Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 193 van 1088

...  181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206  ...
[5] Toen onze Cornelius hiermee tevreden was gesteld, kwam meteen de oude, gewezen overste STAHAR naar Mij toe en zei: "Heer en Meester, wat wij allen nu uit Uw mond hebben vernomen, is een leer, die wij nu wel begrijpen, maar zal een ander die ook begrijpen als wij deze aan hem overbrengen? Wat hebben we met allemaal moeten vernemen, horen en zien om dat nu zelf te kunnen begrijpen; degenen echter aan wie wij dit nu moeten gaan vertellen, hebben vooraf nog niets vernomen, gehoord en gezien! Hoe zullen zij dat op de juiste wijze kunnen begrijpen?"
Hoofdstuk 164: De sleutel tot geestelijke geschriften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Maar al het andere wat jullie hier horen, is voor jullie bestemd, zoals Ik je dat zoëven nogmaals heb uitgelegd. Nu weet je hopelijk wat je in de toekomst te doen hebt en waar je op moet letten, en daarom kun je wel weer naar je plaats teruggaan!" -Daarop gaat Stahar naar zijn plaats terug.
Hoofdstuk 164: De sleutel tot geestelijke geschriften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Koning OURAN gaat nu staan en vraagt Mij: "Heer, Meester en God! U weet waarom ik op reis ging! Wat ik zocht, heb ik ook gevonden. Deze vondst is voor mij een grote weldaad en zal dit vast en zeker voor iedereen zijn die hem net als ik zal gevonden hebben! Zonder lering kan niemand dit echter vinden! Het is daarom de vraag wie onderricht moet geven, en wat er voor nodig is om een kundig leraar van het volk te zijn! Moeten de leraren als boden van de ene plaats naar de andere reizen en van het ene land naar het andere trekken, of zou het soms beter zijn om voor het volk scholen op te richten, deze te voorzien van de beste leraren, en de mensen wettelijk voor te schrijven deze scholen te bezoeken? Heer en Meester en God, ik verzoek U genadig mij daar een richtlijn voor te geven; want ik wil en zal alles doen waarvan U wilt en wenst dat ik het zal doen!"
Hoofdstuk 164: De sleutel tot geestelijke geschriften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Na deze echt diepgevoelde, warme woorden van dank ging Ouran weer naar zijn plaats terug, en op datzelfde ogenblik maakte de zon op een voordien nog niet geziene wijze zodanig aanstalten om op te gaan, dat door de pure glans aan de horizon haast niemand daarnaar durfde te kijken. Alsof zij beefden van diepe eerbied wachtten duizend lichte wolkjes in het helderrode licht op de wondermooie moeder van de dag.
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] De EERSTE zegt: "Je hebt helemaal gelijk, broeder, geef mij er maar goed van langs! Ik heb inderdaad niets beters verdiend! Ik zal mij daarvoor echter nu ook zelf straffen! Je weet dat ik veel trek heb in de ochtendmaaltijd; maar nee, daar komt niets van in! Geen hap zal er tot vanavond over mijn lippen komen! O, ik zal mijn flauwe grap af weten te straffen!" - Daarop gaat deze jonge Farizeeër weer terug de berg op en hij gaat niet naar de ochtendmaaltijd.
Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Terwijl de twee achtergebleven mannen zo met elkaar aan het redeneren waren, bereikten wij de tafels en gingen aan het welvoorziene en heerlijk toebereide ochtendmaal zitten. Buiten Mij miste niemand de beide jonge Farizeeën, die nu weliswaar geen Farizeeër meer waren. Daarom zei Ik meteen tegen Marcus dat hij de berg op moest gaan en hen in naam van de Heer naar het ochtendmaal moest brengen.
Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] leder mens luistert toch al liever naar de woorden van een dokter dan naar die van een profeet, ook al geeft die nog zoveel licht. Wat Ik doe, moet ook een echte hemelsbode doen die door Mij naar alle landen van de aarde is gezonden. Alleen moet een echte hemelsbode ook voordat hij de handen oplegt steeds.goed onderkennen of een ziekte van dusdanige aard is, dat iemand zich al meer in het hiernamaals dan aan deze zijde bevindt. Als de ware hemelsbode de ziel van de zieke reeds buiten het lichaam ziet, moet hij hem nooit de handen opleggen, maar slechts voor hem bidden en in Mijn naam de van de wereld scheidende ziel zegenen. In het kort is het echter zo: Iedere echte hemelsbode zal op het juiste moment duidelijk beseffen wat hij moet doen. -Ouran, ben jij nu op de hoogte van alles wat je nog wilde weten?"
Hoofdstuk 165: De echte leraren van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Toen zij beneden aankwamen zei IK tegen hen: "Simon en Gabi! Kom hier en ga aan deze tafel zitten, want wij zullen na afloop van de maaltijd eens zien of er in Mijn natuurlijke uitnodiging op de berg om naar beneden te gaan voor het ochtendmaal, echt geen geestelijke, diepere zin te vinden is! Maar eerst wordt er nu gegeten en gedronken, want het lichaam heeft voor zijn tijdelijke voortbestaan net zo goed voeding en versterking nodig als de ziel, wil deze in kennis en wilskracht toenemen.
Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Overigens is het ook geen bijzonder compliment voor de liefde als men zegt dat zij lieflijker is dan wijn, als van die wijn tevoren niet gezegd wordt dat deze uitmuntend is. Want er zijn immers ook heel miserabele en slechte wijnen! Is de liefde echter alleen maar heerlijker of lieflijker dan de wijn, zonder onderscheid naar kwaliteit, dan is zo'n liefde bepaald niet zo bijzonder! Ondanks al dit commentaar kan het toch altijd nog wel iets bijzonders te betekenen hebben, maar ik kom daar op deze wereld nooit achter.
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Om ten overvloede mijn domheid nog duidelijker aan te tonen, zal ik ook nog het tweede vers bij het eerste voegen; als mijn geheugen mij niet bedriegt staat daar: 'Laat men jouw heerlijke zalf ruiken; jouw naam is een uitgegoten zalf, daarom beminnen de maagden je.' Dit tweede vers slaat toch naar mijn mening, net zo op het eerste, als een tang op een varken! Wat is dat dan voor een zalf en van wie is die? Wie moet die zalf dan ruiken? Hoe kan iemands naam een uitgegoten zalf zijn, en waarom moet hij nu juist daarvoor door de maagden bemind worden? Wat zijn dat voor maagden?
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] IK zeg: "Uitstekend, Mijn beste Simon! Je hebt Mijn opmerking woord voor woord volkomen juist weergegeven. Maar wat vind je ervan als Ik je nu vertel dat de aanmaning die Ik toen gaf, en die nu vervuld is, geestelijk precies dezelfde betekenis heeft als die twee verzen uit Salomo's hooglied die je Mij hebt voorgedragen?! Kun je je dat enigermate voorstellen?"
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] SIMON zegt: "Eer ik dat begrijp, zou ik nog eerder begrijpen dat de uitgestrekte zee morgen al veranderen zal in vruchtbare akkers. Want wat U, o Heer, op de berg heeft gezegd, was helder en duidelijk te begrijpen, en wij begrepen allen maar al te goed wat wij tot ons genoegen doen moesten, namelijk naar beneden gaan, met veel vreugde op deze heerlijke morgen aan tafel gaan zitten en ons lichaam voeden met een voortreffelijk toebereid ochtendmaal! Wie dat soms niet begrepen heeft, moet wel helemaal stokdoof geweest zijn.
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Het licht van de diepste wijsheid beviel ons goed, maar U zag bij menigeen misschien ook reeds de kiem van eigendunk, opgekomen in de voren van het levenstuintje in het hart, en U zei met meeslepende woorden van liefde: 'Kinderen, beneden in de diepte der deemoed vind je dezelfde ochtend! Als jullie de korte weg afleggen van de hoogte van de eigendunk, die gewoonlijk een gevolg is van grote, pure wijsheid, naar de deemoedige diepte van van de liefde, genieten jullie van dezelfde stralende ochtend! En beneden in de diepte van de liefde vind je hem net zoals hier, en daar geniet je hem dubbel, want daar is niet alleen hetzelfde licht, maar in de liefde en de deemoed bevindt zich ook de bron van het licht en het liefdeleven! Beneden staan de volle tafels tot sterking, voeding en instandhouding van het leven in al zijn facetten! ,
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Zelfs JARAH zegt: "Mij bevalt het ook niet! Want mij geeft het alleen maar veel vreugde als ik merk, dat bij iemand de liefde en genade van de Heer zich in zijn ziel wonderbaarlijk beginnen te openbaren; maar wanneer een ziel zich aan iets wil onttrekken is dat naar.Wie door de Heer uitgenodigd wordt om te spreken maar niet wil, mogelijk uit valse schaamte, en dan zegt dat hij geen roem zoekt, liegt tegenover zichzelf en alle anderen, en liegen is iets heel lelijks!"
Hoofdstuk 172: Gabi bekent zijn domheid en ijdelheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Ik wilde eigenlijk toch al niet meer aan die hele domme geschiedenis denken en deze heel stilletjes helemaal laten vallen; maar omdat U, o Heer, mij nu verzocht heeft om het hele verhaal te vertellen, heb ik dat nu ook naar waarheid gedaan en nu weet iedereen hoe het er met mij voorstond en hoe het er nu met mij voorstaat. Ik was in dit geval wel heel eigenzinnig, en er was met mij niet veel te beginnen; maar nu ben ik volmaakt in orde, herken het enig ware licht van alle leven en zal ook nooit weer proberen iemand te bedriegen.
Hoofdstuk 172: Gabi bekent zijn domheid en ijdelheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206  ...