Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 193 van 278

...  181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206  ...
[14] 'O Heer en heilige Vader, zie genadig neer op mij, ik ben een grote dwaas! Ik, een allergrootste domkop, wilde zonder U Uw heiligdom optillen en het volgens Uw genadige opdracht hierheen brengen; maar toen ik, armzalige sukkel, dat probeerde en omdat hij zo oneindig zwaar was, niet in staat was de heilige plaat van zijn plaats te krijgen, werd het mij pas duidelijk dat men zonder U niets kan - en wel het allerminst wat U rechtstreeks betreft -, maar met U, in U en door U, wel alles, o heilige, liefdevolle Vader!
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Hier boog de Heer Zich voorover, hief Lamech weer op en zei tegen hem: 'Ja, zo is het, Mijn Lamech: Met Mij kun je alles, - maar zonder Mij niets!
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Hoe zwaar een wet van Mij is, heb jij, Lamech, aan de plaat ondervonden, toen je die op wilde tillen zonder Mij!
Hoofdstuk 235: De woorden van de Heer over de zware last van de wet. Waarom een mens een goddelijke wet nooit geheel kan vervullen. Het gebod van de liefde en de deemoed van het hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] Maar als zij die moeilijkheden zouden krijgen, wat dan, als Ik Mij niet zoals nu zichtbaar in jullie midden zou bevinden, en bij de latere nakomelingen ook het vaste, onwankelbare geloof aan Mij verloren mocht gaan en met dat geloof de noodzakelijke liefde tot Mij. Dan zou ook niemand zoals jij nu, naar Mij toe kunnen gaan en zeggen: `Heer, nu zie ik in dat men zonder U tot niets in staat is; kom daarom en help me met het dragen en verplaatsen van de grote, zware last!'
Hoofdstuk 235: De woorden van de Heer over de zware last van de wet. Waarom een mens een goddelijke wet nooit geheel kan vervullen. Het gebod van de liefde en de deemoed van het hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Maar wie zijn daden aan zichzelf zal toeschrijven, zal ook eens oneindig zware rekenschap voor Mij af moeten leggen, waarin hij vast nooit helemaal zal slagen, - behalve als zo'n rekenaar nog vroegtijdig genoeg zijn toevlucht neemt tot de rekentabel van de deemoed en dan zonder meer zal bekennen dat hij tegenover Mij de grootste schuldenaar is!
Hoofdstuk 235: De woorden van de Heer over de zware last van de wet. Waarom een mens een goddelijke wet nooit geheel kan vervullen. Het gebod van de liefde en de deemoed van het hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Waarom mag ik dan alleen in de tempel, terwijl ik toch de grootste zondaar aller tijden was tegenover U, - zij die duizendmaal zuiverder zijn mogen dat zonder hun leven te verliezen niet wagen?!
Hoofdstuk 239: Lamechs bange en droevige gedachten bij het altaar. De geruststellende verklaring van de Heer over het doel van de tempelorde. De zegening van het altaar - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Henoch zei echter tegen hem: 'Broeder Lamech, de Heer heeft vele dieren geschapen, die alleen bestaan om dag en nacht te vreten; maar ons mensen heeft Hij niet het leven gegeven om alleen maar te eten, maar om ons in de geest te vervolmaken en wij moeten daarom alleen maar met mate eten vanwege het daartoe noodzakelijke lichamelijke leven, maar niet om alleen maar in dit schijnleven als het kan de beste en edelste vruchten van de aarde zonder doel en zonder maat te eten!
Hoofdstuk 249: Het grote maal. De strijd tussen de te laat gekomen armen en de dienaren voor de deur van de zaal. De halfnaakte arme als de Heer Zelf - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] De Vader zei echter tegen Lamech: 'Zie, je moet dus in het vervolg niet zonder Mij op weg gaan als je van nut wilt zijn voor de wereld!
Hoofdstuk 254: Het wantrouwen van de arme gasten ten opzichte van Lamech. De goede raad van de I leer en Lamechs broederlijke woorden aan de arme gasten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] En zonder verdere overwegingen besteeg Lamech nu de troon en verkondigde in een duidelijke toespraak dat de heilige, allerliefdevolste, eeuwige Vader aanwezig was in de arme Man.
Hoofdstuk 255: Lamechs troonrede over de zichtbare aanwezigheid van de heilige Vader in de gedaante van de arme Man. De dreigende woorden van de twijfelaars onder de gasten. De ernstige woorden van de Heer tot de twijfelaars - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Maar wanneer ik je in het kader van jouw denkbeelden zou vragen: Als God zonder twijfel precies zo is als Farak Hem beschreef, hoe kan het scheppen van eindige, hoogst onaanzienlijke wezens dan ook maar enigszins aan Hem worden toegeschreven? Hoe de schepping van een bromvlieg, hoe die van een mug en die van een bladluis?
Hoofdstuk 256: Lamech in gesprek met de twijfelaars over de goddelijkheid van de arme Man. Het eenzijdige godsbegrip van de twijfelaars - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] En mocht hij toch werkelijk zijn waarvoor hij zich uitgeeft, en wat de koning in feite zeer beslist vanaf zijn troon over hem heeft gezegd, dan zou hij ons toch wel een teken kunnen geven, waardoor wij hem onfeilbaar en zonder enige twijfel zullen moeten herkennen!
Hoofdstuk 258: Het overleg tussen de twijfelaars. De hoogst wijze woorden van liefde van een van de twijfelaars, die aan de borst van de Arme de Vader herkent - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Maar wanneer wij je met ons verstand erkennen - en dat natuurlijk zonder enige twijfel, zoals wij inzien dat één en één twee is -, dan zal de liefde vanzelf ontstaan en ook verder onvergankelijk blijven zoals de onomstotelijk ware grondberekening, en voor God zal het nooit nodig zijn om Zijn volkeren te richten, maar hen steeds alleen maar gelukkig te maken.
Hoofdstuk 260: De woorden van de geestelijk blinde verstandsheld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] 'Beste broeder! Zeg eens eerlijk: geloof jij zonder enige twijfel dat die arme man daar het allerhoogste goddelijke Wezen Zelf is?
Hoofdstuk 262: De door de Heer terechtgewezen twijfelaar in gesprek met een van zijn vrienden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Maar wanneer ik de Man zonder twijfel als de enig ware God erken en Lamech nu alle onrecht vergeef en vast en levend geloof dat er buiten deze God eeuwig geen andere meer bestaat en ook niet kan bestaan, dan kun je wel aannemen dat ik daar een zeer goede reden voor moet hebben.
Hoofdstuk 262: De door de Heer terechtgewezen twijfelaar in gesprek met een van zijn vrienden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Na zulke goede gedachten wendde hij zich weer tot zijn vriend en zei tegen hem: 'Luister, mijn allerbeste vriend en broeder, hoe meer ik nu over je woorden nadenk, des te meer licht vind ik daarin! In het begin leken zij mij geheel zonder betekenis te zijn; maar zie, ze wekken bij mij een steeds groter interesse! Daarom komt het mij voor dat zij eigenlijk niet helemaal uit jezelf komen.
Hoofdstuk 263: De door zijn vriend beleerde twijfelaar op weg naar erkenning van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206  ...