Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 191 van 1088

...  179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204  ...
[14] Toen ontwaakte de kinderliefde in hem en daarmee tevens de vraag naar God en Zijn ware gerechtigheid. Bovendien ontwaakte er in hem echter ook een heel rechtvaardige toorn tegen de vloek die mensen in hun onbegrensde hoogmoed zich aanmatigen naar de arme, maar in feite veel betere medemensen te slingeren. Daarbij ontdekte de aapmens, die nu reeds veel volmaakter was, in zich ook de kracht het op te nemen tegen de tien vloekduivels, die in de vorm van zwarte eenden zijn vader meer dan normaallastig vielen.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Als iemand naar een jonge vrouw kijkt die lichamelijk volmaakte, weelderige vormen heeft, wordt hij meteen door en door gegrepen door zo'n gestalte, en zijn hart zal direkt een van liefde gloeiend verlangen koesteren om deze jonge vrouw de zijne te kunnen noemen. Hoe komt dat? Omdat de lichamelijke aantrekkelijkheid van de jonge vrouw puur een produkt is van veelliefde, en materie die gebaseerd is op liefde, kan en moet in de medemens datgene opwekken wat het zelf ook is.
Hoofdstuk 152: Verschillende soorten van zelfmoord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Kijken wij echter naar een jonge vrouw die ontzettend mager is, dan zeg Ik jullie dat deze niemands hart op hol zal doen slaan; heimelijk zal men medelijden met haar hebben, maar iemand zal niet gauw verliefd op haar worden. Wat is daar dan weer de reden van? Omdat haar beenderen met te weinig van dat materiaal omhuld zijn dat een product van de liefde is!
Hoofdstuk 152: Verschillende soorten van zelfmoord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Een ziel die hier al helemaal liefde is, ziet er in het hiernamaals meteen heel aantrekkelijk, weelderig en dus naar de vorm helemaal volmaakt uit. Een gierige en egoïstische ziel ziet er zeer mager uit, maar heeft nog altijd wel wat vlees en bloed, omdat zo 'n ziel toch in ieder geval eigenliefde heeft. Maar zelfs die liefde heeft een zelfmoordenaar niet, en daarom heeft zijn ziel in het hiernamaals noodgedwongen het uiterlijk van een dor geraamte. En dan hangt het er nog maar van af of het een menselijk of een dierlijk geraamte is!
Hoofdstuk 152: Verschillende soorten van zelfmoord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Dan zeg IK: "Welaan, omdat wij nog een paar uur over hebben, moet onze Mathaël nog een laatste stervensgeschiedenis vertellen, die in haar soort eigenlijk zeer de moeite waard is om over na te denken! Maar eerst moet Raphaël, omdat de ochtendschemering al aanbreekt, de lichtbol naar zijn plaats terugbrengen en dan meteen de beloofde, gelijksoortige korreltjes voor Cyrenius meebrengen!"
Hoofdstuk 153: Over de steen der wijzen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] RAPHAËL kwam daar direkt mee aan en gaf Cyrenius een doos van puur goud met een beetje steenvlas gevuld, legde de zeven bolletjes daarin en schoof het deksel erover, dat meteen zinvol reliëfwas versierd. Toen op deze wijze de zeven bolletjes goed opgeborgen waren, gaf hij ze aan Cyrenius met de woorden: "Houd ze voor uzelf! Laat geen van deze zeer edele stenen ooit de kroon van een of andere vorst sieren, opdat hierdoor niet de begeerte van een andere vorst naar zo'n kroon wordt opgewekt en er daarom een oorlog zou uitbreken waarin duizenden mensen elkaar als woedende wolven, hyena's en beren zouden moeten afslachten alleen maar vanwege zo'n lichtbolletje!"
Hoofdstuk 153: Over de steen der wijzen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Nadat zij een jaar weduwe was geweest, dong een tweede, heel energieke man naar haar hand en trouwde met de weduwe, die toentertijd heel mooi geweest moet zijn. Maar de man verging het met deze vrouw nauwelijks beter dan zijn voorganger, want hij leefde maar twee jaar en een paar maanden, en stierf net als de eerste aan algehele uitputting.
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Dat schrikte daarna alle andere mannen af, zodat verder niemand meer om haar hand durfde te vragen. Van de tweede energieke man had zij echter helemaal geen kind, terwijl de doofstomme dochter flink groeide en op haar vijfde jaar al zo groot en sterk was als anders nauwelijks een meisje op haar twaalfde. Daarbij had zij een heel prettig uiterlijk, en iedere man keek met veel genoegen en vaak reeds erg begerig naar dit doofstomme meisje.
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Toen de dokter deze aanbeveling gehoord had, verliet hij brommend en morrend het huis, maar kwam na een jaar terug, vroeg naar de gezondheid van onze mooie weduwe en begon naar haar mooie hand te dingen.
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Deze serieuze vaststelling van de onschuld van de weduwe stelde de arme vrouw zo gerust dat de blauwe nevel boven haar helemaal verdween, hetgeen ik dadelijk tegen mijn vader zei, wat hem veel genoegen deed, en hij zond onmiddellijk mensen naar de Horeb voor de genoemde slangen. Daar bevonden zich een aantal van de beste slangenvangers en -bezweerders, en binnen enkele dagen werd een aantal slangen van beide soorten aangevoerd. Deze slangen waren natuurlijk reeds onthoofd en goed in leem geconserveerd opdat zij, goed afgesloten van de lucht, niet meteen konden ontbinden; want er was daar een soort vette, gele leem, waarin een lijk honderd jaar lang niet ontbindt.
Hoofdstuk 155: Slangengif als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Met deze opmerking was de lieftallige weduwe volkomen tevreden en zij liet ons beiden met veel sympathie gaan. Zorgvuldig aan het gezicht onttrokken pakte mijn vader nu de in leem bewaarde overige slangen in en bond ze op de rug van de kameel, samen met andere zaken van grote waarde; wij bestegen ook onze dromedarissen en trokken zo welgemoed naar huis terug.
Hoofdstuk 155: Slangengif als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Mijn vader schrok geweldig en hield abrupt stil. Hij zond de bode naar het huis van de beide zieken om te gaan kijken hoe het daar met hen ging. De bode liep meteen vlug naar het huis en vond de beiden reeds geheel bewusteloos en in een onverbiddelijke doodsstrijd.
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Ik zag na de splitsing niets meer van het ongedierte in de gescheiden ballonnen, waarvan de ene iets kleiner leek te zijn en ook helderder was dan de andere; ook bevatte de kleine alleen een bonte mengeling van louter zachtaardige dieren, terwijl de grote ook wolven, beren en een groot aantal vossen bevatte, die echter naast de vele zachtaardige dieren die er ook waren, heel gemoedelijk heen en weer en naar boven en naar beneden rondzweefden. Merkwaardig was ook, dat ik in de al vrij donkere avondschemering alles in deze beide ballonnen zo helder en duidelijk waarnam, alsof zij door de middagzon verlicht werden."
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Vlak daarna hield het draaien helemaal op en op de plaats van de voormalige koeien zweefden nu twee wat magere mensengestalten, die helemaal naakt waren. Omdat zij met de rug naar ons toegekeerd waren, kon ik het geslacht niet goed bepalen; maar naar de grootte te oordelen, waren het toch twee vrouwelijke gestalten.
Hoofdstuk 157: Ontwikkeling van de zielsvormen van de twee gestorven vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Na ongeveer een kwartier zag ik weer een menselijk wezen met twee bundels op de gevel van het dak verschijnen en ieder van de twee gestalten een bundel geven. Direct verdween de bundelbrenger weer en de beide gestalten maakten vlug de bundels open, namen daaruit ieder een lichtgrijs, plooiend gewaad en wierpen het in een oogwenk over hun lijf; nu kon ik pas met zekerheid vaststellen dat de beide gestalten toebehoorden aan de merkwaardige weduwe en haar doofstomme dochter. Zij zagen er naar mijn mening wel magerder uit, maar zij waren het toch ongetwijfeld!
Hoofdstuk 157: Ontwikkeling van de zielsvormen van de twee gestorven vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204  ...