Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 187 van 1112

...  175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200  ...
[3] Geloof Me! Een ziel die eenmaal verlangt naar hogere kennis, geeft zich niet zo gemakkelijk over aan volledige daadloosheid! Het vergaat zo'n ziel als een pas verloofde jongeman die zielsverliefd is op het uitverkoren meisje. Het meisje, dat wel een meisje is maar geen eerzame maagd, tilt echter niet zo zwaar aan de liefde van haar verloofde en denkt: 'Voor hem honderd anderen!'
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Maar na een poosje komt dat de verloofde ter ore en zijn hart wordt zeer bedroefd. Geërgerd en boos neemt hij zich ernstig voor niet meer aan het trouweloze meisje te denken. Hoe meer hij zich dat echter voorneemt, des te meer denkt hij aan haar en heimelijk hoopt hij dat al het erge wat hij over het meisje van buitenstaanders heeft gehoord, een grove leugen mag zijn. ...
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Ik blijf er nog steeds bij dat het er hier niet natuurlijk aan toe gaat! Jn dit grote gezelschap moet zich een magiër bevinden, die hiermee zijn onbegrijpelijke wonderkracht demonstreert! Of bevinden wij ons soms in de buurt van die grote profeet die ik met mijn negenentwintig metgezellen heb gezocht? Als dat het geval zou zijn, zou ik u, verheven vriend en gebieder, heel onderdanig moeten verzoeken ons dertigen weg te sturen naar waar u ons ook maar hebben wilt, of u zou ons weer moeten laten boeien. Want als de profeet zomaar binnen ons bereik zou komen, zouden wij vanwege de voor Herodes afgelegde, dure eed de hand op hem moeten leggen. Daar zouden wij weliswaar niets aan hebben, maar toch zouden wij dat terwille van de eed tot ons eigen ongeluk moeten wagen!"
Hoofdstuk 20: Zinka en het voedselwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Maar nu niets meer over dat alles! Ik word daardoor inwendig nu al behoorlijk boos en laat al dat wonderbaarlijke voor wat het is! De mens moet niet alles weten en hoeft ook niet alles te weten! Voor het noodzakelijke verkrijgen van het dagelijks brood hoeft de mens helemaal niet veel te leren, te beleven en te weten. Alleen een echte dwaas wil meer! Daarom nu slechts gegeten en gedronken zolang het er is! Mag ik niets weten, dan wil ik liever niets weten! Want wat men zelf wil, kan men gemakkelijk verdragen; alleen de wil van een vreemde is voor iedere eerlijke ziel moeilijk te verteren. Van nu af aan hoeft u er zich geen zorgen over te maken dat ik u ooit weer met een of andere vraag lastig zal vallen!"
Hoofdstuk 20: Zinka en het voedselwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar tenslotte ziet hij zelf het meisje met een ander! Nu zou hij werkelijk wel van kwaadheid uit zijn vel kunnen springen en met alle geweld wil hl] met meer aan de trouweloze denken. Dan wordt hij echter door zulke withete gedachten geplaagd, dat hij zich niet meer met andere, gezondere gedachten bezig kan houden. Dag en nacht vindt hij rust noch duur, hij zucht en weent vaak bitter en verwenst de trouweloze.
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ja, maar waarom dan toch? Had hij zich niet vast voorgenomen nooit meer aan de nietswaardige te denken?
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Cyrenius, denk jij soms dat de zo diep beledigde minnaar nu van het arme, maar mooiste meisje niets meer wil horen of zien, zoals hij zich dat had voorgenomen? O, zeker niet! De woorden van zijn vriend maakten hem gelukkig en hij kon nauwelijks wachten tot het moment waarop hij zijn geliefde voor altijd zijn hand zou schenken.
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Iedereen is nu echt opgewekt en blij en velen loven God de Heer. Enigen beginnen zelfs te zingen, maar behalve Herme was er niemand die goed kon zingen. Van verscheidene kanten werd hem gevraagd wat te zingen, maar hij had daar niet zoveel zin in omdat hij bang was voor kritiek van de Romeinen, die nogal gevoelige oren hadden, en daarom gaf hij zich niet gauw gewonnen.
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar dan komt, als hij zich zo kwelt, een echte vriend hem opzoeken en zegt: 'Vriend, je doet je verloofde toch wel enig onrecht! Kijk, met haar schijnbare lichtzinnigheid heeft zij slechts jouw liefde willen onderzoeken, want zij weet maar al te goed dat zij arm is terwijl jij rijk bent. Zij begreep al nauwelijks hoe het mogelijk was dat jij haar tot je wettige vrouw zou kunnen nemen. Zij hield jouw plechtig beloofde liefde voor meer dan de helft voor fopperij en wilde je voor de werkelijke huwelijksbelofte wat aan de tand voelen, om te zien of je haar wel zo liefhebt als je woorden zeiden! Want de ervaring leerde arme meisjes treurig genoeg maar al te vaak, dat zulke rijke jongens zoals jij met de arme meisjes een lichtzinnig en losbandig spel speelden. Jouw meisje heeft nu gezien dat je het toch ernstig met haar meent en houdt daarom meer van je dan je ooit zou kunnen geloven. Sinds zij met je verloofd is, was zij je in haar hart ook niet meer ontrouw. -Nu weet je, blinde dweper, hoe jullie verhouding is! Doe nu, watje wilt!'
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Als er bij gelegenheden ook met de mond wordt gezongen, moet het alleen dan gebeuren als het hart door het gevoel der liefde reeds zo overvol is dat het zich door het stemgeluid moet uiten om in zekere zin niet te stikken in de te krachtige opwelling van liefde tot God. Vanzelfsprekend is dan ook het uiterlijk gezang Gode welgevallig, maar het moet met een zuivere stem worden gezongen, die het gemoed nog meer verheft.
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Want een onreine en onwelluidende stem is als troebel moeraswater dat op een laaiende vlam wordt gegoten! De gevolgen daarvan kan ieder van jullie zich gemakkelijk indenken."
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] De toon werd echter geleidelijk aan sterker, levendiger en krachtiger. Op zijn grootste sterkte als van duizend bazuinen klonk hij als een kwartsext akkoord van des-mol, van het kleine tot in het een gestreepte octaaf, met een herhaling een octaaf hoger reikend, nam daarna weer af en verloor zich aan het eind in een allerzwakste as van ongekende zuiverheid.
Hoofdstuk 22: Het gezang van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Natuurlijk had ook ZINKA van deze les niet slechts een deel, maar alles gehoord en hij vroeg aan Ebahl, in wie hij nog het meeste vertrouwen had: "Vriend, die merkwaardige jongen die ons daarnet een hemelse toon liet horen en nu je dochter zo'n vreemde, mystieke les gaf zoals ik die - eerlijk gezegd nog nooit heb gehoord, lijkt toch niet helemaal, zoals wij, tot deze aarde te behoren. Zeg mij eens, of achter hem soms diegene schuilgaat, waarvoor Johannes zich te gering achtte om zijn schoenriemen los te maken! Hij lijkt mij alleen te jong, want dan zou hij al in de dertig moeten zijn!"
Hoofdstuk 25: Zinka vraagt verder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] ZINKA zegt: "Ik weet nu genoeg en ook wat ik in deze buitengewone tijd van de jongen moet denken! Maar nu zou ik toch wel eens willen weten of ook die grote profeet uit Nazareth zich soms niet hier bij ons bevindt! ? Want zonder hem begrijp ik absoluut niet wat een engel hier zogezegd te doen zou hebben! Als hij hier is, zeg het mij dan, opdat ook ik hem mijn diepste eerbied kan betuigen! Want volgens jouw verhaal moet hij een volstrekt zuiver, goddelijk wezen zijn. Geef me daarom een kleine aanwijzing of hij er is, en wie het is !"
Hoofdstuk 25: Zinka vraagt verder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Daarop zegt EBAHL: "Beste vriend, heb nog enig geduld. Je zult hem nog welleren kennen! Tot je geruststelling kan ik echter wel zoveel zeggen -omdat je geen gerechtsdienaar of achtervolgermeer bent -dat hij zich bij ons bevindt en werkelijk hier is, anders zouden al die Romeinse hoge heren hier echt niet zijn!"
Hoofdstuk 25: Zinka vraagt verder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200  ...