Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 191 van 215

...  179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204  ...
[9] JOHANNES zegt: 'Vraag je geweten en van daaruit de ordening Gods. Ik zeg je, ook jij bent zo oud als deze, die nu door jou verbannen is en jij was, tot de Heer je vastgreep, ook geheel en al slecht. Als de Heer daarom met jou zou hebben gedaan, zoals jij nu met deze boze geest die tegelijk met jou geschapen werd, zou je daarmee wel tevreden zijn geweest?'
Hoofdstuk 190: Martinus met zijn hemelse begeleiders op de plaats van de verwoesting - De door Martinus veroordeelde Satan - Martinus' medelijden met de huilende Satan en diens bevrijding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zie, je houd mij voor het allerslechtste van alle wezens en ten opzichte van de hemel ook voor de meest verfoeilijke en met vloek beladene. Maar ik vraag je: wanneer heb ik jou beschimpt, zoals jij mij? Wat voor kwaad heb ik je ooit gedaan? Was jij het niet zelf, die Gods wet uit eigen macht overtrad op aarde en mijn verleiding daartoe niet in het minst nodig had? Als ik je zou hebben verleid, dan zou de Heer terwille van jou stellig met mij en niet met jou de rekening hebben vereffend, meteen na je aankomst in de geestenwereld!
Hoofdstuk 191: Oproep aan Satan door Martinus - Satans poging tot rechtvaardiging - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Dat het je stellig heel slecht gaat, ja soms zelfs onuitsprekelijk slecht, geloof ik graag. Maar de redenen van je grote ellende geloof ik helemaal niet! Want ik ken nu maar al te goed de eindeloze goedheid, liefde, geduld en zachtmoedigheid van de Heer en Zijn onbegrijpelijke welwillendheid tot ons, Zijn schepselen! Hoe zou ik dan ook maar in het minst kunnen geloven, dat het Zijn wil zou kunnen zijn, jou alleen voor de meest ontzettende ellende in de gehele oneindigheid te hebben geschapen, daar er toch nergens anders een wezen is, dat de Heer van zo'n verschrikkelijke hardheid zou kunnen beschuldigen!
Hoofdstuk 192: Martinus' verstandige antwoord aan Satan - Satan antwoordt op Martinus' voorstellen vanuit zijn grootheidswaan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Ik geef ook toe, dat ik helemaal niet waard ben, jou als eerste en grootste door God geschapen geest zo'n voorstel te doen. Want ik weet dat in jou die nu nog in het oordeel bent, oneindig meer wijsheid en kracht aanwezig is, dan ik, die een echte niemendal ben ten opzichte van jouw grootheid, ooit zal kunnen begrijpen. Maar juist daarom, omdat ik jou vanwege je grootheid zo waardeer en hoog vereer als de eersteling van God, wens ik evenals alle hemelen, dat je eindelijk eens tot je God, jouw Vader zou willen terugkeren!
Hoofdstuk 192: Martinus' verstandige antwoord aan Satan - Satan antwoordt op Martinus' voorstellen vanuit zijn grootheidswaan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] MARTINUS zegt: 'Weet je, zo diep reikt mijn wijsheid niet en ik geloof, dat ook deze broeders van mij hun ogen nog niet boven de oneindigheid hebben laten uitgaan. Maar of de Heer bij het in stand houden van Zijn tot nu toe geschapen werken nu juist op jou is aangewezen, dat zou ik toch wel heel erg willen betwijfelen!
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Vóór Zijn menswording was er wel een oude aarde en een oude hemel die op jou rustten, omdat jij daar de negatieve pool was. Maar toen de Heer Zelf het vlees aannam, verwierp Hij jouw polariteit en stelde in Zich Zelf een veel deugdelijker, die voor Hem waardiger was en voor alle eeuwigheden houdbaarder in de plaats van de jouwe. Hierdoor kitte Hij de door jouw zwakte uit alle voegen barstende schepping weer opnieuw aan elkaar. Daarmee verging in zeker zin het oude en iets heel nieuws kwam daarvoor in de plaats.
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] O vriend, o zoon, ik ken maar al te goed de oneindige zoetheid van de hemel, ik ken echter ook de ontzettend bittere smaak van mijn toestand! Maar wat kan ik doen?
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Maar ons geestelijke wezen en de nieuwe aarde en de nieuwe hemel hebben werkelijk niets van doen met jou, omdat hun eeuwig bestaan enkel en alleen in de Heer zijn polen vindt, en die zijn liefde en wijsheid of het goede en het ware!
Hoofdstuk 194: Nogmaals een poging van Martinus, om Satan het verkeerde van zijn stijfkoppigheid duidelijk te maken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Jij hebt met je tong bij de bewoners van deze wereld een overwinning behaald en de Heer heeft je daarom grote lof toegezwaaid. Hij heeft je uitverkoren uit al je gelijke en meer verdienstelijke broeders; nu zou je door de overwinning op mij wel de grootste roem van de hemel willen oogsten! Je zou al gauw lovend en prijzend van je willen horen zeggen: 'Zie daar, zie! Wat tot dusver myriaden van machtige geesten, wat zelfs God niet gelukt is, dat is de zwakke Martinus roemrijk gelukt!'
Hoofdstuk 195: Het antwoord van Satan aan Martinus, die hij hovaardij verwijt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Zie, een door mij geschapen bromvlieg is mij eindeloos meer waard dan duizend van zulke profeten, zoals jij er een bent! Schaam je over de grote harteloosheid tegenover diegenen die werken van dezelfde Schepper zijn, doch wel lijdend, ellendig en eeuwig gekweld!
Hoofdstuk 196: Martinus, Johannes en Satan - Martinus' eerlijkheid en de wijsheid en vastbeslotenheid van Johannes - Satans geest van tegenspraak en verwijt aan Johannes - Het antwoord van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Treffend heeft de Heer Zelf geschetst, hoe het met jullie gesteld is, toen Hij in de gelijkenis van de verloren zoon een groot feest bereidde en de andere zonen en kinderen van de vader vernamen, dat het in het huis van de vader vrolijk toeging; ze kwamen aanlopen en zeiden geërgerd: 'Voor ons die jou steeds trouw waren, heb je nog nooit een feest gegeven. Maar nu deze verworpene terug komt die je zo heeft beledigd, dat hemel en aarde er van beefden en star werden van ontzetting, geef je hem een zegelring en bereid je een groot feestmaal!'
Hoofdstuk 196: Martinus, Johannes en Satan - Martinus' eerlijkheid en de wijsheid en vastbeslotenheid van Johannes - Satans geest van tegenspraak en verwijt aan Johannes - Het antwoord van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Ik zie echter maar al te goed, dat jou aan mijn behoud alles gelegen is terwille van jezelf. Daarom ben je ook een laffe bangerik en heb je een vreselijke angst voor mij, omdat mijn werk jou zeker niet zo zou bevallen als dat van de zachte hemel. Jij bent bang voor mijn triomf over jou en je zegt, dat men voor mij geen angst moet hebben!
Hoofdstuk 197: De woede van Satan - Martinus' vrees en de rust en duidelijkheid van Johannes - De onafhankelijkheid van de kinderen Gods van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] JOHANNES antwoordt: 'Ongetwijfeld, vanuit Zijn Godswezen en wil is God oneindig en dientengevolge ook alomtegenwoordig. Maar als wezenlijk Godmens en echte Vader van Zijn kinderen, woont Hij alleen onder Zijn kinderen in de hemel der hemelen!'
Hoofdstuk 198: Woordenstrijd tussen Johannes en Satan over Gods alomtegenwoordigheid en het ontstaan van het kwaad - Satan in zijn soort een triomf van de Schepper - Het bewijs van Johannes over de werkelijke verlossing van het kwaad - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] SATAN zegt voorts: 'Heeft God wel alles geschapen, wat de oneindigheid omvat? Of bestaat er nog hier of daar een andere God, die datgene, wat jullie 'kwaad' en 'slecht' noemen heeft vermengd met dat, wat jullie goede God heeft geschapen? Of heeft de ene goede God vanuit Zich Zelf wel goed én slecht kunnen scheppen?'
Hoofdstuk 198: Woordenstrijd tussen Johannes en Satan over Gods alomtegenwoordigheid en het ontstaan van het kwaad - Satan in zijn soort een triomf van de Schepper - Het bewijs van Johannes over de werkelijke verlossing van het kwaad - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] JOHANNES zegt: 'In het begin van alle worden en zijn was het Woord, het Woord was bij God, God was het Woord, en alle dingen zijn door het Woord gemaakt. Dit Woord is dan ook Zelf vlees geworden en heeft onder het geschapen vlees gewoond; maar de duisternis van de wereld heeft het niet herkend.
Hoofdstuk 198: Woordenstrijd tussen Johannes en Satan over Gods alomtegenwoordigheid en het ontstaan van het kwaad - Satan in zijn soort een triomf van de Schepper - Het bewijs van Johannes over de werkelijke verlossing van het kwaad - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204  ...