Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 186 van 728

...  174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199  ...
[4] De mens echter kan uit zichzelf alles wat hij maar wil, en niemand kan hem dat beletten. En zo kan de mens met de aarde die zijn lichaam draagt en voedt, doen wat hij wil, en moet dan meestal door de gevolgen ervan leren of zijn wil goed of slecht was.
Hoofdstuk 109: Over het gericht dat de mensen zelf veroorzaken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] De later zeer wel mogelijk gezuiverde wereldkinderen zullen echter geestelijke bewoners van die werelden zijn, en in de met hen overeenstemmende gezelschappen verblijven waarin ze gezuiverd werden; maar in het huis van de eeuwige Vader in het centrum van de allerhoogste hemel zullen ze nooit in en uit gaan zoals Mijn ware kinderen, die met Mij steeds de gehele oneindigheid zullen richten, eeuwig en eeuwig.
Hoofdstuk 111: Het einde van de aardse materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Ook vanuit de centrale zon van dit systeem, waartoe ook de zon behoort, kunnen zielen op deze aarde overgeplaatst worden om Mijn kindschap te verwerven; dit is ook mogelijk vanuit de zonnegebieds- en de zonnenalcentraalzon. Echter alleen uit het gebied van hetzelfde zonnenal waarin zich deze aarde bevindt, kunnen ook nog zielen hierheen komen, -maar vanuit de algemene oercentraalzon niet gemakkelijk meer, omdat de zielen van die noodzakelijkerwijs enorme, reusachtige mensen te immens veel substantie in zich hebben, dan dat ze opgenomen zouden kunnen worden door het kleine lichaam van een mens van deze aarde.
Hoofdstuk 113: De mensen van de sterrenwerelden en het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] De wil kan wel door allerlei lering en wetten gereguleerd worden; maar noch een leer noch een wet is voor de vrije wil een belemmering om datgene uit te voeren wat hij wil. Als de wil van de mens een leer of een wet als richtsnoer voor zijn handelingen wil aannemen, dan zal hij zichzelf daar zonder enige innerlijke dwang naar richten; wil hij dit echter niet dan kan geen enkele macht van de wereld en van de hemelen hem daartoe dwingen -en mag dit ook niet! Want zoals gezegd, zonder de vrije wil is de mens geen mens meer, maar een pure door de natuur levend gemaakte machine, net zoals de machines die de mensen in de loop der tijd zullen uitvinden en die hetzelfde kunstige werk zullen verrichten, waartoe nu nog nauwelijks iemand in staat is. Maar niettemin zal zo'n machine geen mens zijn, noch wat vorm betreft en nog minder wat betreft het vrij kunnen werken van het inwendige; want dat heeft geen vrije wil en kan daarom ook eeuwig geen zelfstandige handeling uit zichzelf verrichten. Wat de wil van de mens erin heeft gelegd, zal de machine ook verrichten, en nooit of te nimmer iets anders.
Hoofdstuk 109: Over het gericht dat de mensen zelf veroorzaken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Dat mensen echter meestal om tijdelijke, aardse redenen vaak alles wat zij als goed,juist en waar erkend hebben toch met voeten treden en in hun handelen juist het omgekeerde blijken te doen, kunnen wij nu al dag in dag uit maar al te duidelijk aan honderden mensen zien, en daaruit blijkt dan weer dat de vrijheid van de menselijke wil door niets bedreigd of beperkt kan worden. En zo is het ook goed mogelijk dat de mensen in de loop der tijden grote dingen kunnen uitvinden, en op die manier ook zo kunnen gaan inwerken op de natuur van de aarde dat het uiteindelijk gewoon niet anders kan dan dat deze lek wordt. De gevolgen daarvan zullen natuurlijk niet aangenaam zijn en lijken op een zekere straf voor de verkeerd gebruikte wil, maar ze zijn op geen enkele manier door Mij gewild, maar door de wil van de mensen veroorzaakt.
Hoofdstuk 109: Over het gericht dat de mensen zelf veroorzaken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Willen de mensen nog een keer een zondvloed, dan hoeven ze de bergen maar ijverig af te graven en te doorboren, dan zullen ze daardoor de sluizen openen voor de onderaardse wateren! Willen ze de gehele aarde in vlammen zien, dan hoeven ze maar ijverig alle bossen te vernietigen, en de natuurgeesten (elektriciteit) zullen dermate toenemen, dat de aarde opeens in een bliksemvuurzee gehuld zal worden! Ben Ik het dan soms, die de aarde door het vuur wil teisteren?! Leer daarom de mensen om wijs te zijn, omdat ze anders zelf het gericht over zich zullen oproepen! Ik weet echter dat het zal gebeuren, en toch kan en mag Ik niet belemmerend daartegen optreden door Mijn almacht, maar slechts door de leer. Begrijpen jullie dat?"
Hoofdstuk 109: Over het gericht dat de mensen zelf veroorzaken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Deze mensen hebben ook af en toe op dromen gelijkende vermoedens dat er ergens kinderen van de allerhoogste, eeuwige geest bestaan,.en ze koesteren heel in het geheim ook niet zelden het verlangen om tegen iedere prijs Mijn kinderen te worden; maar meestal is zoiets absoluut onmogelijk. Want alles moet in de eigen orde blijven bestaan, zoals bij een mens, bij wie ook de delen en organen van het kniegewricht niet in de edele ogen van het hoofd veranderd kunnen worden en de tenen van de voeten in ieder geval niet gemakkelijk in de oren. Alle ledematen van het lichaam moeten blijven wat ze nu eenmaal zijn; en ook al verlangen de handen nog zo zeer om ook te kunnen zien, dat helpt niets, -ze blijven geheel gezond en gelukkig blinde handen, krijgen echter toch ruim voldoende licht door de edele ogen in het hoofd. .
Hoofdstuk 113: De mensen van de sterrenwerelden en het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Dan stel Ik echter een tegenvraag en zeg: 'Waarom is dan al bij jullie, mensen, de grondsteen voor een huis vaak meer dan duizendmaal kleiner dan het hele huis, dat aan de goed gelegde grondsteen zijn belangrijkste steunpunt heeft? Waarom zijn er dan zoveel leugens, terwijl het rijk der waarheden eigenlijk maar één basiswaarheid heeft? Waarom is de eik zo'n grote boom, terwijl de kiem in haar vrucht, waarin al talloos vele eikenbomen van de grootste soort besloten liggen, zo klein is als een allerkleinst zandkorreltje?'
Hoofdstuk 114: De grote scheppingsmens en de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Nu staan echter al die vele legers onder één enkele monarch, en zo ook de buitengewoon vele zonnenallen onder de algemene hoofdcentraaloerzon*;(* oorspronkelijk: Hauptzentralursonne) deze moet natuurlijk kolossaal groot zijn om de vele zonnenallen naar zich toe te trekken en ze in voor jullie onmetelijk verre banen om zich heen te laten cirkelen, zoals de planetaire zon dat met haar afzonderlijke planeten en de bijbehorende manen doet. Een dergelijke ware zonnenmonarchie noem Ik om goede redenen een hulsglobe.
Hoofdstuk 115: Wezen en inhoud van een hulsglobe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Wil je Mij echter als dat herkennen, wat Ik ben zoals Ik hier voor je sta, dan moet Ik Mij aan jou als zodanig kenbaar maken door woorden, spreken en daden. En als je Mij daardoor waarachtig hebt leren kennen, en door Mijn macht en Mijn wijsheid hebt leren inzien dat Ik kennelijk meer ben dan een puur goed en verstandig mens, dan pas zal je hart deemoedig voor Mij in het stof zinken en in deze terechte deemoed pas echt volop in liefde tot Mij ontbranden; en daarin zul je dan pas trouwen waar de levende reden vinden om Mij, je God en Schepper, boven alles lief te hebben. En wat voor jou geldt, geldt ook voor ieder ander mens.
Hoofdstuk 117: Het kennen van Jezus als God als voorwaarde voor de ware liefde tot God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] MATHAËL zegt: 'Ja, mijn Heer en mijn God, alles is me nu duidelijk en vooral ook, datje eerst moet geloven aan een God, voordatje Hem kunt liefhebben! Het geloof mag echter geen blind geloof zijn, maar moet vol licht zijn, dat wil zeggen dat je in moet zien wie en wat een God is. Je moet van Zijn wijsheid, macht, grootheid en Zijn bestendigheid een helder en voor het verstand duidelijk begrip krijgen, om daarna pas over te kunnen gaan in de volle liefde voor de God die je op die manier hebt aangenomen.
Hoofdstuk 119: Het verschil tussen een ware en valse leider - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Over hem die in Mij zal geloven en in Mijn naam uit water en uit geest gedoopt wordt, zal ook Mijn geest komen en hij zal wandelen in het licht van de zuivere waarheid, tijdelijk en eeuwig. Bij zo iemand zal dan ook deze leer in alle zuiverheid als nieuw weer voorhanden zijn. Wie echter niet zo ver komt dat hij deze genade krijgt, zal het zuivere licht van de eeuwige waarheid van Mijn leer toch nooit kunnen bevatten en begrijpen, en dan maakt het niets uit met welke kost hij zijn geestelijke maag zal volstoppen.
Hoofdstuk 120: De toekomst en het zuiver houden van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wie Mij niet als God herkent, kan Mij ook niet als een God waarachtig boven alles liefhebben! Maar had je Mij ooit als God kunnen herkennen, als je van Mij alleen puur menselijke handelingen en daden en woorden had waargenomen? Zeker niet! En zou je liefde tot Mij zo machtig zijn geworden, als je niets goddelijks aan Mij ontdekt had?! Als Ik je echter slechts alleen maar had benaderd met alle liefde en toeneiging zoals een bruidegom dat zijn bruid doet, dan had je nooit kunnen ervaren dat de Geest van de allerhoogste God in Mij woont en werkt in raad, woord en daad; Mijn wijsheid en Mijn macht hebben je dat pas te kennen gegeven, en daardoor is het niet helemaal juist dat je de grootheid van Mijn macht en wijsheid een verschrikkelijke vuurzee noemt, en van mening bent dat de mensen daar nooit iets mee te maken moeten hebben. Juist het tegendeel is waar!
Hoofdstuk 117: Het kennen van Jezus als God als voorwaarde voor de ware liefde tot God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Heeft echter iemand de geest van Mijn woorden in zich, dan heeft hij de letter niet meer nodig. Wie de geest heeft, heeft ook de zuivere leer. En Ik zal in de geest verblijven bij Mijn altijd slechts weinige, maar ware aanhangers tot aan het einde der tijden van deze aarde. En zo, vriend Mathaël, wordt er wel voor gezorgd dat Mijn leer ook altijd zuiver behouden blijft!"
Hoofdstuk 120: De toekomst en het zuiver houden van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Blijft hij echter lauw onder hetgeen hij van Mij heeft vernomen, en doet hij niet zijn best om er geheel naar te handelen, wel, dan zal hij weliswaar de letter hebben zoals Mijn beide schrijvers deze hebben opgetekend, en zoals ook Raphaël deze voor jou en voor nog enkele anderen heeft opgetekend; maar doordringen tot de geest die diep binnen in de letter rust en verblijft, zal hij nooit.
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199  ...