17481 resultaten - Pagina 191 van 1166
... 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 ...
[14] CYRENIUS zegt: "O, hoe buitengewoon en zonder weerga! Nu wil ik jullie voor geen koninkrijk op aarde meer onder mijn zorgzame handen weg laten gaan! Hopelijk zullen wij elkaar steeds beter begrijpen en elkaar ook steeds minder kunnen missen! Maar nu moeten wij de ene Heer alleen alle lof en al onze liefde brengen, omdat Hij Zich over jullie heeft ontfermd en jullie daardoor bij mij heeft gebracht. Want zonder Hem zouden wij allen zo goed als voor eeuwig verloren zijn!"Hoofdstuk 33: De voorspelling van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Kijk, het is meer dan voldoende als jullie in Mij geloven, Mij liefhebben als een van jullie beste broeders en vrienden en Mijn woorden navolgen. Méér dan dat heeft geen nut, omdat ik absoluut niet in de wereld ben gekomen om Mij door de mensen als een afgod te laten vereren, zoals bijvoorbeeld Mercurius of Apollo, -maar omdat Ik ben gekomen om al de zieken naar ziel en lichaam gezond te maken en de mensen van deze wereld de juiste weg naar het eeuwige leven te wijzen!. Dat is het enige wat ik van jullie verlang, al het meerdere is ijdel, dom, heidens en leidt tot niets.
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Sta dus als vrije mensen op, als Mijn broeders, als Mijn vrienden, bedrijf in de toekomst geen afgoderij met Mij en verraad Mij niet voortijdig aan de wereld, want dat zou de wereld veel meer kwaad doen dan goed!"
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] IK zeg: "Blijf in Mij, door naar Mijn woord te luisteren, door het te behouden en daarnaar te leven, dan zal Mijn kracht en Mijn liefde daardoor in jullie zijn en jullie beschermen tegen iedere verdere harde beproeving!
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Mijn leerlingen hebben reeds het allernoodzakelijkste opgeschreven wat de mensen vóór alles nodig hebben. Lees dat, begrijp het en handel daarnaar en meer hebben jullie niet nodig vóór de tijd van Mijn verhoging aanbreekt!" -Daarmee stellen de vijf zich tevreden.
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Een kledingstuk heeft alleen maar tot doel de naaktheid van het lichaam te bedekken, of dat nu een staatsmantel is of een bediendenkleed. Voorlopig blijft het dus gelijk, of je de vijf een staatsmantel of bediendenkleding geeft. De kleding van een dienaar acht Ik veel hoger dan die van de staatsman, geef hen daarom bediendenkleding. In een staatsmantel zouden zij vanwege de mantel het mikpunt van spot worden voor de wereld en daar zijn zij te goed voor, hoewel op de wereld eigenlijk niemand goed is! In de loop van de tijd zullen zij terwille van Mijn naam nog genoeg spot te doorstaan hebben en daarom wil Ik niet dat zij vóór die tijd ook om wereldse redenen door de wereld bespot zullen worden."
Hoofdstuk 37: Julius en de twaalf politieke misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] JULIUS, die inwendig plezier heeft, maar zich uiterlijk als de strenge rechter voordoet, zegt: "Het lijkt mij toe, dat jullie alle schuld nu alleen maar wijten aan het vierde gebod van Mozes, maar ik merk, dat jullie dit gebod hetzij echt, maar misschien ook met opzet niet begrijpen of willen begrijpen. Want in de wet staat alleen dat men zijn ouders moet eren, maar niet dat men hen in alles, als bij een heerser, moet gehoorzamen. Want als ik als hun kind een man ben geworden en daarbij een wijs mens met veel ervaring, dan zie ik toch wel in dat een juiste liefde tot mijn nog levende ouders de juiste eer is die God door Mozes heeft geboden.
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Jullie zullen in deze tijd zeker wel gehoord hebben dat er bij Nazareth een zekere Jezus, een zoon van de timmerman aldaar, als heiland schijnt rond te trekken en hij schijnt grote, ongehoorde dingen zichtbaar voor iedereen uit te voeren en een nieuwe leer van God onder het volk te verspreiden! Als jullie daar iets van afweten, zeg mij dat dan openhartig, want ik vind het erg belangrijk!"
Hoofdstuk 39: Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] JULIUS zegt: "Het blijft bij mijn eerste uitspraak waarbij ik jullie geheel van straf heb vrijgesproken, maar nu gaat het over iets geheel anders en dat laat zich heel kort in de volgende vraag tot uitdrukking brengen: Wat gaan jullie nu doen? Naar de tempel kunnen jullie onmogelijk meer terug, naar jullie familie in Jeruzalem gevoeglijk ook nauwelijks meer, daar zou het jullie bepaald met zo goed vergaan! -Wat zijn jullie daarom van plan?"
Hoofdstuk 40: Verdere uitleg van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] SUETAL antwoordt: "Heer, dat is een zeer penibele zaak! Gun ons wat tijd om daar grondig over na te denken!"
Hoofdstuk 40: Verdere uitleg van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Bij deze woorden van Mathaël werd het JULIUS wat lichter om het hart en hij richtte zich dan ook meteen tot de nog op de grond liggende, politieke misdadigers en zei: "Sta op en heb geen angst of vrees, want mannen zoals jullie moeten ook de naakte dood zonder vrees en beven kalm onder ogen kunnen zien! Wij Romeinen zijn geen tijgers en geen luipaarden, maar mensen die er eerder op uit zijn om het ongeluk van de mensen te verzachten, dan op enigerlei wijze te verergeren! Maar bedenk ook dat wij geen enkele misdaad zo zwaar plegen te straffen als de leugen! Op een vals getuigenis en op een onbeschaamd leugenachtige verklaring staat bij ons de doodstraf! Geef daarom op ieder van mijn vragen naar waarheid antwoord, dan zal ik, als de door God boven jullie gestelde rechter, mij eerder moeite geven om jullie van alle ongemakken te bevrijden, dan om jullie nadeel te berokkenen! Maar alleen als jullie mij aantoonbaar zo eerlijk mogelijk antwoord geven! Ga nu dus staan en spreek openhartig met mij!"
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] EEN antwoordde uit naam van de anderen: "Heer, wij hebben geen papieren bij ons! Als u mij echter op mijn woord wilt geloven, dan zijn wij door toedoen van de tempel alsmede door de afschuwelijke, vrome instelling van onze domme ouders, verwenste tempeldienaars en allemaal kinderen van Jeruzalem. Wat betreft de verhouding van kinderen tot hun ouders zou, als men zijn gezonde verstand gebruikte, de wet van Mozes ook wel eens zo gewijzigd kunnen worden, dat kinderen, die toevallig of door tijdelijke omgang met echt wijze mensen verstandig zijn geworden, niet steeds behoeven te doen wat hun ouders zeggen. Want heel veel geestelijk en lichamelijk ongeluk van kinderen wordt veroorzaakt door hun vaak onbeschrijflijk domme, trotse en met alle kwade zalven gezalfde ouders !
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] De overtuigende, andere kijk die Julius had op de zaak, maakte dat de verhoorden versteld stonden en SUETAL wist eerst niet wat voor commentaar hij daarop kon geven. Maar na een poosje zei hij toch heel ernstig: "U heeft volkomen gelijk, maar daarom staan wij niet minder in ons volste recht! Kijk, als u een kind al vanaf de wieg steeds voorhoudt dat twee noten en twee noten samen vijf noten zijn, dan zal het kind dat geloven en het u nazeggen en tenslotte zal het moeilijk zijn om de reeds volwassen geworden jongeling uit de droom te helpen. Wie heeft ons tot op heden de wet van Mozes zo uitgelegd als u nu? Wat bleef er voor ons over, dan de wet zo op te vatten als deze ons vanaf de wieg is uitgelegd? Onze ouden begrepen hem zelf niet beter en de gehele tempel begrijpt hem waarschijnlijk ook niet, of wil hem niet begrijpen. Waar zouden wij dan het juiste begrip vandaan hebben moeten halen? Bovendien hebben wij, leerlingen in de tempel, Mozes als zodanig nooit te zien gekregen, omdat dat alleen maar is toegestaan aan de oudsten en de schriftgeleerden! En zegt u ons nu dan eens waar wij de juiste betekenis van de wet vandaan hadden moeten halen! Wie zou hem ons, zoals u, op de juiste manier uit hebben moeten leggen?"
Hoofdstuk 39: Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Dat wij de tempel nog geen rekenschap hebben gevraagd, is terwille van het domme en nog zeer eenvoudige volk, dat de tempel nog altijd als een heiligdom ziet en zijn heil daarin zoekt. Als wij de tempel nu aan zouden pakken, zouden wij op een enkele uitzondering na het gehele volk nog tegen ons hebben. Als binnenkort echter het merendeel van het volk zal weten wat de eigenlijke aard van de tempel is, dan zullen wij met weinig moeite de tempel helemaal op kunnen ruimen. Daar zal juist de nieuwe, zuivere waarheidsleer van de grote heiland uit Nazareth ten stelligste toe bijdragen zodra die ook maar een beetje onder het volk verspreid zal zijn. Deze leer is zo zuiver als de zon op klaarlichte dag en zal door iedereen gemakkelijk begrepen worden als het hart door een goede wil wordt geleid. Natuurlijk zal daar waar de harten van de mensen grondig bedorven zijn deze leer niet worden aangenomen, ook al is ze nog zo goddelijk zuiver! Maar daar zal dan het Romeinse zwaard rechtspreken zoals de wereld het nog niet op zo'n uitgebreide schaal heeft meegemaakt, want Gods arm zal dan met de Romeinen zijn. -Dit om jullie gerust te stellen!
Hoofdstuk 40: Verdere uitleg van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Als dat zo is, hoe kun je dan, terwijl je in ieder geval slechts tijdelijk een boosaardige dwaas was, ons bij deze uiterst moeilijke zaak een verstandig advies geven?! Want jullie vijven zijn als boosaardige en gevaarlijke gekken, respectievelijk als bezetenen, zwaar geketend hierheen gebracht! Wie heeft jullie genezen? Want je spreekt nu heel heldere taal en moet daarom genezen zijn! Op het schip heb je alleen maar gebruld, nu eens als een stier, dan weer als een leeuwen dan weer gehuild als een wolf, en als je met de meest krijsende stem ter wereld woorden uitsprak waren dat slechts scheldwoorden, vloeken en verwensingen! Kortom, jij bent helemaal dezelfde, ook al draag je nu een Romeinse mantel en ik heb er geen woorden voor dat je nu zo helder van geest bent geworden. Iemand uit dit grote gezelschap moet jou en je metgezellen hebben genezen! Maar wie? Waar bevind zich zo'n wonderheiland?
Hoofdstuk 40: Verdere uitleg van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)