Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 190 van 1112

...  178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203  ...
[2] Maar ondanks dat zal het nog altijd moeitevol gaan met de blijvende vestiging van zo'n herstellingsoord voor zieke zielen, omdat zekere mensen zich daardoor in hun wereldse schijnrechten benadeeld zullen gaan voelen.
Hoofdstuk 37: Herstellingsoorden van zielszieken, en de zieleartsen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] De eigen en wereldliefde, die de adem van de hel in de borst van de mens is, zal zich daar altijd tegen verzetten en niet genezen willen worden van haar kwaadaardige ziekte, en zij zal haar wereldse middelen, zoals de moeilijk na te komen harde wetten, hun veroordelingen en straffen, niet los willen laten.
Hoofdstuk 37: Herstellingsoorden van zielszieken, en de zieleartsen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Laat ook niemand verzoenende woorden tegen zijn broeder spreken als hij zelf inwendig nog geërgerd is, want uiteindelijk geeft hij zijn ergernis in zijn geestdrift te veellucht en wordt kwaad. Daardoor heeft hij zijn broeder niet alleen niet vergevingsgezind gemaakt, maar alleen nog meer tot het tegendeel geprikkeld en daarmee het goede doel dat hij zich had voorgesteld ver naar de achtergrond weggedrukt!
Hoofdstuk 39: De eeuwige grondwet van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Zeg eens, wat voor gezicht de genodigde bij zo'n uitnodiging zou zetten en of de belegde feestmaaltijd voor hem ook wel een feestmaal zou zijn! Ik denk dat ieder mens, hoe dom ook, voor zo'n uitnodiging zou bedanken! Als hij niet sterk in zijn schoenen staat zal hij wel komen om daarmee onder de bedreiging van de kwade gevolgen uit te komen, maar als hij zich sterk genoeg voelt, zal hij de brute uitnodiger oppakken en hem uit zijn huis gooien. Dat hij zo'n uitnodiging zeker niet zal aannemen, is vanzelfsprekend.
Hoofdstuk 39: De eeuwige grondwet van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Als dat niet gebeurt, kunnen jullie honderdduizend bokken met bloed besprenkelen, vervloeken, en in plaats van jullie zonden in de Jordaan werpen, maar dan blijven jullie harten en zielen voor God nog net zo onrein en onzuiver als zij eerst waren! Met het water reinigt men het lichaam, en met een vaste, goede en God in alles toegewijde wil reinigt men hart en ziel. En zoals het zuivere, frisse water de ledematen van het lichaam sterkt, zo sterkt een aan God toegewijde, vaste wil het hart en de ziel.
Hoofdstuk 41: Lichamelijke en geestelijke reinheid. Genezing op afstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Zo kan ieder zich ervan overtuigen dat in de magnetische slaap ook de minst ontwikkelde ziel, zelfs die van een kind, kan voorspellen, omdat zij op dat ogenblik met haar geestelijke levenskiem in verbinding wordt gebracht. Wordt na de magnetische slaap de innerlijke levenskiem weer in de toestand van rust gebracht, dan ontwaakt de ziel weer in haar lichaam en weet helemaal niets meer van alles wat er gebeurd is en wat zij heeft gesproken. Dat bewijst nu juist dat geen enkele ziel zo erg verdorven kan zijn dat zij niet meer te genezen zou zijn."
Hoofdstuk 41: Lichamelijke en geestelijke reinheid. Genezing op afstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] IK zeg: "Jawel, hij is op zoek naar jou en zal je heel onbehouwen om ondersteuning vragen, omdat hij door de brand een hut, twee schapen, een geit en een ezel heeft verloren. Hij hoorde echter dat jij je hier ophoudt en de slachtoffers hulp biedt. Deze man, die altijd al slecht en dom was, is daarom onderweg, om van jou zijn geleden schade vergoed te krijgen. Maar eigenlijk heeft hij, ook al is hij een arme drommel, niet zoveel schade geleden, want de twee schapen heeft hij twee dagen tevoren, vóór de brand uitbrak, van een ander gestolen, en de ezel en de geit heeft hij zich al een jaar geleden op dezelfde wijze toegeëigend.
Hoofdstuk 42: Aankondiging van een voorbeeld van de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Uit hetgeen Ik je nu heb verteld kun je dus wel concluderen, dat onze nieuw aangekomene een tamelijk slechte deugniet is, die bovendien ook nog echt oliedom is, hetgeen bij zulke mensen komt door de dierlijk blinde hebzucht. Hij zou zijn hut inclusief zijn eigendommen heel gemakkelijk hebben kunnen redden, maar tijdens de brand sloop hij steeds overal rond om langs onwettige weg zich het een en ander toe te eigenen. Wel, hij vond echter niets en toen hij heel slecht gehumeurd naar huis kwam, vond hij zijn hut branden als een fakkel en zijn vier dieren waren reeds tot op het bot verbrand.
Hoofdstuk 42: Aankondiging van een voorbeeld van de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] IK zeg: "Ik zal je wel een teken geven wanneer het moet gebeuren. Eerst moeten jullie toch nog zijn domheid en grofheid leren kennen, dat wil zeggen, hoe ziek zijn ziel wel is. Pas als jullie hem daarin voldoende hebben leren kennen, wordt het tijd om zijn ziel in gezonde toestand te beschouwen en daaruit te zien, dat geen van jullie mensen een ander mens, ook al lijkt hij nog zo verdorven, mag veroordelen en in het complete verderf mag verdoemen, omdat iedere ziel nog een gezonde levenskiem in zich draagt. - Maar bereid jullie voor en neem je in acht, hij zal nu meteen hier zijn!"
Hoofdstuk 42: Aankondiging van een voorbeeld van de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] ZOREL blijft staan en zegt met vaste stem: "Ik ben een burger uit de stad, waar al mijn bezittingen verbrand zijn en ik heb vandaag pas gehoord dat de hoge Cyrenius zich hier bevindt om de slachtoffers van de brand vorstelijk te helpen. Ik vatte dan ook moed en kwam voornamelijk hierheen om te zien of Cyrenius hier wel is, en of hij werkelijk iets doet voor de slachtoffers. Als hij, wat bij nobele Romeinen gebruikelijk is, iets doet, dan zal ook ik beslist niet voor niets hierheen zijn gekomen. Doet hij echter om wat voor reden dan ook niets, wel, dan zal hij op dat nietsdoen voor mij zeker geen uitzondering maken! Zeg mij daarom, nobele Romein, of Cyrenius hier is en of hij inderdaad zoals men verteld heeft, weldadigheid beoefent, opdat ik naar hem toe ga en hem daarom smeek!"
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Als de goden alles wijs geregeld hebben, dan hebben zij zich toch met de vrouwen behoorlijk geblameerd, wat hun helemaal niet tot eer strekt! Maar Zeus heeft het volkomen verdiend dat Juno ieder ogenblik haar boze buien over hem laat losbarsten! De hele godenfamilie schijnt trouwens nog niet goed doorbakken te zijn, anders kon zij onmogelijk soms zulke oerdommé streken uithalen, die nog te dom zijn voor mensen!
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Dat een mens zo nu en dan zwak wordt, gewoonlijk uit gebrek aan voldoende ervaring, is begrijpelijk. Wat kan het zwakke riet eraan doen dat het door de winden heen en weer bewogen wordt?! Maar wanneer de geweldige ceders, symbolen van onze brave goden, zich óók door de armzalige aardse winde.n als riet naar alle kanten, vaak zelfs naar de obsceenste, laten buigen en verbuigen, dan is dat onbegrijpelijk. Een mens die ook maar een beetje nuchter nadenkt, moet zoiets toch onvermijdelijk erg dom vinden!
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Wat moeten we met een god! Handelt hij wijs, zoals zich dat voor een God betaamt, dan is hij alle verering waard. Is hij echter af en toe ook zo zwak als een sterfelijk mens, en lijden wij arme mensen door een lichtzinnige godenstreek onverdiend schade, dan is dat ook voor een god dom en daar kan ik hem niet voor eren of prijzen.
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Slechts met het zwaard in de handen van de machtigen der aarde, dus door het wilde beren en leeuwengeweld, laat zich zo'n onzinnige wet voor de bescherming van het privé-bezit verdedigen, maar met het verstand nooit! Ook al zouden alle tienduizend goden er vóór zijn, dan ben ik er toch tegen zolang ik leven zal en in staat zal zijn zo zuiver te denken als ik nu en altijd heb gedaan!
Hoofdstuk 44: Het eigendomsbegrip van Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ik zie weliswaar in de wetten tot bescherming van het bezit geen heil voor de arme mensheid, ik vind het eigenlijk de grootste dwaasheid; maar wat kan één enkel, in de armzaligste lompen gehuld mens tegen honderdduizend maal honderdduizenden?! Het is mogelijk, dat er door het wettige bezit kleine, hier of daar in het gemeenschappelijke bezit voorkomende ongerechtigheden tegengehouden worden op grond van het feit, dat iets slechts ook een beetje goeds met zich meebrengt, maar het tegenhouden van kleine euveltjes staat in geen enkele verhouding tot de verschrikkingen die uit het ondermijnde privé-bezit ontstaan en moeten ontstaan!
Hoofdstuk 46: Zorel vraagt om vrije aftocht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203  ...