Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 191 van 1112

...  179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204  ...
[4] ZOREL antwoordt iets opgewekter dan daarvoor: "Geëerde heer en verheven gebieder! Ik ben het eens met alles wat anders heet dan slagen, onthoofding of zelfs kruisiging! Of me zo'n behandeling echter tot betere en verstandiger principes zal brengen, daar kan ik niet voor instaan, want een bejaarde boom Iaat zich zo gemakkelijk niet meer buigen! Maar aan de mogelijkheid daarvan wil ik ook niet helemaal twijfelen! - Maar waar is de man die zijn krachtige handen op mij zal leggen?
Hoofdstuk 47: De voorbereiding tot de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Mijn hut en mijn akker zijn mijn legale eigendom. Wel, -met datgene wat zich als levende have op mijn bezit bevond, heb ik het om de reeds genoemde, ware beweegredenen nooit zo heel nauw genomen omdat ik een Spartaan ben. Wie Sparta en diens oude en zeer wijze wetten kent, zal het duidelijk zijn waarom ik het met kleine, zogenaamde diefstallen nooit zo nauw nam. De beide schapen, de geit en mijn ezel waren geen gekocht, maar eigenlijk ook geen gestolen bezit, want ik heb ze in het bos, zeg maar in het wild grazend gevonden, weliswaar niet in één keer, maar toch in verloop van tijd. De eigenaar van die grote bosweiden is ook eigenaar van vele duizenden van die dieren. Hem zal het geringe verlies zeker geen pijn gedaan hebben, - en mij kwam het zeer goed van pas!
Hoofdstuk 44: Het eigendomsbegrip van Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] CYRENIUS zegt: "Voor het zover is dat ik je wens wel of niet zal inwilligen, zullen wij nog het een en ander te bespreken hebben! Jij schijnt mij een gevatte snuiter te zijn en je eerlijkheid schijnt niet veel om het lijf te hebben! Of je nu de genoemde vier dieren werkelijk ronddwalend in het grote bos gevonden hebt terwijl ze voor hun wettige eigenaar verloren waren, of misschien ook ergens anders hebt gevonden, en of je ook je andere huisgereedschappen alleen maar gevonden hebt, laten wij voorlopig buiten beschouwing. Maar laat ik je eerst eens iets anders vertellen, namelijk, dat er zich hier in mijn gezelschap, evenals op andere plaatsen, helderziende mensen bevinden die reeds talloze bewijzen van hun helderziende gave hebben afgelegd, en dat ik zoveel geloof aan hun nuchtere mening hecht, dat deze door honderd duizend tegenbewijzen niet weerlegd kan worden!
Hoofdstuk 45: De waarheid over Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Na verloop van ruim een kwartier begint ZOREL, die overigens vast en met dichtgeknepen ogen slaapt, als volgt te spreken: "O God, o God, wat ben ik toch werkelijk een miserabel, slecht mens en wat een eerlijk, rechtschapen mens zou ik kunnen zijn, als ik het maar zijn wilde. Maar de vloek van de zonde, en van de leugen en de hoogmoed, die beide de eigenlijke hoofdzonden zijn, ligt nu juist daarin, dat zij zichzelf steeds weer opnieuw verwekt en zich vermeerdert als het gras op de aarde en het zand van de zee!
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar IK zeg tegen hen allen: "O zeker niet! Dit was nog maar het eerste stadium van zijn slaap. Hij zal nog langer dan een uur slapen en al gauw weer in een ander en hoger stadium van zijn zieleleven beginnen te spreken. Dit stadium bestond uit het zich los wikkelen van de ziel van haar lichamelijke en op de wereld gerichte, - innerlijke hartstochten, die hij moest zien als echte ziekten aan de lichamelijke vorm van zijn ziel, die hem met diepe afschuw moesten vervullen. Voor zulke ziekten van de ziel is er geen andere medicijn dan eerst het herkennen daarvan, vervolgens het krijgen van de grootste afschuw daarvoor en tenslotte de onwrikbare wil om er zo vlug mogelijk helemaal vanaf te kome~. Als die wil er eenmaal is, maakt de genezing gemakkelijk vorderingen.
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] om de vijver ligt een heerlijk landschap, dat is het gebied van troost en lieflijke hoop. Mijn gevoel zegt mij ook, dat ik op een algehele genezing mag hopen. - O, wat is deze streek lieflijk, ik zou er wel altijd willen blijven! Het water in mijn vijver is nu erg helder, terwijl het eerst troebel was, en hoe helderder het wordt, des te heilzamer werkt het op mij in!
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar nu is het water van mijn vijver rondom mij al een meer geworden! Het meer is niet diep, het water staat mij slechts tot aan de lendenen. En het is helder, onvoorstelbaar helder, maar er zijn nog geen visjes in! Ja, er zullen ook. nooit visjes in komen, want de visjes zijn ontstaan door Gods adem en dat is een volstrekt almachtige adem! Ik ben slechts een zeer zwakke mensenziel uit wiens adem geen visjes van God ontstaan.
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Maar het water is zuiver en de bodem is ook rein, louter mooi gras. Dat is toch echt wel wonderlijk: onder het water zulk mooi sappig gras! En kijk, het gras groeit zienderogen en begint het mooie water te verdringen! Ja,ja, de hoop wordt sterker dan de kennis en de haar begeleidende vrees!
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Maar er klinkt een stem uit het water: "'Ik ben overal even diep! Je kunt zonder angst of vrees door mij heen waden. Ga naar hem die je roept, die je zal leiden en oordelen!' Dat is toch merkwaardig, hier spreekt zelfs het water en het gras! Nee, dat is nog nooit gebeurd!
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Dan zwijgt Zorel een poosje en ZINKA vraagt: 'Hoe ziet hij dat dan allemaal en hoe kan hij nu door het water gaan, terwijl hij er zo onbeweeglijk bij ligt alsof hij dood is!"
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Zijn ziel ziet nu slechts de omstandigheden die haar in de goede richting sturen. Daaruit vormt zich in de ziel een eigen wereld, en dat wat je hier een gedachtengang noemt, wordt in het zielenrijk zichtbaar als een gang van de ene plaats naar de andere.
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Dat alles is echter voor zijn ziel slechts een passend beeld waaraan de ziel ziet hoe haar aard is en wat zij zich, om zichzelf te verbeteren, in haar hart voorneemt en doet, -in deze toestand weliswaar alleen als uiting van haar wil, zonder een uitwendige, werkelijke daad. Die moet pas volgen als hij in wakende toestand weer helemaal met zijn lichaam verenigd zal zijn.
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Ik antwoord vanuit Mijn geest en wil, die nu voor hem zichtbaar zijn: 'Kom uit het water, je daden zullen bepalen hoe je gekleed wordt!'
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Ik zeg: 'In dat geval is er hier toch water genoeg om het wit te wassen!'
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Zorel zegt: 'O vriend, dat is onbegonnen werk! Dat zal niet lukken! Maar iets is altijd beter dan helemaal niets. Daarom kom ik uit het water!'
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204  ...