Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 193 van 1112

...  181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206  ...
[13] Het moment van overgang neemt steeds enige tijd in beslag, omdat alles wat binnen het eigenlijke bereik van het vrije leven behoort, zich eerst ten volle met het nieuwe en meer edele wezen moet verbinden (geestelijk huwelijk). Daarna kan het nieuwe wezen of de nieuwe, hemelse mens die nu zelf alles voelt, denkt, ziet, hoort, ruikt en proeft, zelfstandig optreden. In die bepaalde slaap vindt deze noodzakelijke geestelijke verhuizing plaats. Als de verhuizing heeft plaatsgevonden, is de nieuwe mens klaar en behoeft voor zijn geheel zuivere, geestelijke bestaan voor eeuwig geen verdere verandering meer. ..
Hoofdstuk 54: De verhouding tussen lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Nadat Mijn uitleg aan Cyrenius beëindigd was, begon Zorel, die er gedurende al die tijd stil als een dode bijlag, zich te bewegen en kreeg zo'n bovenaardse uitdrukking op zijn gezicht, dat zijn uiterlijk zelfs de aanwezige Romeinse soldaten veel eerbied inboezemde en EEN van hen zei: "Die man ziet er uit als een slapende god!"
Hoofdstuk 55: Zorels blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Ja, Hij is alleen de Heer, niemand is aan Hem gelijk! Groot en klein moet zich voegen naar Zijn wil. Er is niets in de gehele oneindigheid dat zich tegen Hem zou kunnen verzetten. Zijn macht gaat alles te boven en Zijn wijsheid is onnaspeurlijk. Al het bestaande is uit Hem en er is niets in de eindeloze ruimten van Zijn scheppingen, dat niet uit Hem zou zijn ontstaan.
Hoofdstuk 55: Zorels blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Dat is een groot geheim van God, en wie niet op de plaats staat waar ik nu sta, kan dat onmogelijk geloven en begrijpen. Alleen de reinste geest uit God in de mens kan geloven en begrijpen en zien wat tot de geest behoort, en wat hij in zich heeft en wat buiten hem is, en hoe het bestaat en ontstaat, en waarom en waarvoor! Er is niets in de oneindigheid dat niet voor de mens bestemd zou zijn; alles is gericht op de mens en zijn behoeften in alle tijden en onder alle omstandigheden."
Hoofdstuk 55: Zorels blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Alles komt dus oorspronkelijk uit het ene oerbestaan van God voort en blijft zich ontwikkelen tot het gelijk wordt aan het oerwezen van de Oermens. Eenmaal daaraan gelijk, blijft het dan ook in volledig zelfstandige vrijheid in de menselijke vorm uit God bestaan, als een god op zichzelf, in innige verbondenheid met de Oergod, omdat het datgene is wat de Oergod Zelf is.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (Zorel:) "God Zelf is de hoogste en meest volmaakte, eeuwige Oermens uit Zichzelf. Dat wil zeggen, deze Mens is in wezen een vuur, waarvan het gevoel liefde is; een licht, waarvan het gevoel verstand en wijsheid is; en een warmte waarvan het gevoel het leven zelf is in het volste bewustzijn van Zichzelf. Als het vuur heviger wordt, wordt het licht ook intenser en de alles scheppende warmte ook heviger, zodat deze tenslotte ver naar buiten uitstraalt. Deze straling is zelf licht, heeft de warmte reeds in zich, en deze warmte heeft ver weg dezelfde uitwerking als in zichzelve. Het geschapene neemt steeds meer licht en warmte op, het verlicht en verwarmt zo steeds verder en verder en werkt daar waar het komt, ook weer. En zo plant zich alles eeuwig verder voort uit het oervuur, het oerlicht en uit de oerwarmte en vult steeds verder en steeds meer de oneindige scheppingsruimte.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Waar jullie licht, vuur en warmte zien, daar is ook de mens, hetzij al gereed of in een beginstadium. Miljarden licht-, vuur en warmteatomen verpoppen zich en brengen vormen voort. De afzonderlijke vormen gaan opnieuw samen en verpoppen zich in een grotere vorm, die de menselijke vorm al meer benaderden ontwikkelen zich daarin tot een wezen. Dit wezen produceert nu al meer vuur, licht en warmte, waardoor echter een grotere behoefte aan een hogere en meer volmaakte vorm ontstaat. De vele vormen die op zichzelf reeds volmaakter zijn, verscheuren eveneens hun omhullingen, voegen zich samen en verpoppen zich door de substantie van hun wil wederom in een hogere en volmaakter vorm. Dat gaat zo door totdat de mens voltooid is, en daarna ontpopt de mens zichzelf tot de toestand waarin ik mij nu bevind en waarin hij dan volledig gelijk is aan het Oervuur, het Oerlicht en de Oerwarmte. Dat alles nu is God, die ik nu onafgebroken zie in Zijn Oerlicht, met in Zichzelf het volle vuur en de volle warmte, en dat alleen is het wat van eeuwigheid tot eeuwigheid het wezen van God uitmaakt.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Het gevoel als warmte, en dus liefde, heeft de behoefte aan realisatie; hoe sterker dat gevoel wordt, des te meer vlammen en warmte wekt het daardoor in zich op en des te krachtiger wordt ook het licht van de vlammen.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De behoefte van de liefde drukt zich uit in vormen van licht. Maar de vormen ontstaan en vergaan meteen weer, zoals bij een mens de beelden achter de oogleden van de gesloten ogen tijdens een verhitte fantasie. Er komen steeds weer andere beelden, zij worden groter en nemen langzaam maar zeker meer blijvende en herkenbare vormen aan. Maar bij de voltooide mensen, zoals dat bij mij nu natuurlijk maar voor korte tijd het geval is, blijft de gedachte in zijn vorm bestaan omdat hij, door de wil gegrepen, meteen door een snelle omhulling in de opgetreden vorm wordt vastgehouden en deze niet meer kan veranderen. Omdat de omhulling echter oorspronkelijk slechts heel etherisch teer en daarom ook doorschijnend is, dringt er van de schepper van de nu vastgelegde gedachte voortdurend meer licht en warmte naar binnen. Dit vergroot het eigen licht en de eigen warmte van de vastgelegde gedachte, die oorspronkelijk uit deze beide geestelijke elementen ontstond. De zo gevormde gedachte begint zich al gauw meer en meer te ontwikkelen en wordt volgens het licht van de wijsheid en de volmaakte kennis, waarvoor iedere constructie, ook al is die nog zo kunstig helderder dan de helderste dag is, in al haar noodzakelijke delen, verbindingen en opbouw, doelmatig en als een zinvol geheel ingericht. Als de gedachte eenmaal de organische inrichting heeft, begint in haar zich hierin ook al een eigen leven van zichzelf bewust te worden en zich voor te bereiden.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Je kunt je wel voorstellen, dat een voltooid mens reeds in enkele ogenblikken een eindeloze hoeveelheid verschillende gedachten en ideeën, volkomen organisch ingericht, zal kunnen denken en samenvatten. Als hij deze wil omhullen met zijn wil, zullen zij blijven bestaan en zich ontwikkelen. Uiteindelijk zullen zij bij het bereiken van hun natuurlijke, hoogste, voltooide vorm zelf gelijk worden aan hun schepper en zij zullen hun soortgenoten voortbrengen en scheppen en zo uit zichzelf, op gelijke wijze als waarop zij zelf ontstaan zijn, een eindeloze vermeerdering van hun eigen soort tot stand brengen. Daarvan vind je reeds duidelijk aantoonbare voorbeelden in de materiële wereld.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Kijk naar de aarde! Hoeveel duizenden beken, rivieren en stromen er ook in zee uitmonden, toch wordt deze daardoor geen streep groter. Ook al bedenk je ieder ogenblik nóg zo veel scheppingen, zij zullen zich in de oneindige ruimte steeds op gelijke wijze verliezen als de myriaden maal myriaden waterdruppels die ieder ogenblik in zee vallen en daarin verdwijnen. Wees dus maar niet bang dat er te veel geschapen zou worden, want in de oneindigheid is eeuwig ruimte en plaats genoeg voor het oneindige, en God is machtig genoeg om alles eeuwig te bewaren en naar een uiteindelijk hoofddoel te leiden!"
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Daaruit zie je dat ook de geringste gedachte die een mens ooit had, hetzij op deze of ook op een andere aarde, eeuwig onmogelijk ooit verloren gaat of kan gaan. De geesten, waarvan de gedachten, woorden en ideeën en daden door Gods wil zo'n nieuwe wereld vormen, beseffen in hun volmaakte toestand al gauw dat die wereld een gevolg is van hun gedachten, ideeën, woorden en daden, en zij belasten zich dan erg graag en met een groot gevoel van zaligheid met de besturing, leiding, vorming en het algehele levend maken en de doelmatige, inwendige organisatie van het hemellichaam en uiteindelijk ook van alle dingen en wezens, die op zo'n hemellichaam moeten bestaan.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Gedurende enige tijd zal mijn geest, die nu genoopt werd rijp te worden, zich wel helemaal slapend en stil houden, vermoeid door deze ongewone en ongeoefende toestand; maar hij zal door de nu nog nodige rust weldra gesterkt wakker worden en de drang voelen naar de werkelijke levensvervolmaking, waarvan hij nu de zalige lieflijkheid te proeven kreeg. Hij zal daarom zeer veel bij gaan dragen aan de snellere, algehele ontwikkeling van zijn ziel, opdat deze zo spoedig mogelijk in hem in alle waarheid en rechtvaardigheid zal rijpen teneinde geheel over te gaan in de haar doordringende geest.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als een van jullie een zondaar is, moet hij zijn ambt als rechter neerleggen, want als hij oordeelt, roept hij een dubbeloordeel over zichzelf af, waaruit hij zich moeilijker zal kunnen bevrijden dan degene die hij berecht en verdoemd heeft. Kan een blinde ooit een ander leiden of hem de juiste weg wijzen?! Of kan een dove een andere dove iets vertellen over het effect van de harmonieën in de muziek zoals die het zuiverst beoefend werd door David? Of kan de ene lamme tegen de andere zeggen: "'Kom hier, ongelukkige, ik zal je naar de herberg brengen!'? Zullen beiden niet al gauw uitglijden en in een greppel vallen? !
Hoofdstuk 58: Oordeel niet! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Voortplanting vind je bij planten, dieren, mensen voor wat het lichaam betreft, en bij de hemellichamen, die zich ook vermeerderen. Er zijn echter grenzen gesteld aan hun vermeerdering. Zo kan een zaadkorrel van een bepaald soort en geslacht ook slechts een bepaald aantal gelijke zaadkorrels produceren, welk aantal niet overschreden kan worden. Ook bij de dieren is dat zo -en wel: hoe groter het dier, des te beperkter is de voortplanting! Ook bij de mensen is dat zo, en nog veel meer bij de hemellichamen. Maar in het geestenrijk van de voltooide mensen gaat, net als bij God, het voelen en denken eeuwig door. Omdat op de hiervoor beschreven wijze iedere gedachte en ieder idee door de wil van de scheppende geest kan worden omhuld en tenslotte helemaal zelfstandig kan worden, is het begrijpelijk, dat de eeuwige vermeerdering van de wezens nooit kan ophouden.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206  ...