Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 191 van 263

...  179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204  ...
[2] Ik zeg jullie: het woord, ja, het levende, juiste woord uit de grond van ons hart, is alles in alles; het doordringt de materie, lost haar op in het geestelijke en voedt dan de geest met de oplossing van de materie.
Hoofdstuk 44: Voedsel voor lichaam, ziel en geest. Verveling als honger van de ziel, en weetgierigheid als honger van de geest. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Want het woord in ons, als de zich helder uitsprekende gedachte in het hart, grijpt de materie aan, deelt haar en beschouwt haar in haar wonderbaarlijke constructie. Bij deze beschouwing voedt de ziel zich reeds; want het verrukkelijke gevoel van de ziel bij het aanschouwen van wonderbaarlijk mooie vormen is haar voeding!
Hoofdstuk 44: Voedsel voor lichaam, ziel en geest. Verveling als honger van de ziel, en weetgierigheid als honger van de geest. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[17] Maar wat is het vuur? Het is de begerige liefde. Wat is het licht? Het is de gedachte die zich in het hart duidelijk uitspreekt. Wat is de waarheid? Zij is het uitgesproken woord dat uit het vuur en het licht voortkomt!
Hoofdstuk 44: Voedsel voor lichaam, ziel en geest. Verveling als honger van de ziel, en weetgierigheid als honger van de geest. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[18] Door dit woord omvatten wij dan deze vaste materie en haar lieflijke vorm, ontbinden de materie en vinden zo de betekenis en de geestelijke zin van de vorm.
Hoofdstuk 44: Voedsel voor lichaam, ziel en geest. Verveling als honger van de ziel, en weetgierigheid als honger van de geest. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Daarin willen wij jou inderdaad gelijk geven; maar dat de mens met zijn onmachtige woord de vaste materie kan oplossen, zoals eventueel het gloeiende erts een waterdruppel, - broeder, denk nu zelf een beetje na, en dan zul je toch onmiddellijk inzien dat dat nergens op slaat!
Hoofdstuk 45: De vraag van de hardleerse critici over de kracht van het woord en de woorden van de wijze Spreker over het innerlijke, levende woord in het hart. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Spreek duizend en meer jaren tegen een steen, als je tenminste zo lang kunt leven, en de steen zal een steen blijven zoals hij werd geschapen - natuurlijk wel door een machtiger woord dan het onze!
Hoofdstuk 45: De vraag van de hardleerse critici over de kracht van het woord en de woorden van de wijze Spreker over het innerlijke, levende woord in het hart. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Had Ik dan niet gesproken van een innerlijk levend woord der liefde vanuit het hart, dat zich allereerst in heldere gedachten of zielsvormen uitspreekt en dan overgaat tot de spraak van het gezicht en pas dan, indien het nodig is vanwege de zwakte van de mensen met slechts grove zintuigen, in de spraak van de mond, opdat de grove zintuigen van zulke zwakke mensen door de herhaaldelijke voeding van hun geest in hen, verfijnder worden, en ze dan met meer verfijnde levendiger zintuigen de dingen in hun waarheid zien en daardoor steeds meer hun geest voeden, opdat hij als het eigenlijke leven in de mens opstaat en een volkomen heer is in zijn huis, - terwijl als hij zo gevormd is als, naar het nu blijkt, in jullie, hij niet meer is dan een nietszeggende knecht van de materie, van het gericht en dus ook van de dood?!
Hoofdstuk 45: De vraag van de hardleerse critici over de kracht van het woord en de woorden van de wijze Spreker over het innerlijke, levende woord in het hart. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Wanneer Ik dus enkel van een dergelijk woord heb gesproken, zeg Me dan, hoe is het ten aanzien van God en de hele wereld met jullie begrip gesteld, dat jullie dat niet konden begrijpen en jullie liever met je grove domheid willen uitblinken dan met een vriendelijke, deemoedige bescheiden vraag over een punt in Mijn woorden, dat jullie ietwat duister voorkwam?'
Hoofdstuk 45: De vraag van de hardleerse critici over de kracht van het woord en de woorden van de wijze Spreker over het innerlijke, levende woord in het hart. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Zie, dat is nu juist de totaal verkeerde weg! Juist doordat de mens een dienaar van de zintuigen en de wereld is geworden en zich naar buiten heeft gekeerd, is hij ook in de uiterlijke taal van de mond terechtgekomen en kan nu zijn broeder niet anders begrijpen dan door het woord van de mond, dat op zichzelf niets anders is dan alleen het aller buitenste van de schors van een boom.
Hoofdstuk 46: De wijze woorden van de voornaamste Spreker over de innerlijke taal van de geest en de uiterlijk taal van de mond. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Hij heeft daarmee onmetelijk veel verloren door dit schijnbare voordeel, want als de mens bij zijn innerlijke geestestaal zou zijn gebleven, dan zou hij de taal van de hele schepping verstaan en hij zou de dingen tot in hun grond kunnen begrijpen. Maar zo is hij een stomme toeschouwer geworden en heeft door zijn naar buiten gekeerd zijn al zijn zintuigen in zichzelf bedorven, zodat hij daardoor doof, blind en gevoelloos werd als de bast van de boom en niets van het wezen van de dingen begrijpt; ja hij kent niet eens zichzelf en ook niet het klagende hart van zijn broeder!
Hoofdstuk 46: De wijze woorden van de voornaamste Spreker over de innerlijke taal van de geest en de uiterlijk taal van de mond. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Ja, Mijn vriend en broeder, je belijdt God nu wel zodanig dat het woord uit je mond een uitdrukking is van hetgeen je in je hart denkt; maar waarom?
Hoofdstuk 47: Het opgelegde, onvrije geloof en het vrije, door de liefde tot God levend geworden geloof. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Want het staat toch vast en is volgens de orde volkomen zeker, dat de geest van de mens het meest innerlijke is, zoals ook de levende kiemvonk zich in het meest inwendige van iedere vrucht bevindt.
Hoofdstuk 47: Het opgelegde, onvrije geloof en het vrije, door de liefde tot God levend geworden geloof. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Zie, in je en voor je ligt toch zonneklaar, waarvoor het woord uit de mond het beste deugt! Het woord uit de mond is nergens zo bruikbaar voor als juist voor de leugen!
Hoofdstuk 48: De deemoediging van de niet oprechte kijklustige criticus. Met het woord uit de mond is het mogelijk om te liegen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Zie, zo is de innerlijke tempel van God in het hart van de mens door de tempel in de vlakte uitgebeeld en door God Zelf gewijd.
Hoofdstuk 49: Koning Lamech en Henoch in gesprek over de wijze Spreker en de inwijding van de tempel op de berg. De geestelijke betekenis van de tempel. Koning Lamech nodigt de wijze Man uit voor de inwijding van de tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Volg me daarom en doe wat ik je heb aangeraden; want alleen op de weg van de gehoorzaamheid, die een ware vrucht van de deemoed is, kun je tot de ware, innerlijke wijsheid van God in jezelf geraken!
Hoofdstuk 51: Henochs gesprek met koning Lamech over de waarheid. Over gehoorzaamheid en de orde van het hart. Het volk gaat naar de tempel op de berg. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204  ...