Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 191 van 1490

...  179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204  ...
[10] De AFGEVAARDIGDE zegt: "Zeker, verheven en wijze vriend! Maar men mag er toch wel van uit gaan dat er niet veel van dat soort mensen zijn en deze zeer sporadisch voorkomende zwaluwen maken nog lang geen zomer. Deze verstandelijke geleerden zij.n echter uiteindelijk toch veel toegankelijker voor de waarheid dan al die zwarte helden van het duistere bijgeloof, vooral als dat een geloof om den brode is geworden! Met zo iemand is helemaal niet te praten en die probeert alles, wat hem ook maar enigszins zou kunnen benadelen, te vuur en te zwaard te vervolgen. Dat ondervinden wij van de zijde van onze priesters, voor wie nu geen middel meer te slecht is om daarmee hun snode bedriegerijen voor vervolging te beschermen!
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] IK zeg terzijde tegen Cyrenius: "Laat maar, daar zorg Ik wel voor! Als men een Mathaël en een overste Floran in het goede spoor heeft gebracht, dan zal men deze ook wel zover brengen. De hardnekkigste was toch weloverste Stahar en nu is hij helemaal in orde, -des te sneller en gemakkelijker zullen deze eerlijke mensen in de juiste orde gebracht worden!"
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] De man die nu heimelijk met de opperstadhouder heeft gesproken is kennelijk een erg sluwe, door de wol geverfde ondervrager van Rome! Als we ook maar een béétje zouden geloven aan de komende Messias waren we heier al zo goed als geofferd! Daarom is het hier zaak ons stereotiep aan de mathematica te houden en meer te luisteren dan te praten. Begint men hier weer over de Messias, dan weten we terwille van ons huidige aardse heil, wat wij voor de uiterlijke schijn als uit één mond moeten zeggen! Wij weten zelf wel wat wij als Joden van de profeten moeten denken, maar deze slimmeriken hoeven wij het niet aan de neus te hangen! De rechter en onderzoeker kent onze Schrift van a tot z beter dan al onze schriftgeleerden en wilde wel kat en muis met ons spelen, maar ook wij zijn slim en wijs en het zal hem niet lukken, ondanks dat wij hier door de wonderlijke man van de zekere ondergang gered zijn. Daarom houden wij ons nu strikt aan onze mathematica, dan zullen we hier nog wel heelhuids vandaan kómen! Maar als we ook maar enigszins onze mond voorbijpraten, zou dat ons in de grootste ellende kunnen storten!"
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Terzijde zegt CYRENIUS dan weer tegen Mij: " Ah, dat is toch wel vreemd bij deze mensen! Nu gaan ze de zaken zelfs op een speciale manier anders voorstellen! Wie had dat nu achter deze mensen gezocht?! Maar nu zijn ze pas echt geïsoleerd en gebarricadeerd en wel zo, dat zij nu van geen kant meer zijn te benaderen! Wat moeten we nu met deze mensen?! Zij maken zich van ons een gefixeerde, totaal verkeerde voorstelling, die zich bij hen jammer genoeg zodanig heeft vastgezet dat wij daar eigenlijk helemaal niets aan veranderen kunnen. Het is nu erg de vraag wat daar aan te doen is!"
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Alles is afkomstig van de tempel en diens armen rijken ver over de aardbodem, maar weldra zal men ze een heel stuk korter maken! Kijk, zó staan de zaken en nu zul je hopelijk inzien, dat met deze mensen weliswaar wat moeilijk tot overeenstemming is te komen, maar het is geen verloren moeite! En zij moeten op de juiste weg gebracht worden omdat het anders echt niet goed zou zijn voor Mij, voor Mijn leer en voor jullie!
Hoofdstuk 198: Schabbi blijft achterdochtig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Nu zul je ook de werkelijke reden beginnen te zien waarom Ik eigenlijk deze Perzen van de ondergang op zee heb gered. Om hun lichaam in leven te houden zou Ik geen engel gezonden hebben om hen te redden. Maar omdat de juiste voorlichting van deze mensen over Mij en Mijn werk erg belangrijk is in verband met de grote invloed die zij uitoefenen op hun grote land en op hun talrijke volk, moest Ik hun leven redden. Zonder hen zouden wij geen effectief middel hebben om de Perzen te bevrijden van hun eenmaal opgevatte waanvoorstelling."
Hoofdstuk 198: Schabbi blijft achterdochtig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] IK zeg: "Er zal nog heel veel aan te doen zijn; zij staan nu al veel dichter bij het doel dan voorheen! Deze voorzichtigheid hebben ze al meteen in het begin zonder iets te zeggen in acht genomen, omdat zij jullie, Romeinen, hier zagen! Want bij hen heeft zich sinds enige tijd het gerucht verspreid, dat in het Joodse land werkelijk de Messias is opgestaan en daar grote tekenen verricht. De Romeinen zouden daar echter lucht van hebben gekregen en deze Messias nu meedogenloos vervolgen. Daarbij zouden zij het niet alleen fel op de Messias hebben gemunt, maar ook op ieder, die liet merken ook maar iets te geloven van een komende of reeds gekomen Messias. En kijk, dat is de hele reden van hun beeldvervorming, die we gauw de baas zullen worden!"
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Slechts God alleen is alwetend -en een mens alleen maar dan, als hij door Gods geest geroepen wordt aan andere mensen dingen te openbaren die de vermogens van een normaal mens nooit zouden kunnen ontdekken. Zo'n door God bezield mens komt echter maar zelden in deze slechte, zelfzuchtige wereld - en bij de duistere heidenen, die vol heers en zelfzucht zijn, al helemaal nooit.
Hoofdstuk 198: Schabbi blijft achterdochtig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] JURAH zegt: "Niets anders, dan dat hij zélf de beloofde Messias is, voor wiens macht alle heersers der aarde zich moeten buigen! Kijk, dat ontging jouw grote voorzichtigheid helemaal en dat ontdekte ik! Ook hoorde mijn zeer gespitste oor, hoe kort daarvoor de opperstadhouder jouw onderzoeker zijn 'Heer' noemde! Iets ongehoords voor een Romeins opperbevelhebber! Kijk, dat zijn puur zaken, waar men uit louter overdreven voorzichtigheid toch echt niet zo maar overheen moet rennen! Maar wat, als deze zeldzame man mogelijkerwijs tóch de beloofde Messias zou zijn?!"
Hoofdstuk 199: Het betere inzicht van Jurah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Daar was ook de mooie, jonge vrouw het helemaal mee eens. Maar korte tijd daarna kwam onze hoveling zelf naar het huis van onze Griek om daar iets te kopen, want onze Griek is juwelier en zet edelstenen in goud en zilver. Hij gedroeg zich daar heel vriendelijk en charmant en boezemde de Griek vertrouwen in, hoewel de vrouw nu heel goed merkte dat zij onwillekeurig bang was voor deze heel attente en tevens ook heel rijke en uiterst vrijgevige man. Want zij had nog nooit meegemaakt dat iemand de eerst gevraagde prijs voor een juweel meteen had betaald, zonder daar iets op af te dingen. Daar moest wat anders achter steken!
Hoofdstuk 200: Misplaatst vertrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De Griek kwam dat zeer gelegen, omdat hij allang graag hofjuwelier wilde worden. Maar de vrouw zei: 'Wij kunnen het nu niet meer veranderen, maar daar zal niet veel goeds uit voortkomen, niet voor jou en nog minder voor mij! Deze mens heeft kwade bedoelingen met mij en het kan jou gebeuren, dat je aan mijn zijde wordt geofferd! Het beste zou zijn, om alles bij elkaar te pakken en op vleugelen van de wind er vandoor te gaan, vóór de ongelukszwangere zevende dag aan zal breken!'
Hoofdstuk 200: Misplaatst vertrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Maar deze mensen, die met de hele wereld en zijn wijzen op allerlei manieren in verbinding staan, zijn door en door opgejaagde sluwe vossen en zij verstaan voortreffelijk de kunst om mensen hun geheimen te ontfutselen! Met vriendelijkheid, strengheid, grootmoedigheid, geduld, zelfs door hun geheimen prijs te geven om bij de ondervraagde een volledig vertrouwen te wekken en zijn tong los te maken, en zo nodig worden nog meer van dergelijke trucjes aangewend om achter de vaak zelfs meest verborgen geheimen van de mensen te komen. Als deze van ieder medelijden gespeende heidenen echter eenmaal in het kennelijke bezit van de slechts schijnbaar hun heerszuchtige plannen in de weg staande geheimen zijn, wee dan degene die zichzelf aan deze onmensen heeft verraden! Zij zijn sluw en slecht en kunnen alleen maar door een enorm sluwe zet van de tegenpartij in toom worden gehouden! Weliswaar kunnen zij langs allerlei verborgen wegen steels achter grote geheimen kome~, -maar nooit achter de geheimen van het hart als de ondervraagde die volhardend weet te verbergen!
Hoofdstuk 198: Schabbi blijft achterdochtig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] De ANDER zegt: "Je bent weliswaar steeds de voorzichtigheid zelf en voorzichtigheid is de moeder van de wijsheid, maar hier schijn je deze niet op het juiste moment te gebruiken! Want een beetje mensenkennis hebben wij ook en hoe langer wij de onderzoeker gadeslaan, des te meer verdwijnt iedere gedachte, als zou hij iets kwaads in de zin hebben! Ik, jouw medeafgevaardigde, heb voorheen mijn oren wat gespitst en hoorde veel van de geheime bespreking van de ondervrager met Cyrenius. Dat had alleen betrekking op een lichte bezorgdheid over de mogelijkheid, ons van onze waan te genezen! De tempel moet ons indirekt op laaghartige wijze geheelonjuist geïnformeerd hebben over de Messias en over de Romeinen, waardoor wij nu blinde angst voor hen hebben en ons juiste en goede geloof voor hen verbergen !
Hoofdstuk 199: Het betere inzicht van Jurah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Op onze weg hierheen kregen wij toch vaak gelegenheid de overal aanwezige Romeinen gade te slaan en ondanks al ons sluwe navragen konden wij nergens iets ontdekken, waaruit op te maken zou zijn dat de Romeinen werkelijk zo onmenselijk waren. Integendeel hoorden wij over hen steeds en allerwegen heel ongedwongen en blij de beste beoordeling ter wereld. Jij zei wel altijd: ' Als zij bij deze gelegenheid onmenselijk zouden zijn, dan zouden zij dat voorlopig voor de ogen der wereld wel heel goed weten te verbergen om niet voortijdig onrust onder het volk te zaaien!' Maar die mening deel ik niet. Ieder mens behoort toch altijd tot een familie die zijn verdwijning toch wel zou moeten merken en daarna zou gaan navorsen, waarheen het geliefde familielid verdwenen was! Maar tot op heden is van zoiets nog nergens een spoor gevonden en daarom geloof ik dat hier jouw, overigens heel prijzenswaardige, voorzichtigheid wat te ver gaat, vooral tegenover de zeer open en oprecht uitziende ondervrager!
Hoofdstuk 199: Het betere inzicht van Jurah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] In de stad van de koning had een rijke Griek, die zich echter tot ons geloof had bekeerd, een jonge, wondermooie en lieftallige vrouw die haar man zo trouwen toegenegen was, als mijn rechterhand mijn lichaam en de wil van mijn hart. Het duurde echter niet zo lang totdat de charmante duivel van een man hoorde over de mooie vrouwen aanstonds zijn gangen zo aanpaste, dat de vrouw hem wel tegen moest komen. Het toeval wilde dat de Griek op een gegeven moment in een afschuwelijke klachtprocedure verstrikt raakte met een geboren en getogen Pers, vanwege een geweigerde terugbetaling van een heel aanzienlijke en rechtmatige schuld die de Pers bij onze Griek had gemaakt. De Pers had zijn landslieden als scheidsrechters, die dezelfde beschaving hadden als hij en daarom kon onze Griek geen recht op de trouweloze en zijn woord niet houdende Pers verkrijgen. Toen zei de vrouw, die wel wist dat die schone hoveling zijn ogen al vaker op haar had laten rusten: 'Wat denk je ervan, als wij die mooie hoveling zover zouden kunnen krijgen ons goede recht bij de koning aanhangig te maken?' De Griek zei: ' Ja, ik weet, dat hij je vaak met zeer begerige ogen nakijkt en één woord van jou of van mij zou veel kunnen doen, ook al zou daar alleen maar een totaal zinloze hoop tegenover staan, maar men hoort over deze mooie hoveling beslist niets goeds! Ja, men zou zelfs beter zijn vijand dan zijn vriend kunnen zijn! Wie nóg zo vriendelijk met hem omging, werd zonder meer erg ongelukkig! Daarom schijnt mij het verlies van onze vordering het minst kwade van de twee te zijn en we zullen er beter aan doen het eerste en kleinere aan God de Heer als offer te brengen.'
Hoofdstuk 200: Misplaatst vertrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204  ...