Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 194 van 1110

...  182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207  ...
[14] SIMON antwoordt met een enigszins verlegen gezicht: "O Heer en Meester, als mijn herinnering mij niet bedriegt, luidden die paar woorden ongeveer zo: 'Beneden bij de tafels die buiten staan, vind je dezelfde ochtend als hier boven op de berg; op de korte weg naar beneden geniet je ervan en beneden zullen jullie er dubbel van genieten. Onze lichamen hebben voedsel nodig, laten we dus snel naar beneden aan tafel gaan! ' Ik geloof dat U, o Heer en Meester, dat zei?!"
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Vriend, je drijft de grap wel erg ver door, daarom zou Ik nu hetzelfde tegen je willen zeggen, wat eens een beroemd schilder tegen een schoenmaker heeft gezegd! Maar het kan bij jou nu nog niet anders zijn, want volgens Salomo heeft immers alles zijn juiste tijd op deze aarde. Maar bedaar nu eens en toon veel goede wil, dan zul je enige nadere uitleg krijgen over Salomo's Hooglied en over de wijze waarop het volledig overeenstemt met Mijn korte aanmaning op de berg.
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Dat Salomo in de eerste zin, waarin hij om iets vraagt, namelijk om het woord van liefde, Mij nog in de derde persoon aanroept, betekent dat hij door wijsheid als zodanig nog ver van Mij afstaat; maar door de tweede persoon in de rest van de zin, waar de reden van de vraag uit het eerste deel wordt uitgesproken, laat Salomo reeds zien dat hij dichter bij God komt op de weg van de liefde dan op de weg van de pure wijsheid. Maar de kus, namelijk de liefde, waarom Salomo in zijn Hooglied heeft gevraagd, krijgen jullie allen zojuist van Mij en dus, Mijn beste Simon, is het eerste vers van het Hooglied je nu waarschijnlijk wel wat duidelijker dan het je eerst was!"
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Wel, de maagden die daarom van U houden, zijn wij kennelijk ook, gezien vanuit het standpunt van ons beperkte inzicht en verstand! Want een maagd is weliswaar een lieflijk wezen, niet geheel zonder inzicht en verstand, maar in het algemeen gezien kan van een grote manlijke wijsheid toch geen sprake zijn. Daarom zijn wij blijkbaar de maagden, die U, o Heer, boven alles liefhebben omdat wij Uw woord van liefde begrijpen, waardoor het dus voor ons een uitgegoten zalf is waarvan de heerlijke geur een wonderbaarlijk genot voor ons is. -Zeg mij, o Heer, of ik nu volgens het eerste vers het tweede wel juist heb opgevat! "
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Het licht van de diepste wijsheid beviel ons goed, maar U zag bij menigeen misschien ook reeds de kiem van eigendunk, opgekomen in de voren van het levenstuintje in het hart, en U zei met meeslepende woorden van liefde: 'Kinderen, beneden in de diepte der deemoed vind je dezelfde ochtend! Als jullie de korte weg afleggen van de hoogte van de eigendunk, die gewoonlijk een gevolg is van grote, pure wijsheid, naar de deemoedige diepte van van de liefde, genieten jullie van dezelfde stralende ochtend! En beneden in de diepte van de liefde vind je hem net zoals hier, en daar geniet je hem dubbel, want daar is niet alleen hetzelfde licht, maar in de liefde en de deemoed bevindt zich ook de bron van het licht en het liefdeleven! Beneden staan de volle tafels tot sterking, voeding en instandhouding van het leven in al zijn facetten! ,
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Voortreffelijk! Als Ik jou en jullie allen Zelf de verzen van het Hooglied met daarnaast, ter vergelijking, Mijn aanmaning op de berg uitgelegd zou hebben, zou Ik zelfs helemaal dezelfde woorden gebruikt hebben. Je hebt daarom tot Mijn volle tevredenheid de juiste uitleg gegeven. Maar omdat je nu toch al hooglied uitlegger bent geworden, zou je je misschien aan nog een paar verzen van het eerste hoofdstuk kunnen wagen! Of is er iemand anders onder jullie, die dat zou kunnen?"
Hoofdstuk 171: Simon legt enige verzen van het Hooglied uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] In een volgend vers staat: 'Ik ben zwart, maar heel liefelijk, dochters van Jeruzalem, als de hutten van Kedar, als de tapijten van Salomo.' Als dit in gewone woorden wordt vertaald, kan het toch niets anders betekenen dan: 'Ik, de Heer, ben nu in de wereld bij jullie blinde en op velerlei wijzen hoogmoedige mensen, en jullie kennen Mij meestal niet en Ik wordt door jullie leiders van het volk diep veracht, en toch ben Ik vol diepe deemoed en zachtmoedigheid en liefde voor jullie, dochters van Jeruzalem! ,
Hoofdstuk 171: Simon legt enige verzen van het Hooglied uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Verder staat er: 'Kijk mij er niet op aan dat ik zo zwart ben (voor jullie dochters van Jeruzalem), want de zon (jullie wereldse trots) heeft mij verbrand (door jullie hoogmoedige, wereldse gezichten)! De kinderen van mijn moeder zijn boos met mij.' Wie anders kan Uw moeder in U zijn, o Heer, dan Uw eeuwige wijsheid, zoals de Vader in U Uw eeuwige liefde is?! Uw moeder is ook tevens Uw eeuwige orde waarvan de, evenals U, o Heer, toornig zijnde kinderen de eeuwige, oneindige ruimte vullen en hun toorn uiten door de grote wanorde van de kinderen Israëls te ordenen.
Hoofdstuk 171: Simon legt enige verzen van het Hooglied uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Vaak vroeg men mij, als men mij met een bedrieglijk opgewekt gezicht zag lezen in het Hooglied, of ik dan werkelijk de onontwarbare mystiek van het lied begreep. Mijn antwoord luidde heel kort: 'Welke dwaas leest dan voortdurend dingen die hij onmogelijk kan begrijpen? Als ik de verheven mystiek van het lied niet begreep, zou ik toch wel een dwaas zijn het te lezen, en zou het gelezene, als ik het evenals jullie niet zou begrijpen, mijn innerlijk beroeren?! , en drong bij mij aan, men bezwoer het mij, ja men bedreigde mij om toch in leder geval mijn inzicht aan de hogepriester mee te delen. Maar dat hielp allemaal niets, want ik was goed in het verzinnen van allerlei uitvluchten en verontschuldigingen en ik was daarom door niets te bewegen iets van mijn geheimen te verraden, wat des te gemakkelijker was omdat ik er ook geen had.
Hoofdstuk 172: Gabi bekent zijn domheid en ijdelheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] IK zeg: "Hoe zou Ik je dat kunnen onthouden, je hebt immers zelf al dit helste werk voor eeuwig uit je gebannen? En juist om die reden liet Ik je dit alles luid voor ons allen uitspreken, opdat je hart volkomen vrij werd en je je nu geheel vanuit je diepste levensgrond kunt overgeven aan de volle waarheid! Maar tevens heb Ik daarmee ook beoogd dat alle hier aanwezigen uit de mond van waarachtige getuigen horen, hoe het in deze tijd doorgaans staat met het Farizeeërschap, en dat het daarom noodzakelijk was dat Ik Zelf persoonlijk op deze wereld moest komen om de gehele mensheid niet te gronde te laten gaan. -Maar nu moeten jullie beiden het ook weer helemaal eens worden, en Simon moet nu wat hij in zijn hart over Mij denkt aan ons allen vertellen!"
Hoofdstuk 173: Gabi's beginselen als Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] IK zeg: "Maar jullie zijn nu toch al meer dan drie dagen bij Mij! Waarom heb je het dan alleen maar over drie dagen?"
Hoofdstuk 174: Simons mening over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Als de geslachtsdaad een zonde in het lichaam is en ziel en geest verzwakt, waarom heb Ik dan de mens voor zijn voortplanting deze zondige handeling in het lichaam en in de ziel meegegeven? Had Ik niet op een zuiverder manier de voortplanting teweeg kunnen brengen?! Als deze daad van de voortplanting echter volgens Gods orde de enig juiste en mogelijke is, dan moet God die net zo goed kunnen uitvoeren als de mens! Waarom is de geslachtsdaad voor de mensen een zonde en voor God niet; of kan God onder bepaalde omstandigheden ook tegen Zijn orde zondigen? Maar hoe kan God zuivere liefde zijn als Hij ook schuldig zou zijn aan een zondige menselijke zwakheid?!
Hoofdstuk 175: Simons gedachte over de Heer als mens van het mannelijk geslacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Overigens zul je nu wel beseffen hoe en waarom dit meisje in al haar liefde zo bijzonder aan Mij gehecht is. Want in die mate waarin dit meisje Mij liefheeft, heeft niemand van jullie Mij lief; want jullie liefde is meer een verbazing over Mijn wijsheid en Mijn voor jullie onbegrijpelijke wonderen. Maar dit meisje houdt van Mij puur om Mijzelf, nu zij eenmaal weet wie in Mij schuilt. En dat is meer waard dan Mij als God te bewonderen, want het moet toch voor iedereen duidelijk zijn, dat bij God alle dingen mogelijk zijn. Ook dat is wel goed, maar het andere is beter
Hoofdstuk 175: Simons gedachte over de Heer als mens van het mannelijk geslacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] De vissen gebruik ik niet om mij te voeden, maar zij zijn nodig voor de vorming van de natuurgeestelijke ether waaruit ik volgens de wil des Heren dit zichtbare lichaam moet vormen en tijdelijk in stand moet houden. Hoewel dit lichaam geestelijk is, heeft het toch ook vlees en bloed. Kijk maar eens, zijn dit geen aderen, is dat geen vlees?!
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daarom, vrienden, denk na, denk eerst na voor je een woord over je lippen laat komen, opdat je als leerlingen van God nooit onzin spreekt, waarmee jullie je Meester beslist geen eer aandoen! Jullie hebben nu wel reeds veel gezien, gehoord en meegemaakt; maar van de innerlijke geestesgrootte en macht van een -zeg maar -slechts een engelengeest, laat staan van de eeuwige geest van God, hebben jullie nog niet het minste en vaagste begrip! En kunnen jullie dan spitsvondige opmerkingen maken over datgene wat een aartsengel nodig heeft voor de instandhouding van zijn tijdelijke, schijnbare lichaam?!
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207  ...