Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 187 van 728

...  175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200  ...
[4] Ik zeg jullie voor alle eeuwigheden als van God uit waar: Wie Mijn leer niet volkomen in de daad omzet, maar deze slechts aanhoort en nu en dan bewondert en prijst, die krijgt Mijn geest niet, en Mijn hele leer helpt hem dus in feite weinig of niets! Want als hij na het afleggen van zijn lichaam daar uiteindelijk helemaal naakt als ziel staat, dan zal hij van Mij en van Mijn leer evenveel weten als wanneer hij er op aarde nooit een lettergreep van vernomen had, wat echter ook een heel natuurlijk verschijnsel is.
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Dat beeldt onze man zich zo echt goed in. Laten we hem nu echter een zo getrouw mogelijke afbeelding van de stad Rome Zien, maar zonder dat er onder staat geschreven wat het is en wat het voorstelt, -dan zal hij, terwijl hij ons wil doen geloven dat hij de stad Rome heel goed kent, naar de afbeelding kijken als een os naar een nieuwe, onbekende poort! En als wij hem jarenlang laten raden, dan zal hij toch nooit met volle en overtuigende zekerheid kunnen zeggen, dat dit een geslaagde afbeelding van de stad Rome is!
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ik zeg echter nog meer: Laten we zorgen, dat deze persoon toevallig werkelijk in Rome komt, -maar alleen, en zo, dat hem in Rome zelf ook niemand zegt dat hij zich nu in Rome bevindt, maar in een heel andere stad -, dan zal hij dat uiteindelijk geloven en derhalve door de bomen het hele, grote bos niet zien!
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Als iemand echter maar iets van Mijn leer weet en dat meteen in praktijk brengt, dan zal hij daar al duidelijk een groter en levender nut van hebben dan iemand anders die weliswaar met alle eerbied over Mij en Mijn leer spreekt, maar nooit bij zichzelf het besluit kan nemen om haar in de daad om te zetten. Want de eerstgenoemde zal, doordat hij handelt volgens het weinige dat hij vernomen heeft, dit ook juist in zijn ziel tot leven brengen, en het kleine zaadje zal spoedig een grote oogst vanuit de levende geest opleveren die geen enkele kwade macht ooit meer kan vernietigen, terwijl de ander die Mijn leer aanprijst en zorgvuldig bewaart, door geestelijke honger geplaagd ook alle andere leren er bij zal halen en daarbij toch nog van geestelijke honger zal sterven. Zal diens ziel Mij aan gene zijde dan herkennen, als zij hier door haar doen en laten niet de ware geest van Mijn woorden geheel en al naar waarheid eigen heeft gemaakt?
Hoofdstuk 122: Het belang van het daadwerkelijke christendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Daaruit bestaat dus de nieuwe school van het ware leven en de enig ware kennis van God en het leven zelf, en Mijn leer heet een waar evangelie*, (* 'Evangelie' betekent: 'goede, blijde boodschap') omdat het de mensen leert gaan op de enig juiste en ware weg ter verkrijging van het ware eeuwige leven en van de enige ware liefde en wijsheid van God.
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Ik heb jullie nu heel veel wonderen van Mijn scheppingen onthuld en geopenbaard, en daarom hebben jullie van Mij heel veel geleerd; maar jullie weten nu enkel wat je hebt gehoord en gezien. Meer dan dat weten jullie echter niet. Maar met de huidige openbaring heb Ik jullie nu haarfijn en overduidelijk getoond, wat jullie en iedereen te doen staat om tot de onbegrensde zelfaanschouwing van alle wonderen van de eindeloos grote schepping van God te geraken, die dan niet meer zal vergaan, maar eeuwig zal blijven bestaan."
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Het zal vaak voorkomen, dat menigeen er niet ver vanaf is het Godsrijk in zijn ziel ten volle te bezitten, en toch zal hij het niet in bezit nemen, omdat hij zichzelf te weinig onderzoekt en niet in de gaten heeft met wat voor aardse eigenschappen zijn ziel mogelijk nog behept is. Als hij zichzelf echter zorgvuldiger zou testen, zou hij spoedig ontdekken dat hij bijvoorbeeld nog zeer gevoelig is en nog gemakkelijk door een kleinigheidje beledigd kan worden.
Hoofdstuk 125: De noodzaak om zichzelf te onderzoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Wie echter welgesteld is, en als zodanig alleen maar echte grote vreugde ondervindt door te geven, en de arme er niet op aankijkt dat hij hem al diverse keren een kleine gave heeft geschonken, is dan wat dit punt betreft reeds klaar om Mijn rijk binnen te gaan, als hij tenminste geen rekening hoeft te houden met een andere kleine fout in zijn ziel.
Hoofdstuk 125: De noodzaak om zichzelf te onderzoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] IK zei echter tegen hem: 'Vriend, wat jij hier openlijk wilt uitspreken weet Ik bij voorbaat allang van A tot Z; laat het daarom maar! Ik ben geen vriend van zulke grootse lofprijzingen. De lofprijzing die Mij het alleraangenaamst is, is dat je Mij in het diepst van je hart waarachtig liefhebt!
Hoofdstuk 127: De liefde als meest ware lofprijzing van God. De Heer geeft gelijkenissen over de aarde en het planten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Als de ziel deze kracht herkent, dan herkent ze ook God, van wie deze kracht uitgaat. En als ze dit noodzakelijkerwijs moet beseffen, dan kan het niet anders dan dat ze God ook steeds meer en meer liefheeft. Met deze liefde verwijdert ze dan zelf al het vreemdsoortige uit haar steeds zuiverder en volmaakter wordende levensorde en wordt steeds meer één met de orde van Gods geest in haar; omdat dit echter begrijpelijkerwijs het geval is en ook zeer zeker moet gebeuren, is het natuurlijk vanzelfsprekend, dat zo'n ziel, die dan geheel doordrongen is van Gods geest, wel op allerlei manieren moet groeien, ook wat kracht en sterkte betreft; en zo wordt zij zeker een waar kind van de allerhoogste God.
Hoofdstuk 123: Wijsheid als gevolg van liefdevolle werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Mijn beste vrienden! Deze op zichzelf absoluut niet afkeurenswaardige principes zijn Mij heel goed bekend. Ze kunnen en moeten overal waar een volk in groepen met elkaar samenleeft, bestaan en gehandhaafd worden, maar steeds in de voor het leven edelste zin van het woord. Opdat ze echter alleen in deze zin in de samenlevingen van mensen bestaan en nooit onderschat en overdreven worden, moeten ze vergezeld gaan van een houdbare en zeer betrouwbare regulator. En waaruit moet deze regulator bestaan? Uit niets en niemand anders dan alleen uit de ware en zuivere naastenliefde, waarvan de verstandige belangrijkste grondregel als volgt luidt: Voor zijn naaste wenst en doet de mens van harte precies alles waarvan hij redelijkerwijs en wijselijk kan wensen en willen, dat anderen het ook voor hem zelf willen doen en overhebben.
Hoofdstuk 126: Naastenliefde als regelaar van spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wie echter een dergelijke genade van Mij gekregen heeft en geroepen is om voor de mensen in Mijn naam een leraar te zijn, moet wel bedenken dat hij die genade voor niets van Mij gekregen heeft en zich daarom niet moet laten betalen voor het doorgeven hiervan! Een echte leraar zal ook datgene wat hij voor niets van Mij gekregen heeft, voor niets doorgeven. En degenen die door hem onderwezen worden, moeten dan uit ware liefde tot Mij de leraar, die Ik naar hen gezonden heb, wel op eigen initiatief met alle liefde opnemen en op geen enkele wijze gebrek laten lijden; want het spreekt natuurlijk vanzelf, dat wat zij voor iemand doen die door Mij gezonden is, beschouwd wordt alsof ze het voor Mijzelf gedaan hebben!
Hoofdstuk 126: Naastenliefde als regelaar van spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] De bij en blindgelovigen echter zouden dit weliswaar allemaal maar al te snel geloven, maar dan van Mij , van Raphaël en tenslotte ook van jullie, als zijnde Mijn vrienden, afbeeldingen maken, er tempels voor bouwen en ons dan net als hun afgoden vereren en aanbidden. De eigenlijke door de wereld bezoedelde mensen zouden ons als bedriegers en werkschuwe luiaards verdrijven, en als wij hen met goddelijke macht en kracht zouden gaan behandelen, zouden ze toch niet naar ons luisteren, maar proberen om ons te doden en uit te roeien, omdat wij volgens hun begrippen voor de maatschappij zeer schadelijke vijanden zijn, zoals dit Mij Zelf uiteindelijk nog zal overkomen.
Hoofdstuk 129: De geestelijke rijpheid van de maaiers van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Wij van onze kant moeten daarom ook niets anders doen dan de mensen enkel de volle komst van Gods rijk van de zuivere liefde en waarheid verkondigen, en alleen als het nodig is er een klein wonder aan toevoegen, dat zich echter altijd alleen maar als een weldaad kenbaar moet maken en nooit als een straf of zelfs als een met toorn vervulde wraak zelfs dan niet wanneer wij door de blinde en derhalve ook zeker zeer ondankbare mensen het grootste ongemak te verduren zouden krijgen. Als een van jullie dat Zou doen, dan zou hij in plaats van iets goeds, alleen maar iets slechts bewerkstelligen en dan zou Ik genoodzaakt zijn om al Mijn genade aan hem te onttrekken en hem tenslotte met toorn in Mijn ogen aan te zien.
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Als het echter eenmaal zo ellendig ver mocht komen met deze nieuwe leer van Mij, dan kan een algemeen gericht dat alles tot de toestand van de oude waarheid terugbrengt, zoals in de tijden van Noach, zeker niet ver meer zijn.
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200  ...