Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 192 van 278

...  180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205  ...
[1] Na deze woorden van Kisehel was Lamech geheel gerustgesteld en ging zonder aarzeling met Kisehel naar de stad.
Hoofdstuk 217: De grote volksverzameling voor het koninklijk paleis. Lamechs woorden tot zijn juichende volk. De verrukkelijke woorden van de onbekende oude tot het volk - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] Daarvan ontving iedere arbeider zonder onderscheid tien stuks mannelijke en vrouwelijke dieren van iedere soort, en wel zo, dat ieder tien stieren en tien koeien had, tien bokken en tien geiten, en tien schapen en tien rammen, dus ieder zestig stuks; en ik en Cural kregen ieder het tienvoudige samen met nog andere onderopzichters !
Hoofdstuk 221: Het maal in Lamechs eetzaal. De aankondiging van de voltooiing van de tempel. De afrekening van de bouwmeester. Henochs toespraak tot de werkmeesters - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Om die reden zijn toen de graden van bloedverwantschap hoe langer hoe meer vastgelegd en volgens die bepaling mag zonder speciale toestemming van God niemand uit de eerste graad een vrouw nemen, maar pas uit de tweede, derde graad enzovoort; hoe verder de bloedverwant die iemand kiest van hem afstaat, des te beter handelt hij.
Hoofdstuk 222: Thubalkaïns overdreven eerbetoon aan Henoch. Henochs woorden over de ware verering en over het huwelijk tussen bloedverwanten. De gewijde nacht op de gereinigde berg - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Wees daarom niet bang vanwege het vuur - want dat zal geen haar van je verzengen -, maar wacht geduldig en zonder enige angst met ons, en luister goed; want nu zul je de stem van de Vader horen!'
Hoofdstuk 223: De hevige wind en de vlammenzee tijdens de morgen. De stem van de Heer boven de kring van vlammen. De zonsopgang en de nieuwe gast van de hoogte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] En verder spreekt de Heer: Ik wil jullie beschermen zolang als je in Mijn liefde zult blijven; maar wanneer jullie eigenmachtig zonder Mij gaan oordelen, zal Ik Mijn genade terugtrekken en kunnen jullie elkaar met je eigen licht verlichten.
Hoofdstuk 225: Lamech vraagt naar de naam van de jonge Man en Kisehel antwoordt ontwijkend. De woorden van de jonge Man tot het volk - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] En dat Ik ook de sleutel ben waarvoor geen enkele deur veilig is, kijk daarvoor maar eens naar deze deur! Wanneer Ik tegen haar zal zeggen: `Open je!', dan zal zij ook zonder sleutel opengaan!'
Hoofdstuk 226: Lamech en de door hem nog steeds niet herkende heilige Vader in de troonzaal. De Heer als de sleutel en de deur - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] En zo is iedereen met de Heer tot alles in staat, maar zonder de Heer tot niets; want alleen de Heer is almachtig en is vanuit Zichzelf tot alles in staat - en niemand behalve de Heer is vanuit zichzelf tot iets in staat!'
Hoofdstuk 226: Lamech en de door hem nog steeds niet herkende heilige Vader in de troonzaal. De Heer als de sleutel en de deur - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Als men Mij met zijn lichaam in het stof wil eren, moet men zich toch ook dag en nacht zonder ophouden in het stof wentelen!
Hoofdstuk 228: De woorden van de Heer over de ware godsverering - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] De ware verering bestaat daaruit, dat jullie allen zonder ophouden Mijn wil doen, die jullie drievoudig is geopenbaard, namelijk in de orde van de natuur der dingen, voorts door jullie eigen geestelijke hart, dat de zuivere liefde is en vervolgens door Mijn boden, wat nu door Mijzelf wordt bevestigd.
Hoofdstuk 228: De woorden van de Heer over de ware godsverering - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Wanneer Ik jullie door wetten zou binden, dan zou Ik jullie ook binden door het gericht; want er is geen wet mogelijk zonder gericht maar zonder wetten is er zodoende ook geen gericht!
Hoofdstuk 230: Lamechs dwaze behoefte aan wetten. De verklaring van de Heer over het gericht in de wet en de vrijheid in de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[28] Ja, eens was de liefde in Mij ook door de toorn omgeven; maar toen was de oneindigheid ook nog ledig, zonder enig schepsel, zowel geestelijk als materieel!
Hoofdstuk 231: Lamechs dwaze vrees voor de toom van de Heer. De Heer spreekt verhelderende woorden over de `toorn' Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Hierop zei de Heer tegen Lamech: 'Luister, Mijn lieve Lamech, wat je voorgaande woorden tot je volk betreft, die zullen in alle harten volledig zijn gezegend, echter zonder dwang en zonder de vrijheid van de geest ook maar enigszins te beperken, wantje toespraak was in Mijn naam geheel waar en goed.
Hoofdstuk 233: Lamechs goede toespraak tot zijn volk over het ware offer van het hart en zijn verzoek aan de Heer om inlichtingen over zijn beide vermiste zonen Jubal en Jabal. De troostende woorden van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Toen hij verschillende pogingen deed, de heilige plaat op te tillen om hem volgens de wil van de Heer naar de eetzaal te dragen, opdat Hij Zijn adem erover zou doen gaan, en hij – Lamech namelijk - hem dan naar de tempel zou dragen, en hij ondanks alle pogingen toch niet in staat was iets te bereiken, begon hij er ernstig over na te denken, en het schoot hem te binnen dat hij eens van Kisehel, van Henoch of van de Heer Zelf had vernomen: 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!'
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Wanneer de almachtige Heer en allerliefdevolste, heilige Vader met ons is, dan zijn wij in Hem en door Hem tot alles in staat; maar zonder Hem kunnen wij niets!
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Ik was een dwaas; daarom ging ik zonder Hem naar de zaal om het heiligdom te halen! Maar deze ervaring heeft mij voldoende duidelijk gemaakt wat de mens zonder de Heer vermag!
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205  ...