen maken. Als zij dat echter niet hebben kunnen doen, dan leidt dat vanzelf tot de gerechtvaardige conclusie, dat de vijf de ereschatting van Herodes aan de keizer zelf hebben gehouden en de heerszuchtige viervorst een nagebootste en dus valse volmacht gebracht en overhandigd hebben! Herodes verbeeldt zich nu grotere rechten te hebben dan hij oorspronkelijk met het viervorstendom van Rome kreeg. Maar zo spoedig mogelijk zal hem daarover klare wijn worden geschonken!
Hoofdstuk 16: De vervalste volmacht van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] ZINKA antwoordt: "Het is de dierbare politiek waardoor het priesterdom bijna in alle tijden en in alle landen der aarde een zeker voorrecht bezit, zodat het veel kan doen wat voor de rest van de mensheid een misdaad zou zijn. De priesters zijn vermetel genoeg zich aan de andere mensen letterlijk als goden op te dringen, en naar believen tegenover iedereen de mond vol te hebben over het zogenaamde woord van God. En geen mens ageert daar tegen, en zelfs de keizer moet dat brutale spel tolereren vanwege het vanouds ingeprente bijgeloof van het volk, waardoor de mensen op de juiste, gehoorzaam deemoedige plaats worden gehouden en niet opstaan tegen de koning van het land als deze hun vaak moeilijk op te volgen wetten en zwaar drukkende schattingen oplegt.
Hoofdstuk 17: De politiek van de tempelpriesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Weet u, geëerde vriend, als ik Jezus werkelijk ergens zou hebben willen oppakken al was het maar voor de schijn, dan zou ik dat allang hebben kunnen doen, want eigenlijk wist ik toch meestal wel waar Jezus zich ophield! Maar daar ging het mij echt niet om; en eerlijk gezegd, -ik had een vreemde angst voor deze man! Want volgens hetgeen ik allemaal over hem heb gehoord -en dat van geloofwaardige getuigen, zelfs van Samaritanen -, moet hij welhaast helemaal een complete godheid zijn - of een geslepen magiër uit de oud-Egyptische school! Ik zou daarom in geen enkel opzicht iets speciaals met hem van doen willen hebben, want dan zou ik toch zeker aan het kortste eind trekken. Voorwaar, wat mij betreft zou ik hem alleen willen zien en spreken, maar dan alleen onder vreedzame omstandigheden en in de verste verte niet gekleed als gerechtsdienaar!"
Hoofdstuk 18: De leer van de Galilese profeet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] ZINKA denkt daar wat over na en zegt na een poosje: "Beste vriend! Hoewel die leer wat gedurfd is, is er niets tegen in te brengen. Het wezen ervan is, als er tenminste een God is Die zich ook maar iets om de stervelingen bekommert, duidelijk goddelijk! Weliswaar hebben ook andere grote wijzen de grondregel opgesteld dat de zuivere liefde de oerkiem van al het leven is en dat de mensen de liefde het meest zouden moeten bevorderen omdat slechts uit de liefde al het heil voor de mensen zou kunnen opbloeien. Maar zij verklaarden het zuivere wezen van de liefde niet. De liefde heeft echter even vaak goede als kwade kanten en uiteindelijk weet men niet welke kant van de liefde men dan eigenlijk voor het welzijn moet beoefenen.
Hoofdstuk 19: Zinka's opvatting over de leer van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] ZINKA zegt: "Vriend, geloof me, ook al ben ik nog zo verdiept in het een of andere gesprek, dan zal er om mij heen toch niets kunnen gebeuren zonder dat ik het zou zien. Ik weet heel zeker dat er zich enige ogenblikken geleden nog geen broodkruimel op de tafels bevond, -en nu buigen de tafels door van het voedsel dat er op staat! Neem me niet kwalijk, in zo'n geval mag een mens met hart en verstand toch wel een vraag stellen, met name als je vreemdeling bent!? Het maakt me nu niet meer uit of iemand mij daarover goed inlicht of niet, maar ik blijf erbij dat er hier beslist geen natuurlijke dingen in het spel zijn! Kijk maar eens naar mijn negenentwintig metgezellen die onder elkaar precies hetzelfde onderwerp bespreken. Alleen jullie allen, die hier waarschijnlijk nu al verscheidene keren gegeten hebben, blijven in dit geval onverschillig, omdat jullie wel weten wat hier aan de hand is! Maar het hindert niet, -ik zal later nog wel achter dit geheim komen!"
Hoofdstuk 19: Zinka's opvatting over de leer van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Dan staat Zinka, die een zeer grote man was, op en kijkt om zich heen naar alle tafels, die natuurlijk zonder uitzondering vol staan met schotels, gevuld met heerlijk toebereide vissen, ronde broden en ontelbare bekers en kruiken gevuld met uitmuntende wijn. Hij ontdekt ook dat alle gasten reeds flink toetasten, zonder dat op al die tafels de spijzen merkbaar verminderen. Kortom, onze Zinka wordt, hoe langer hij kijkt, steeds meer uit het veld geslagen, zodat het hem tenslotte al behoorlijk begint te duizelen. Alleen een behoorlijke honger en de heerlijke geur van de spijzen nopen hem te gaan zitten en ook te gaan eten.
Hoofdstuk 20: Zinka en het voedselwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Het wachten zou wel gaan als er in mij in plaats van een weetgierige ziel, een dode steen lag uit te rusten, maar mijn ziel is geen steen, maar een altijd naar licht dorstende geest. Zijn dorst is niet met een koele dronk te lessen, maar door een verklarend woord dat uit de mond van een reeds gelaafde geest komt. U hebt deze geestelijke drank in overvloed en u loopt ervan over. Maar bij mij, de van dorst smachtende, wilt u uit uw overvloed ook niet één druppel op mijn gloeiende tong laten druppen! Kijk, dat is het nu wat mij het meest verdriet doet en mijn verstand in de war brengt! Als ik onder zulke omstandigheden een beetje verward wordt, -kunt u, verheven vriend, zich daar dan over verwonderen?
Hoofdstuk 20: Zinka en het voedselwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Na deze woorden zei Zinka niets meer, at rustig verder aan zijn vis en nam daarbij meermalen brood en wijn. Ook zijn metgezellen deden dat en trokken zich weinig aan van wat om hen heen gebeurde of werd gezegd.
Hoofdstuk 20: Zinka en het voedselwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199  ...