Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 188 van 1110

...  176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201  ...
[7] Jullie zullen ook reeds vaker de gelegenheid hebben gehad te constateren dat echt vlijtige en zeer werkzame mensen bij lange na niet zo'n grote angst voor het sterven hebben als zulke arbeidsschuwen, die zo opgaan in een comfortabel leven en zo van het leven genieten; en die vrees verdwijnt niet eerder dan nadat zulke zielen een juiste bezigheid ter hand genomen hebben,
Hoofdstuk 127: De vrees voor de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Jullie denken weliswaar dat deze vrees alleen maar een gevolg is van onwetendheid en het gebrek aan kennis over het hiernamaals. Ik zeg jullie echter allen: "Zeker niet, het is op zichzelf alleen maar een gevolg van de diep wortelende afkeer van de ziel voor het werken en omdat de ziel heimelijk vermoedt dat met het wegnemen van het lichaam haar verdere bestaan er een van veel werk zal zijn. Dat maakt haar ontroostbaar, waardoor zij in een soort koorts raakt waarin dan ook een bepaalde onzekerheid over het eens komende voortbestaan aan het licht komt. - Denk daar wat over na en dan zullen wij op deze belangrijke zaak verder ingaan!"
Hoofdstuk 127: De vrees voor de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik keek nu beter naar de stervende. Uit de borstkuil verhief zich een soort witte nevel, deze breidde zich steeds meer over de borstkuil uit en werd ook steeds dichter; maar van een of andere menselijke vorm merkte ik lange tijd niets. Toen Ik dat zo wat zorgelijk bekeek, zei de lichtgrijze, grote geest tegen mij: 'Let maar eens op hoe een ziel haar aardse woning voor altijd en eeuwig verlaat!. Maar ik zei: Waarom heeft deze scheidende ziel dan geen gestalte, terwijl jullie, die ook pure zielen zijn, toch heel gewone mensengestalten hebben?' De geest antwoordde: 'Wacht nog maar even; pas als de ziel helemaal uit het lichaam is, zal zij alles wel netjes bij elkaar rapen en er dan ook mooi en vriendelijk uitzien!'
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Na ongeveer twee uur volgens de Romeinse tijd raakte de nevelkolom helemaal vrij van de borstkuil en het onderste deel zag er uit als een gewas met zeer veel wortelvezels. Maar op het ogenblik dat de nevelkolom loskwam van de borstkuil zag ik twee verschijnselen. Het eerste bestond uit het volledig dood gaan van het lichaam, en het andere was dat de gehele, witte, nevelachtige massa in een oogwenk veranderde in de mij maar al te bekende vrouw van de buurman. Meteen omhulde zij zich met een wit, geplooid hemd, groette de rondom aanwezige, vriendelijke geesten, vroeg echter ook meteen duidelijk waar zij nu was en wat er met haar gebeurd was; ook toonde zij zich direkt erg verbaasd over de mooie omgeving waarin zij zich nu bevond.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Merkwaardig was het dat de ziel van de zojuist gestorven vrouw meteen na het verlaten van het lichaam wél nog helemaal in het Hebreeuws haar vreugde over het zien van de mooie omgeving te kennen gaf, maar zich, toen zij zich in zekere zin meer geconcentreerd en verdicht had. bediende van een taal die volgens mijn geringe kennis nu op de hele aarde en onder al haar stervelingen hoogstwaarschijnlijk nergens voorkomt.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Ik richtte mij daarom weer tot mijn lichtgrijze geest en vroeg hem: 'Waarover gaat het, wat die vijf die zojuist in jullie rijk zijn aangekomen, nu met elkaar bespreken en welke taal is dat?'
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Dat was het hele commentaar wat de lichtgrijze geest mij heel voorkomend en vriendelijk gaf. Het was beslist een heel gedenkwaardige verschijning die ik toen als knaap net zo waar en echt gezien heb als ik jullie nu allemaal zie; en het bewijs ervan dat de geest mij geen onwaarheid vertelde, is dat ik nu U, o Heer, werkelijk in Galiléa heb gevonden zoals de lichtgrijze geest mij heeft voorspeld.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Die zullen jullie aanstonds krijgen; luister dus! Het nevelige uiterlijk dat echter altijd nog een menselijke vorm * (* weliswaar gerafeld, maar met de grootte en de globale vorm van een mens (J.L.)) heeft - is het gevolg van de grote benauwdheid van de ziel tijdens het moment van scheiding, waarbij zij van pure vrees en ontzetting enige ogenblikken helemaal buiten bewustzijn raakt.
Hoofdstuk 129: Het scheidingsproces van de ziel van het lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] IK zeg: "O ja, de Birmaanse priesters maken gebruik van deze taal (het Sanskriet) , en het was de oertaal van de eerste mensen van deze aarde; die van jullie, de oud-Egyptische en ten dele ook die van de Grieken, stammen alle bijna geheel al van deze ene en eerste mensentaal. Denk je soms dat je vader Abraham, Isaäk en Jacob zou verstaan als zij hier waren en zo zouden spreken als zij eertijds gesproken hebben? O zeker niet, geen enkel woord van hen zouden jullie verstaan! Het begrijpen van de boeken van Mozes kost je al zoveel moeite, terwijl die toch bijna duizend jaar jonger zijn dan Abraham, hoeveel te minder dan de aartsvaders zelf! Ja, er is bij de Joden erg veel veranderd, dus, zonder een tweede Babylonische spraakverwarring, ook de taal. -Is dat je nu ook duidelijk?"
Hoofdstuk 129: Het scheidingsproces van de ziel van het lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] IK zeg: "Dat zal niet uitblijven, maar je hebt nog veel ervaringen op het gebied van het sterven opgedaan en daarom moet je ons terwille van je broeders nog een paar van de gedenkwaardigste daarvan vertellen. Wat jou of iemand anders daarbij niet duidelijk mocht zijn, zal Ik jullie dan wel weer uitleggen.
Hoofdstuk 129: Het scheidingsproces van de ziel van het lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Ik heb jullie reeds de ontwikkelingsgang laten zien tot aan het punt van de overgang door het afvallen van de materie. De lichamelijke dood is nog steeds de schrik van alle schepselen. De reden daarvan heb Ik jullie ook heel in het kort verteld; die zal bij gelegenheid echter nog uitvoeriger besproken worden. -Maar vertel jij nu weer verder!"
Hoofdstuk 129: Het scheidingsproces van de ziel van het lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De mens moet mens zijn omdat de eeuwige natuur hem tot mens boven zich verheven heeft! Als de mens echter met al zijn zo hoog geprezen verstand tenslotte nog een veel erger en wreder dier wordt dan de verscheurendste beesten uit de wouden, dan is het finaal afgelopen met de mens, en dan wordt het hoog tijd dat wij naar de wilde en verscheurende beesten in de wouden gaan om van hen de natuurlijke menselijkheid te Ieren! Ga dus maar naar Golgotha, naar deze meest vervloekte plaats van de gehele aarde, die doordrenkt is van het bloed van mensen, zoals een slachterij van het bloed van runderen, lammeren en geiten! Wat jullie daar zullen Ieren, zal echt niet hoogstaand zijn!
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Jullie erkennen een God en geloven in de onsterfelijkheid van de ziel en kunnen toch onbezwaard mee aanzien hoe geestelijk misvormde en ver afgedwaalde mensen door nog grotere woestelingen op onbeschrijflijk pijnlijke wijze de gehele dag tot stervens toe gepijnigd worden! Geloof mij, deze zeven zouden zonder de Romeinse strengheid nooit zo erg geworden zijn als zij kennelijk, om de rillingen van te krijgen, waren! Maar wie heeft hen zover gebracht? Zij, die er nu de hele dag door veel plezier in scheppen om hen te martelen!
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Het moet hun welondraaglijke pijn veroorzaakt hebben, want ten eerste was hun lichaam al helemaal open gereten, -en ten tweede waren daar die touwen met dorens er doorheen gevlochten, en ten derde het grove en ruwe hout! Want zo'n kruis is weliswaar stevig, maar verder altijd zo grof mogelijk tot een kruis samengevoegd en het moet bij degene die daar met een gezond lichaam met handen, voeten en middel vast tegenaan gebonden is al zonder meer ondraaglijke pijn veroorzaken, laat staan bij iemand die reeds meer dan verschrikkelijk gegeseld is. Ik heb dit alleen daarom zo uitvoerig beschreven opdat jullie, broeders, in het bijzijn van de Heer het nu volgende des te gemakkelijker kunnen begrijpen en tevens ook om aan te geven hoe standvastig en getrouw de geëerde Cornelius zijn woord als rechter is nagekomen.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] En kunnen jullie als heilige en godvruchtige Joden ook aanzien hoe de ergste zondaars de mindere zondaars pijnigen en martelen?! Jullie zijn me ook mooie mensen en buren! Heus, in mijn ezelstal ziet het er veel humaner en menselijker uit dan in jullie godvruchtige huis! Begrepen?' -Daarmee verwijderde hij zich en wij gingen ook op weg."
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201  ...