Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 187 van 215

...  175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200  ...
[14] Men leerde mij op aarde wel, dat er voor hen die goed zijn, een hemel is, die nog duizendmaal mooier zou zijn dan Peking, de grote keizerstad, en verhevener dan de majesteit van de blauwe bergen. Ik echter vind deze hemelse pracht nu heel leeg en ik vind, dat nooit de hoogste pracht van de hemelen, maar alleen een hart voor de ander eeuwig een hemel der hemelen blijft!
Hoofdstuk 95: Chanchah’s verlangen, het wezen van de Heer te doorgronden - Het recept van de Heer - Chanchah' s vurige liefde tot de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Ik heb in jou mijn hemel der hemelen gevonden! Ach, mocht jij ook in mij, tenminste zo'n klein lusttuintje vinden!' - Met deze woorden valt de lieftallige aan Mijn voeten.
Hoofdstuk 95: Chanchah’s verlangen, het wezen van de Heer te doorgronden - Het recept van de Heer - Chanchah' s vurige liefde tot de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] IK zeg: 'O, in eeuwigheid zul je ons niet meer hoeven te verlaten! Want zie, de basis van alle hemelen is de liefde en de liefde is ook de hemel van alle hemelen zelf. Wie deze, net als jij, in zo'n grote mate heeft, hoe zou die uit datgene verbannen kunnen worden, wat juist zijn eigen wezen is? Zo'n liefde als die van jou voor ons doet ook alle gebreken der ziel ogenblikkelijk teniet, zodat ze dan zo rein is, als was ze zojuist uit Lama's adem ontsproten.
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] IK zeg: 'O Chanchah, Lama heeft je allang alles vergeven, wees daar helemaal zeker van. Want Lama houdt immers ook zo eindeloos veel van Zijn dienaren, dat het Hem Zelf wel de grootste vreugde en zaligheid geeft, als Zijn kinderen, die Zijn eigenlijke dienaren zijn, zich onder elkaar eeuwig en onbeperkt liefhebben. Vrees daarom maar niet, dat je met jouw liefde tot Mij bij Lama zou kunnen zondigen. Daarvoor sta ik met alle schatten van de hemel borg!'
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Ach vriend, het is ook heel vreemd om hier te zijn. Waarheen je ook je ogen wendt, zie je niets dan wonderen en nog eens wonderen. Wonderen, waarvan de aarde geen flauw besef heeft. Wie zou echter bij dergelijke verschijnselen die hij niet begrijpt, niet aan de meer ingewijden vragen, wat het een en ander te betekenen heeft? Wie is degene die dit allemaal doet? Als hier de hemel is, waar is dan Lama, die hem gegrondvest heeft? Zeg mij, mijn boven alles geliefde vriend, zijn dat niet heel natuurlijke en vooral door de wonderlijke omstandigheden van dit bestaan volledig te verontschuldigen vragen?'
Hoofdstuk 107: De uitleg van de Heer aan de vraaglustige, nieuwe hemelbewoonster - De gelijkenis van de dichtgebonden zak - De geruststelling van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Ach, de grote, heilige Lama moet wel oneindig goed, wijs en machtig zijn, omdat alles wat Hij geschapen heeft, zo uiterst goed en wijs is ingericht. Ach, ach, als ik maar één keer het oneindige geluk zou mogen smaken, Hem slechts uit de verte voor enkele ogenblikken te zien. 0 zeg me, heerlijke vriend, zal ik dit grote geluk wel ooit waardig worden? Als het maar één keer zou gebeuren onverschillig wanneer - , dan zal ik voor alle tijden die nog komen eeuwig volmaakt tevreden zijn en zal alles gewillig opvolgen en doen, wat jullie mij ook maar willen voorschrijven. Geef mij alleen daarvoor goede en gerechtvaardigde hoop!'
Hoofdstuk 109: De kernvraag van de Chinese en de zeer kritische tegenvraag van de Heer - De geschiedenis van de ochtend - en de avondbloem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] (BISSCHOP MARTINUS:) 'O broeder, hier zullen we heel wat moeten rondlopen, voordat we langs alle omheiningen van deze reusachtige tuin zijn gegaan! Waarlijk, deze tuin moet nog uitgestrekter zijn dan het grootste koninkrijk op aarde! O Heer, o Heer, dat is oneindig, dat is onbegrijpelijk; ja zoiets kan echt alleen maar in de hemel voorkomen!
Hoofdstuk 110: Voorbereidingen voor een hemels feest - Martinus' eerste reis met het hemelse vervoer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Daar deze eerste mens zich dus niet zo goed wilde ontwikkelen, plantte de grote Lama spoedig daarop de tweede in het westen, d.w.z. op de wereld en verzorgde deze niet minder. Maar ook deze verkommerde uit eigen wil. Toen had Lama er spijt van dat Hij de mens had geschapen; daarom wilde Hij een dergelijk werk ook weer vernietigen, zoals een pottenbakker een stuk aardewerk, dat hem niet wil lukken.
Hoofdstuk 111: Gelijkenis van de Heer: twee menselijke planten in de tuin van Gods liefde - De menswording van God - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] Maar IK zeg tegen haar: 'Gella, je bent nu in de hemel aan de tafel van de Heer en niet op aarde aan de tafel van Babylon! Denk daarom nu ook aan wat van de hemel is en niet aan datgene wat van Babylon is, wiens Heer zich daar op de achtergrond bevindt.'
Hoofdstuk 112: Satan als monster in de zaal - Het versterkende maal – Gella herkent de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Als MARTINUS dergelijke vragen onder de vele gasten opmerkt, gaat hij er meteen naar toe en zegt tegen hen: 'Luister naar mij, lieve broeders en zusters! Weten jullie dan niet, hoe het Woord van God luidt? Heeft de Heer Zelf niet het volgende gezegd: 'Wie van jullie de eerste wil zijn, die zal de geringste onder jullie zijn en jullie aller knecht!'. Denken jullie soms dàt hier in de hemel een andere orde bestaat dan die, welke de Heer Zelf op de aarde heeft laten zien, geleerd en geopenbaard?
Hoofdstuk 113: Martinus' oren worden gewassen - 'Wie de eerste wil zijn, moet ieders dienaar zijn!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] CHANCHAH schrikt gewoonweg en zegt haastig: 'Zuster, waar praat je over! Ach spreek verder, praat over hem, die ik zo oneindig liefheb! Ken je hem? Ken je deze pracht - O spreek dan, spreek snel! Zou mijn geheim vermoeden over hem nu bewaarheid worden? O Lama, dan is Chanchah of het gelukkigste wezen van de hemel of het ongelukkigste van de oneindigheid.
Hoofdstuk 114: Het gedaantewisselende wezen van Satan - Een aanwijzing over het karakter van Martinus - Het vermoeden van de nieuwelingen over de nabijheid van de Heer - Chanchah' s deemoedige schuldbekentenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] (MARTINUS:) 'O jij ellendige booswicht, hoe durf je het te wagen om mij, een hemelburger, hier in de volle tegenwoordigheid van God zo schandelijk te vernederen! Weet je niet, wat er geschreven staat? Zie, dit staat er: 'Wee degene, die zich zal vergrijpen aan een van Mijn gezalfden!' Ik, als burger van Gods hemel, zal toch zeker ook een gezalfde van de Heer zijn? Denk jij misschien, dat de Heer een dergelijke euveldaad niet zal wreken, jij ellendige!'
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Houd je daarom maar kalm, beste Martinus! Want er zullen nog wel heel wat eeuwigheden voorbij gaan, alvorens jij ook maar het tien miljoenste deel van een atoom van die oneindige diepe relatie tussen mij en God zult begrijpen! Overigens, moet het jou als gezalfde vredeburger van Gods hemel niet vreemd voorkomen, van mij, Satan, zachtmoedigheid te leren?
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] Martinus, als je mij toch iets te zeggen hebt, spreek dan! Maar spreek als een wijze en niet als een domme, uitgelaten straatjongen van de wereld. Bedenk dat je hier voor God staat en voor Zijn grootste geschapen oergeest, aan wie jou hoogstens zijn gedaante en zijn voor jou nooit te begrijpen trots - vanwege je domheid - als ergerlijk opvallen!'
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Na een lange tijd, waarin hij steeds meer in vuur en vlam raakt, roept hij (MARTINUS) eindelijk uit alle macht: 'O hemel, hemel, hemel aller hemelen! Wie kan jou zien en niet van je houden?! Ik houd van je, ik houd eindeloos veel van je! Als je ongelukkig bent, jij mooi, bekoorlijk wezen aller wezens, als je moet lijden: wie kan er gelukkig zijn, als hij jou heeft gezien en weet, dat je lijdt?
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200  ...