Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 187 van 1166

...  175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200  ...
[8] Ik wil je een stuk land geven, maar het eerst vervloeken, en dan kun je daarop werken zoveel je wilt en het zal je zelfs geen doornen en distels als voedsel voor de wormen opleveren! De zaaier zaait wel het koren in de voren der aarde, maar bij het uitzaaien moeten ook Mijn engelen meewerken en zo de akker zegenen, anders zal hij eeuwig geen vruchten voor je dragen! -Begrijp je dat?
Hoofdstuk 9: De voordelen van zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Als nu de voornaamste bewerkers van de aardbodem voor het dragen van eetbare vruchten steeds Mijn engelen zijn, zouden zij als gunstige uitzondering ook wel het uitzaaien op zich kunnen nemen, zoals zij dat ook op plaatsen van deze aarde doen die nog door geen mensenvoet betreden zijn.
Hoofdstuk 9: De voordelen van zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Maar omdat de mensen onder de oude vloek lijden en zelf met alle geweld willen werken voor hun lichaam, - wel, daarom kunnen Mijn engelen ook nog steeds dezelfde oude rust in acht nemen!"
Hoofdstuk 9: De voordelen van zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Als Ik nu, door met Mijn geest uit de hemel te komen, jullie weer terug wil brengen in de gelukkige oertoestand van de eerste mensen en jullie de reeds lang geheel verloren wegen naar Gods rijk toon, hoe kunnen jullie dan zeggen dat de door Mij gestelde voorwaarden om Mijn leerlingen te worden, te hard en voor allen vrijwel onuitvoerbaar zijn!
Hoofdstuk 10: Behoeften en het kwaad daarvan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Dat er nu echter al weer veel mensen zijn die door hun overgrote zorg voor de wereld en hun lichaam niets meer weten van hun eigen ziel, dat kunnen jullie voor een deel bij je zelf, voor een deel bij de Sadduceeën en voor het grootste deel bij alle mensen zien. Want niemand weet meer te vertellen wie en wat de ziel is! Men gebruikt het woord wel en zegt: 'Bij mijn ziel', en 'in mijn ziel', maar als men iemand dan daarnaar vraagt en zegt: 'Vriend, wie en wat is toch de ziel?', dan is de gevraagde ten einde raad!
Hoofdstuk 11: De aanleiding tot de zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Kijk naar Mij! Moet Ik nu niet met de wereld omgaan? Ik eet en drink en de wereld dient Mij, zoals eens de vloed het bouwsel van Noach heeft gediend! Zij gaat wel hevig te keer onder de stevige wanden van Mijn bouwsel, -maar verzwelgen kan zij het in der eeuwigheid niet!
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] CYRENIUS zegt: "Maar denk eens, o Heer, aan de pracht en de luxe waarin ik vanwege mijn ambt moet leven en denk eens aan wat U zoëven over de pracht en de luxe van de wereld hebt gezegd!"
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Ja, jullie zielen en de zielen van miljoenen weten niet eens meer, dat zij dragers van de geest van God zijn. Laat staan dat zij bij hun eindeloze, wereldse zorgen ook maar iets ten bate van het vrij en zelfstandig worden van hun geest zouden kunnen en willen doen. Daarbij wordt de arme en zwakke mensheid door jullie te veel tot bloedige en rusteloze knechtenarbeid opgejaagd terwille van jullie liefde voor pracht en luxe en kan daarom óók niets doen voor het vrij en zelfstandig worden van haar geest. En zo zijn jullie samen met jullie onderdanen dood en waarachtige kinderen van satan en willen Mijn woord niet horen dat je oprecht en waarachtig naar het leven voert. Daarentegen verdedigen jullie je éigen woord dat jullie en al jullie ondergeschikten onvermijdelijk de eeuwige dood zal brengen!"
Hoofdstuk 10: Behoeften en het kwaad daarvan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] En CYRENIUS zegt na een poosje diep nagedacht te hebben: "Heer en Meester, ik heb zo hier en daar al wat dagen en nachten met U doorgebracht en heb U veel wonderbaarlijks zien doen en U ook heel streng horen spreken, maar ik ben nog nooit zo van mijn stuk gebracht als bij deze toespraak van U! Want volgens Uw huidige uitlating is het met ons niet veel beter gesteld dan ten tijde van Abraham met Sodom en Gomorra. En al ons zorgen, doen en laten is helemaal des duivels. Vriend, dat is een zeer harde les! Jammer genoeg is het voor geen geld ter wereld te verhelen dat U ons hier de naakte waarheid hebt voorgelegd. Maar hoe kun je het nu zover brengen dat je helemaal ermee instemt om al het wereldse de rug toe te keren, om dan vervolgens alle tijd te gaan besteden aan de beschaving van de ziel en de geest?"
Hoofdstuk 13: Noach en de ark. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Daarom komt alles slechts aan op de gesteldheid van het hart; want anders moesten belachelijk genoeg ook zon, maan en al de sterren de mensen van deze aarde als zonden aangerekend worden, omdat zij schitterend stralen en glanzen en omdat de mens toch echt plezier daaraan beleeft. Zo kan ook jij, Mijn beste Cyrenius, ware vreugde beleven aan jouw luister voor de mensen, als het maar geen ijdele en daarom domme vreugde is, want daardoor wordt de ziel bedorven en tenslotte gedood!
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Dus, beste Cyrenius, je mag alles hebben wat de aarde ook maar aan prachtigs en wonderbaarlijk schoons op haar uitgestrekte bodem draagt en je kunt je daarin, God lovend en prijzend, verlustigen. Maar verpand je hart er nooit aan; want al deze aardse pracht moet eens, zowel voor zichzelf als voor jou, vergaan als je het tijdelijke met het eeuwige zult verwisselen! Want alle materie is in de aard van de zaak niets dan alleen maar dat, wat ik je al eerder helder en duidelijk genoeg heb uiteengezet. -Zeg eens, voldoet je dit en heb je het zo begrepen zoals het voor God en de hele wereld begrepen moet worden?"
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar hoewel de weg nu heel duidelijk is omschreven, zal hij naar mijn mening toch zelden helemaal bewandeld worden, want daartoe hebben de teveel op het materiële gerichte, wereldse gewoontes op deze enige ware en goede weg een versperring aangebracht die dat verhindert. En velen die deze weg betreden, zullen daar tegenop lopen en halverwege omkeren, vooral als ze niet al gauw een wonderbaarlijke uitwerking bij zichzelf ge waar worden voor de moeite die ze doen. Dat gebeurt namelijk niet zo snel als men zich in het begin voorstelt, zeker als men voorheen al sterke bindingen had met de buitenwereld.
Hoofdstuk 15: Over de enige weg naar het levensdoel van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De eenvoudige, bescheiden mens wiens hart nog zo zuiver mogelijk is, heeft blijkbaar ook een vrijere ziel en in de ziel een vrijere geest en neemt daarom vlug en gemakkelijk dat wat tot de geest behoort aan. Maar een wereldwijze, wiens zielontoegankelijk is geworden door de vele puur materiële bindingen en waarin in het geheel geen besef meer is van een goddelijke geest, zal niet aannemen en niet begrijpen wat jullie voor het grootste deel nu al gemakkelijk begrijpen en waarvan jullie de juiste diepgang nu vrij goed aanvoelen. Maar toch begrijpen ook jullie nu nog veel niet; maar na Mijn verhoging zullen jullie het volkomen begrijpen!"
Hoofdstuk 16: Over de verhoging en kroning van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Ligt het bestaan van alle dingen en ook het leven van alle mensen niet in de hand van Mijn Vader, die in Mij is zoals Ik in Hem ben? Hoeveel maal zou je adem kunnen halen zonder de wil van Mijn geest, die de enige is die alles leven geeft en alles onderhoudt?!
Hoofdstuk 16: Over de verhoging en kroning van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Wat hadden de mensen ten tijde van Noach aan al hun macht en uitgekiende krijgskunde?! Mijn geest liet de watervloed over alle koningen en hun volken komen en zij werden allen begraven!
Hoofdstuk 16: Over de verhoging en kroning van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200  ...