15542 resultaten - Pagina 191 van 1037
... 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 ...
[3] Vanaf de muur wordt de bode tijdens een lange reis van ruim twintig dagen vervoerd in een draagstoel, van waaruit hij mets anders dan de lucht kan zien. Pas in de grote keizerstad, die meer inwoners heeft dan heel Palestina, wordt hij vrijgelaten en eervol naar de keizer gebracht. Daar overhandigt hij de gouden koker met inhoud en geeft de keizer de wens van de grote Lama te kennen, waarop hij van de keizer aanzienlijke geschenken krijgt en genadig uitgeleide wordt gedaan. Dan begint meteen zijn terugreis, die nooit een haar verschilt van de heenreis.Hoofdstuk 43: De religieuze band tussen Indië en China - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Nu richtte Roclus zich tot de reeds naast hem staande Raphaël: 'Wel, laat dan zien wat je kunt! Als je mijn ervaringen ongedaan kunt maken of mijn verstand met blindheid kunt slaan, dan heb je aan mij een zwakke rietstengel die gemakkelijk door allerlei winden naar alle willekeurige kanten wordt gebogen; laat je me echter zoals ik ben, dan zal het je moeilijk lukken om mij door jouw ervaringen van mening te doen veranderen! Want je kunt nauwelijks meer dan Rome hebben gezien en watje op de reis hierheen allemaal bent tegengekomen! Je was vast nog nooit in Egypte het land van de oude wijsheid, en je hebt nog lang niet uit ervaring geleerd hoeveel soorten van geloof aan één of meer goden en godinnen bij de verschillende volkeren bestaan, en jij wilt het met ons, twaalf reuzen wat ervaring betreft, opnemen? Nu goed dan, ik heb er niet bepaald iets tegen; we zullen wel zien hoeveel haar je op je tanden hebt! Doe dus je best en weerleg mijn puur atheïstische argumenten, en laat mij de God zien die te verenigen valt met het zuivere verstand van een mens en met diens innerlijke levensprincipe, dat duidelijk de liefde is! Maar kom vooral niet met een andere God; want die wordt al bij voorbaat verworpen, omdat er geen andere kan zijn en ook nooit zal zijn! Is hij het daarmee eens, laat hem dan tegen ons beginnen!"
Hoofdstuk 36: Roclus wordt naar Raphaël verwezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (RAPHAËL:) 'Jij bent wel in Indië geweest en hebt heel wat verkeerde gebruiken gezien, met name de harde boetedoeningen. Zoiets is voor een puur verstandsmens zonder meer een dwaasheid verbonden met een in ieder geval schijnbaar gruwelijke willekeur van' de priesterkaste aldaar. Maar toch is het niet helemaal zoals het lijkt te zijn. Dit volk leeft in een land dat op aarde de grootste groeimogelijkheid bezit voor planten alsook voor dieren en mensen. Ga eens in dit land naar de bossen in de bergen dan zul je er dagenlang rond kunnen lopen zonder ook zelfs op de oudste bomen ook maar één dor takje te vinden, en breek je van een boom een tak af en leg je deze helemaal vrij en open neer, zelfs op zanderige grond, dan zul je die tak na een jaar zeker nog helemaal groen aantreffen, ja, heel vaak zelfs opnieuw beworteld.
Hoofdstuk 38: Doel van de boetedoening in Indië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Bij zo'n reis van de godsbode naar de keizer en van de keizer weer naar huis, verzamelt er zich altijd een groot aantal mensen langs de weg waarlangs de godsbode, die natuurlijk behalve de vertrouwde dragers bij het in en uitstappen niemand te zien krijgt, onbeschrijflijk plechtig naar de keizer wordt gedragen.
Hoofdstuk 43: De religieuze band tussen Indië en China - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS, wiens ogen steeds groter werden naarmate hij langer naar de vermeende jongeling luisterde, riep verbaasd en opgewonden tegen Raphaël: 'Maar luister eens, jongen! Je bent amper zestien jaar oud en komt me daar met een kennis en ervaring aanzetten, die een ander eerlijk mens zich nog in geen zestig jaar met de grootste inspanning eigen had kunnen maken! Ik wil het er nu niet over hebben dat je mij werkelijk tot het aannemen van een ware God, die er precies zo uitziet als mijn hart allang in stilte wenste, bekeerd hebt, en dat ik hier nu helemaal niets tegen in te brengen heb, maar ik wil je alleen maar vragen hoe en wanneer je deze kennis en ervaring hebt opgedaan.
Hoofdstuk 44: Roclus vertelt over de toverkunst van een Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Tegelijk echter zijn de mensen daar, omdat ze door te veel natuur levenselementen bezield zijn, altijd zeer opgewonden, en zouden vooral als het om sexuele drift gaat, tot ontaarding overgaan zoals deze nergens op aarde voorkomt. De zware boetedoeningen houden hen hier het meest van af. Door de hevige kastijdingen wordt hun vlees in zekere zin gevoelloos gemaakt, en zij worden hiertoe gebracht door hun vrees voor het vuur van de hel die hun sterk ingeprent is; dit vuur wordt hun door de priesters zo levensecht als maar mogelijk is beschreven, zodat ze het alleen al door de beschrijving flink heet krijgen; want voor vuur heeft de Indiër de grootste angst, omdat dit hem reeds hier de grootste pijn bezorgt die zijn lichaam voelen kan. Door de zware boetedoeningen die God de Heer tot nu toe en ook nog langer bij de Indiërs toelaat en duldt, blijft de ziel van deze mensen toch behouden in haar menselijke levensvorm en is dan voor het eeuwige hiernamaals in staat om naar een hogere levensvervolmaking over te gaan.
Hoofdstuk 38: Doel van de boetedoening in Indië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Weliswaar heeft hij ons hiertoe naar een heel donker kamertje gebracht en liet hij ons door een raam de omgeving zien die geheel dezelfde was als buiten het kamertje vrij te zien was. Toen sloot hij het raam, maakte een paar tekens en opende het raam voor de tweede keer, en van de vroegere natuurlijke omgeving was geen spoor meer te bekennen, maar wij zagen het zojuist beschreven meergebied uitgestrekt naar alle kanten, en dat alles zo natuurlijk als het maar zijn kan. Alleen voelde ik daarbij dat het een beetje eigenaardig trok in mijn ogen, wat blijkbaar veroorzaakt werd door de grote verrassing.
Hoofdstuk 44: Roclus vertelt over de toverkunst van een Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] De magiër zei toen dat hij ons door datzelfde ene raam nog tal van wonderbaarlijke omgevingen voor kon toveren, - maar dat zou ons een heleboel goud kosten; daarom lieten wij onze nieuwsgierigheid hiernaar maar varen. Ik vroeg hem of hij ook in staat was om zo 'n gebied te fixeren, zodat het blijvend was. Hij zei dat hij dat kon en verdween toen plotseling. Toen we daarop naar buiten gingen, viel er van het meergebied geen spoor meer te ontdekken.
Hoofdstuk 44: Roclus vertelt over de toverkunst van een Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (RAPHAËL:) 'Ik zeg je dat er een tijd zal komen, dat mensen op ijzeren wegen zo snel zullen rijden als een afgeschoten pijl door de lucht vliegt; dat mensen zullen spreken met de tong van de bliksem van het ene eind van de wereld naar het andere; dat ze in de lucht zullen rondvliegen als vogels, ver weg over zeeën en landen, -en toch zal niemand hen voor magiërs en nog minder voor goden houden! Wel zullen de priesters, die er altijd zijn, steeds alles in het werk stellen om te verhinderen dat het volk op deze wijze wordt voorgelicht; maar hun moeite zal ook altijd volkomen tevergeefs zijn!
Hoofdstuk 46: Het priesterdom als vijand van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het zal gebeuren dat de magiërs hevig vervolgd worden, en de kiem voor deze vervolgingen bestaat al reeds voor een deel bij het Farizeeërdom dat een grote afkeer heeft van de magiërs, en voor het grootste gedeelte bij jullie Essenen, die nu uit alle windrichtingen de toverkunsten opkopen. Jullie kijken nu al met heimelijke, jaloerse blikken naar iedere wonderdoener, vooral als deze een of ander wonder verricht dat jullie al binnen jullie muren hebben gerangschikt en weggeborgen, ten behoeve van jullie volksmisleidende levensonderhoud.
Hoofdstuk 46: Het priesterdom als vijand van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Dat dit zo zou gaan, bewijs jij als puur verstandig mens door je grote ergernis over alle godheden en vooral over hun zogenaamde plaatsvervangers. Als jij eens mijn macht zou bezitten! O wee, hoe snel zou je een eind maken aan alle priesters op de hele wereld! Maar wat moet er daarna dan gebeuren met de andere mensen die met huid en haar aan hun priesters hangen en zich door hen, zoals lammeren door hun herders, naar alle kanten laten leiden?! Zou je hen ook wel allemaal door een machtspreuk tot jouw zuiver verstandelijke inzichten kunnen brengen? Ik zeg je: Dat zou een moeilijke opgave zijn! Want als iedereen evenveel zou weten, zou ook iedereen evenveel materiële middelen moeten bezitten als hij niet wilde verhongeren. Want zou hij bij zijn buurman komen en hem zijn diensten aanbieden, zeggend: 'Ik begrijp nu dit en dat!', zou de buurman zeggen: 'Dat begrijp ik ook, en ik heb me daar allang naar gericht en ik heb van niemand iets nodig! leder moet nu voor zichzelf zorgen! ,
Hoofdstuk 39: De gevaren van hoge wetenschappelijke ontwikkeling - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (RAPHAËL:) 'Wat had dat tot gevolg? Kijk en luister: Niemand wilde meer de knecht van zijn naaste worden, ieder werkte en leefde tenslotte voor zichzelf en voor geen prijs wilde nog iemand voor zijn naaste werken. Uiteindelijk zagen de mensen echter toch in, dat een leven dat op een dergelijke manier verzorgd is, toch wel heel ellendig is. En de oudsten van het volk zagen het eerst in da~ deze situatie niet goed was, want vooral zij hadden behoefte aan verzorging. Ze bespraken met elkaar wat hieraan te doen zou zijn. Een van hen, een zeer wijs man, zei: 'De aarde is groot; laten we er op uit trekken en kijken of er niet ergens mensen leven die arm zijn en voor een goed loon ons graag zouden dienen!' Ze gingen naar Azië en vonden al spoedig wat ze zochten. De niet zo ver van Egypte wonende kleine volkeren in Azië hadden al snel in de gaten waar het de meer dan rijke Egyptenaren aan ontbrak, en ze trokken rond in de landen die verderop in Azië lagen om daar dienaren te kopen, die ze vervolgens tegen een hogere prijs in Egypte verkochten. Zie, zo ontstond de slavernij en de slavenhandel, die tegenwoordig helaas al bijna overal een normaal verschijnsel is. Kun jij zo'n vrucht van de vroegere buitengewoon hoge, algemene wijsheid van de oude Egyptenaren prijzen?
Hoofdstuk 40: Het ontstaan van slavernij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Alleen een bode van Brahma (BRAU MA = heeft gelijk) uit het hooggebergte gebied van Indië heeft ieder jaar een keer het hem toegestane recht om over deze muur in het land te komen, omdat hij degene is die de lof of de berisping van de Lama overbrengt, en deze direct aan de keizer zelf in een zware gouden koker moet overhandigen. Deze bode komt met een groot en prachtig gevolg op een bepaalde tijd bij de afgesproken plaats tot onder aan de muur en begint daar veel lawaai te maken. Dan laat men van de andere kant van de hoge muur een mand naar beneden zakken. Maar alleen de bode mag in de mand plaats nemen, waarin hij dan naar boven wordt gehesen; zijn gevolg moet dan zo lang wachten tot hij weer terug is gekomen.
Hoofdstuk 43: De religieuze band tussen Indië en China - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] God de Heer heeft er door Zijn orde al voor altijd voor gezorgd, dat al het slechte en verkeerde zich altijd zelf vernietigt; en hoe meer dit naar alleenheerschappij begint te streven, des te eerder zal het zichzelf vernietigen.
Hoofdstuk 46: Het priesterdom als vijand van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Overdag zoekt niemand naar licht en is men zich niet eens bewust van de werkelijke waarde daarvan; men gaat immers in geen enkelopzicht gebukt onder de zwaarte van de nacht. Overdag is het goed lopen, omdat men iedere kuil, iedere steen op straat en iedere afgrond kan ontwijken, daar men dat allemaal al van veraf kan zien. Maar 's nachts in het stikkedonker is dat heel anders; dan kan men slechts moeizaam en met de grootste voorzichtigheid vooruit komen.
Hoofdstuk 46: Het priesterdom als vijand van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)