Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 194 van 215

...  182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207  ...
[12] Het gezicht en in het algemeen de hele voorkant van de mens stelt de waarheid voor; de rugzijde van ieder mens echter de leugen. - Omdat deze mensen nu de leugen als de ondeugd beschouwen, die een mens het meest vernedert, en zij uit grote liefde voor hun broeders altijd de volle waarheid spreken en er absoluut niets onwaars bij hen is, willen zij zelfs dat deel van hun lichaam nooit aan een zeer geliefde broeder tonen, dat met de leugen overeenstemt, zij het ook slechts zinnebeeldig. Want zij zeggen: De ene broeder moet voor zijn andere broeder niets hebben dat zo geheim is, dat hij het voor hem zou moeten verbergen; maar niemand kan met zijn rug aan zijn broeder tonen wat er in zijn hart omgaat. Wie nu zijn broeder zijn rug toont, probeert zijn hart voor hem te verbergen. Maar wie tegenover zijn broeder altijd open en hartelijk wil zijn, dient steeds zijn rug van het aangezicht van zijn broeder af te keren, opdat deze nooit ook maar de minste aanleiding zou hebben om van zijn broeder te geloven dat deze iets achterhoudt, wat hij zijn broeder niet kenbaar wil maken. Als nu de allerliefdevolste, enige Heer van hemel en aarde tegenover ons mensen en al Zijn schepselen reeds zeer zorgvuldig vermijdt hun Zijn rug toe te keren in plaats van Zijn allerheiligst aangezicht, waaruit wij het eeuwige leven en alle wijsheid ontvangen - waarom zullen wij mensen onder elkaar dan niet in acht nemen, wat de allerlefdevolste, enige Heer van hemel en aarde vanuit Zijn eeuwige en eindeloos wijze orde tegenover ons mensen en tegenover alle schepselen in acht neemt?!
Hoofdstuk 39: Algemene leefregels. Sociale verhouding tussen man en vrouw - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Nu zal iemand vragen: Hoe kan dit nu als een maatschappelijke regel beschouwd worden? - Maar Ik zeg: Een klein beetje geduld! Met één woord kan men voor uiterlijke zintuigen niet onmiddellijk een geheel onderwerp beschrijven. Maar hoor maar eens, wat de bewoners over deze vrucht zeggen: Van alle vruchtengewassen, die de grote en enige Heer van hemel en aarde ons heeft geschonken, is er geen waardiger dat wij ons ervoor inspannen om die te verkrijgen dan de tarwe, omdat geen enkel vruchtengewas zo’n grote overeenkomst vertoont met het levende brood uit de hemelen als dit. Alle andere vruchten, zoals jullie die kennen, groeien op zo’n manier, dat wij ze direct van de plant, de struik of de boom in onze mond kunnen steken; maar de tarwe, hoewel zij de beste van onze vruchten is, moet eerst losgemaakt worden uit de aar, die vol spitse punten en haken zit, daarna gezuiverd en, als we haar willen eten, in het (door het vuur levend gemaakte) water zacht gemaakt worden.
Hoofdstuk 41: Het kweken van tarwe en de overige plantenteelt - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Om deze reden hebben de mensen van deze planeet ook een heel bijzondere achting voor dit dier, die hier en daar zelfs tot een soort afgoderij verworden is. Maar omdat de bewoners van deze planeet tevens in verbinding staan met de geestenwereld van hun planeet, .is een dergelijke afgoderij nooit van lange duur, maar lijkt veeleer op een korte overgang, soortgelijk aan de geestvervoering van sommige onnozele dichters bij jullie, die niet zelden voor een uit hout of steen gevormd standbeeld liederen schreeuwen alsof ze voor een engelengeest uit de derde hemel stonden. Dat is eveneens afgoderij; maar zoals jullie al herhaaldelijk ervaren zullen hebben, nooit van al te intense of lange duur. Zo is het ook op deze planeet, en des te meer, omdat de verering van de bewoners altijd meer op een grote verwondering over de vermogens van dit dier dan op afgoderij lijkt.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Deze dingen kunnen jullie al bij het algemene samentrekken van begrippen vinden. - Onder welke naam kunnen jullie je alle geschapen dingen, zonder onderscheid naar hun uiterlijke gesteldheid, eigenschappen en vormen, verstandig voorstellen? - Jullie zeggen: onder de algemene naam ‘wezens’ of ‘schepselen’. - Goed, zeg Ik. Maar zeg Mij: hoeveel verschillen zien jullie bij zulke algemene aanduidingen in de eindeloze veelheid van de meest uiteenlopende wezens? - Hier moeten jullie toch duidelijk bekennen: Bij deze algemene uitdrukkingen is er absoluut geen verschil zichtbaar tussen al het talloos vele geschapene. Want uit deze twee uitdrukkingen spreekt enkel een synonieme veelheid van geschapen dingen. - Dan vraag Ik weer: Waarom? - Als jullie het voorgaande enigszins overzien, kunnen jullie op dit ‘waarom’ geen ander antwoord geven dan te zeggen: Omdat al die eindeloos vele en uiteenlopende dingen in de grondslag van hun ontstaan volkomen één zijn. - Als Ik daar nog aan toevoeg: Hoe en waarin dan?, dan moeten jullie er toch zogezegd met je neus tegenaan lopen en zeggen: Omdat alle dingen uit de goddelijke liefde voortkomen, moeten ze in deze goddelijke liefde dan ook als volkomen één aanwezig zijn, evenals de goddelijke liefde in Zichzelf volkomen één is.
Hoofdstuk 69: De ware sleutel voor het begrijpen van alle religies en openbaringen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[31] Betekent hier zoveel als: oorspronkelijk, door God geschapen, op natuurlijke wijze groeiend.
Hoofdstuk 74: Verwijzingen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[48] Opmerking: Deze vermelding, die schijnbaar vorige mededelingen over de manen van Miron tegenspreekt, was voor de schrijfknecht van de Heer, Jakob Lorber, aanleiding tot de volgende bede: ‘O mijn zeer geliefde Heer en heilige Vader in Jezus! Ik arme, waardeloze zondaar en trage, onoplettende knecht vraag U uit de grond van mijn hart of U mij weer uit een verlegenheid wilt helpen! - Kijk, zoals U bekend is en altijd geweest is, heeft zich in het dictaat over de zon een kleine tegenstrijdigheid in getallen voorgedaan, en wel bij de laatste planeet waarover aanvankelijk in de inleiding gezegd is dat die slechts drie manen heeft; nu, bij de specifieke behandeling van dit hemellichaam wordt er echter gezegd, dat het tien manen heeft! - Hoe moet dat opgevat worden? - Hier sta ik, Heer en Vader, voor U en belijd vanuit mijn diepste innerlijk dat een dergelijke tegenstrijdigheid van getallen mij nog nooit van de wijs heeft gebracht; want ik weet maar al te goed en zeker, dat in U alles uiteindelijk opgelost wordt en tot de mooiste evenwichtige harmonie komt; maar zo is het niet bij iemand anders, die U, o Heer en Vader, heel goed kent. - Deze persoon heeft de scherpe schoolse punten van zijn verstand nog niet door een deemoedig en aan U overgegeven geloof stomp gemaakt, en één gesproken woord is al voldoende om zijn geloof te doen wankelen en mij, arme knecht, van bedrog te verdenken! - Geef, o Heer, vanwege deze man mij dus nu al de oplossing van deze getalstegenstrijdigheid, of leid mij er veilig vandaan, aangezien ik constant het gevaar loop om van bedrog in Uw naam verdacht gemaakt te worden, en geef deze genade aan iemand anders, maar laat mij Uw enige liefde en erbarmen! Want op deze manier ben ik niet veilig voor de strikken van de wereld. - help mij dus op de ene of andere manier. - Als ik voor dit heilige ambt van Uw grote genade te zwak ben, sterk mij dan in alles of zet iemand anders op mijn plaats. Want werkelijk, deze taak is mij al tot een grote last geworden, aangezien die een waarlijk groot en zwaar kruis is! - Maar zoals altijd geschiede ook deze keer Uw heilige wil. Amen’. De knecht kreeg het volgende, voor menig verstandelijk criticus betekenisvolle antwoord: ‘Schrijf dan, Zoon van Adam, die nog vuur van de hemel roept, wanneer je bekritiseerd wordt, om welke reden jij op oude gronden een ware Jakob bent! Kijk naar Mij: wat hebben de mensen al allemaal niet van Mij gemaakt! Hoe vaak ben Ik niet een bedrieger, een volksopruier, een Israëlitische leegloper, vagebond, zonderling, dwaas, een tovenaar, ja zelfs een dienaar van Beëlzebub genoemd!? - Ja, zelfs in deze tijd vergaat het Mij op aarde geen haar beter; men hoont en bespot Mij allerwegen, lacht Mij uit, of men loochent Mij helemaal en vernietigt daardoor tevens zeker tot de laatste letter Mijn woord en derhalve ook al Mijn genade en erbarmen. Waar Ik eventueel nog voor de schijn gediend wordt, hoef Ik je niet nader te beschrijven hoe zo’n dienst op zichzelf merendeels in elkaar zit; want dat weet je voor het grootste deel al! - En zie, toch laat Ik geen zwavel en vuur uit de hemel regenen! Wees ook jij dus zachtmoedig en bescheiden, en wees altijd vol liefde, zachtmoedigheid en geduld tegenover jouw broeders en zusters, dan zul je meer bij hen bereiken dan door zwavel en vuur uit de hemel! Als A.H.W. hier en daar tegen sommige dingen bezwaar maakt, hoeven we daarom nog niet boos op hem te worden; hij doet het immers niet om jou verdacht te maken, maar alleen ter wille van het licht. Daarom, Mijn Jakob, nog geen vuur uit de hemel dus! Ook is het niet nodig dat jij Mij daarom het ambt van genade wilt teruggeven, maar ga maar gewoon door; het juiste licht over iedere uiterlijk schijnbare tegenstrijdigheid zal op de juiste tijd en de juiste plaats wel doorbreken. Want als dat eerste onberispelijk geweest zou zijn, zou er geen ruimte voor iets anders gezocht worden! - Dat moet je goed begrijpen - en ook er ook acht op slaan waarom het Oude Testament bekritiseerd en er een Nieuw voor in de plaats werd gezet! - Zo is het hier dus ook. Drie korrels worden er in de aarde gelegd, die tienvoudige vrucht opleveren. Waarom niet drievoudig? Waarom moeten de drie gegeven korrels eerst in de aarde uitgebreid bekritiseerd worden, ja waarom te gronde gaan, om de nieuwe tien kinderen een vrije groei te schenken? Bij jullie spreken drie en tien elkaar weliswaar tegen, vanwege jullie hardheid, maar zo is het niet bij Mij; want in Mijn rijk zijn duizend als één en één gelijk aan een aantal van oneindig velen! - Wacht ook jij dus maar geduldig af, en vertrouw Mij, dat Ik echt allerhoogst wijs ben, dan zal op de juiste plaats wel blijken waarom er in het eerste bericht drie en in dat vandaag, als het ware het nieuwe bericht, tien manen staan! - Maar om te zorgen dat jij niet weer onnodig vurig wordt, zeg Ik je nu al dat er bij de onthulling en over de zon nog enkele tegenstrijdigheden over de gesteldheid voorkomen en zelfs nóg enkele zullen voorkomen. Maar als de zon af zal zijn, zullen alle tegenstrijdigheden opgelost worden! Daarom moet jij niet vurig en A.H.W. niet angstig worden. Want wat jij ontvangt is Mijn zaak, en Ik zal er wel in alle opzichten voor weten te zorgen dat die wordt zoals ze moet zijn; maar jij doet genoeg als je Mijn wil vervult! - Laat iedereen met zijn wereldse verstand maar lekker ver van Mijn gave blijven - anders lijkt hij op zaad, dat uit de hand van de zaaier op doornen en distels viel. Want in het verstand wonen allerlei zorgen. - Wie dus Mijn woord met zijn verstand in plaats van met zijn hart afmeet, zal de vruchten van Mijn zaad waarschijnlijk nooit oogsten. -Bij Matteüs (28: 1-7) komen er twee vrouwen naar het graf; er vindt een aardbeving plaats, er verschijnt een engel die de steen van het graf wentelt, erop gaat zitten en de twee vrouwen over Mij informeert. - Bij Markus (16: 1-7) komen er drie vrouwen, die zich zorgen maken vanwege de steen; deze wordt door een onzichtbare macht weggehaald, daarna gaan ze het graf binnen, zien daar een jongeman met een wit kleed aan de rechterkant zitten, die hen troost en inlichtingen over Mij geeft! - Bij Lukas (24: 1-7) komen er verscheidene niet genoemde vrouwen, met specerijen zelfs, die steen reeds afgewenteld vinden, direct het graf binnengaan, maar daar nog niemand vinden; na een poosje, waarin ze zich al zorgen zijn gaan maken, komen er twee mannen in glanzende kleren op hen toe die hun inlichtingen over Mij geven! - Bij Johannes (20: 1-14) komt er maar één vrouw, namelijk Magdalena, die het graf open aantreft, maar niemand erin; daarom loopt ze naar Petrus, en Petrus komt met de andere leerling haastig naar het graf en vinden daar behalve de opgestepelde linnen doeken niets, gaan vervolgens weer naar huis, en pas hierna kijkt de huilende Magdalena in het graf en ziet aan hoofd- en voeteneinde twee engelen in witte kleren, die alleen maar vragen: ‘Vrouw, waarom huil je?’ En nadat ze de vraag beantwoord heeft, sta Ik ook al achter haar! - Wat moet iemand, die hierbij uiterlijk, puur werelds en historisch volgens zijn verstand oordeelt, bij deze vier zeer verschillende mededelingen noodzakelijkerwijze wel vinden, als hij echt spitsvondig en kritisch te werk wil gaan? - Ik zeg je: ofwel de dood van zijn verstand, ofwel de dood van zijn geloof. De dood van zijn verstand, als hij daar een goddelijk mysterie vermoedt en dat aan Mijn wijsheid en almacht overlaat. De dood van zijn geloof echter, als hij zegt: Als het feit authentiek zou zijn, zouden daarin niet slechts vier, maar honderd geschiedschrijvers qua aantal, de wijze waarop, de woorden en in feite in alles overeen moeten stemmen - maar ieder van de vier evangelisten zegt iets heel anders! Wie heeft er gelijk? - Geen van hen! - En dus geloof ik ook niets! Maar kijk, noch het verstand, noch het geloof moet gedood worden. Hoe kan dat? Ik zeg je: alleen door liefde, deemoed, zachtmoedigheid en geduld! Als deze vier zaken één worden in de mens, zal er ook een grote hoeveelheid levend licht komen in zijn hart, waarin alle tegenstrijdigheden opgelost zullen worden! Neem dat in acht, dan zal het jullie ook duidelijk worden. Als jullie echter met je verstand Mijn schatgravers willen zijn, waarlijk, dan zullen jullie enkel afval vinden! - Wie echter zijn hart door zijn verstand wil wekken, zij ervan verzekerd dat het alleen maar doodt; want er is geen zwakkere liefde dan die van het verstand! - Wie echter het leven wil ontvangen, moet zacht en geduldig liefhebben en geloven en niet als een slechte rentmeester een voorbarige verantwoording van Mij verlangen, want ware kinderen hebben de Vader lief en twisten niet met Hem! - Begrijp dat goed! - Amen’.
Hoofdstuk 74: Verwijzingen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Vanwege haar bijzondere aanleg is de aarde als een soort hermafrodiet ( als een wezen dat het mannelijke en vrouwelijke beide in zich heeft) te beschouwen. Ze lijkt in dit opzicht op de eerste mens, die oorspronkelijk ook man en vrouw in zich verenigde en ze lijkt ook op de volkomen geesten uit de hemel, die ook mannelijk en vrouwelijk volkomen één zijn.
Hoofdstuk 13: De aarde als man en vrouw - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Zo hebben ook de nieuw ontstane eilanden hun plantengroei te danken aan de door de aarde voortgebrachte zaden. Hebben die planten dan voldoende stadia doorlopen, dan zullen zich ook dieren gaan ontwikkelen, maar niet verder dan de nog zeer onvolkomen kruipende dieren en insekten. Verder omhoog reikt de vrije natuurlijke overgang niet. Daar moet dan een hogere kracht optreden om een overeenkomstig, op een hogere trap staand dier te scheppen, waarin de voorgaande ontwikkelingsstadia kunnen overgaan. Zo gaat het niet zelden opwaarts tot aan de mens, die echter nooit nieuw geschapen wordt, maar te rechter tijd door verhuizing daarheen wordt gebracht.
Hoofdstuk 15: Het trapsgewijze opklimmen van de levende wezens - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Onder vele andere dingen die jullie hebben gelezen, zul je ook in vele oude almanakken hebben gevonden, dat de zogenaamde twaalf tekenen van de dierenriem op de vegetatieve kracht van de aarde een of andere invloed uitoefenen, zoals er ook hier en daar als het ware mystiek-profetisch tussengevoegd is, dat dergelijke tekenen aan de hemel, en tevens de planeten, op de geboorte van dieren en mensen invloed uitoefenen en dat de toekomst van de mensen zich zelfs daarin afspiegelt.
Hoofdstuk 22: De twaalf tekenen aan de hemel en de invloed die ze uitoefenen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Richt een schepsel zich naar de ordening, dan zal het sterk worden als een boom en zal zich als een volkomen vrij wezen in de grote scheppingsruimte bewegen om eeuwig voort te bestaan, omdat dan zijn hele wezen is geschapen uit Mij, die eeuwig is en eeuwig zal zijn; en daarom is de mens een schepsel, omdat heel zijn wezen uit Mij is genomen en zijn lot kan niets anders zijn dan dat van Mijzelf, omdat het zijne uit Mij is genomen, evenals wanneer iemand uit een bron water schept, het water in het vat van gelijke soort is en dezelfde bestemming heeft als het water van de bron, waaruit het geschept werd.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Nu moet nog worden vermeld, waar vandaan de zee haar hoofdvoeding betrekt. In de eerste plaats krijgt ze haar hoofdvoedsel uit de vele vloeistoffenreservoirs, die in de gevoelige huid liggen en die als het ware de eigenlijke urineblazen van de aarde vormen. Dan krijgt de zee ook een heel aanzienlijke toevoer vanuit de zojuist besproken waterbassins via alle grote rivieren en beken. Dat is zeer noodzakelijk, omdat de uit de eigenlijke urineblaas van de aarde opstijgende vloeistof te zout is en zonder bijmenging van zoet water weldra in een vaste massa zou overgaan, zodat in plaats van de zee niets dan alleen maar naar de hemel reikende zoutbergen zouden ontstaan. Die zouden de lucht in de loop van tijd zo verzuren, dat dientengevolge geen levend wezen zou kunnen bestaan. Tegelijkertijd echter zou dat ook bij de aarde zelf de gevaarlijke ziekte veroorzaken, waarbij de urineleiders worden afgesloten, waardoor de aarde in zeer korte tijd helemaal in brand zou komen te staan en dan volledig zou sterven. In zo' n toestand zou ze niet meer in staat zijn een levend wezen te dragen, evenmin zou het poolijs geschikt zijn een levend wezen voort te brengen en in stand te houden.
Hoofdstuk 19: De voelende huid van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Het kan Mij, de Schepper, niet onverschillig laten, of een wezen, dat door Mij niet enkel als een beeld in Mijn gedachten werd gevat, maar op de boven beschreven wijze uit de volheid van Mijn goddelijke wezen werd geschapen, alleen maar voor een korte tijd of voor eeuwig bestaat. Was het eerste het geval, dan zou kennelijk een deel uit Mij kunnen worden vernietigd, wat onmogelijk is. Een wezen kan dus, als het eenmaal geschapen is, slechts voor de eeuwigheid zijn geschapen.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[15] In de talloos vele deeltjes van de materie ligt de eindeloze intelligentie van het nieuw geschapen, maar nu gevangengenomen wezen, een intelligentie die nooit vernietigd kan worden. Maar ze is vastgelegd en tegen de geestelijke zon gekeerd, totdat ze die rijpheid heeft bereikt, waardoor ze alleen nog maar in staat is het licht van de zon op te nemen, zoals een spiegel die het licht van de zon zolang opneemt, tot de zon hem voor al het andere blind maakt en hij alleen nog maar in staat is het licht van de zon op te nemen. Van buiten af gezien wordt de spiegel steeds matter en zijn materie wordt losser en poreuzer; maar daardoor is deze materie steeds beter in staat in al haar opgeloste delen het beeld van de zon, hoewel erg verkleind, op te nemen en dat is eigenlijk de goede overgang: dat zo'n wezen begint in al zijn delen de Godheid op te nemen en niet alleen maar in een enkel deel. En daarom is het niet genoeg als iemand zegt: 'Heer, Heer', maar hij moet de Heer in alle vezels van zijn leven opgenomen hebben; dan pas is hij rijp weer daarheen terug te keren, waar hij vandaan is gekomen.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Er zijn daar prachtige streken, die zich echter naar de gesteldheid van de geesten richten; want daar is elke geest de schepper van de grond waarop hij staat en van de omgeving, waarin hij zich thuis voelt. Deze omgeving is rijk aan vruchten en aan alle dingen. De geest geniet in rijke mate van alles en hij is naar niets meer hongerig; en zie, juist temidden van dit genieten neemt dan de geest langzamerhand alles op, wat nog van zijn wezen aan de aarde is blijven kleven; en deze vruchten en de omgeving worden als het ware op een beschouwelijke manier, van de aarde opstijgend in deze derde regio, psychisch specifiek gevormd en de geest erkent ze als van hem zijnde, neemt ze in zijn erkenning op en komt dan pas vanuit deze erkenning tot een schouwen van datgene wat van hem is, geniet er ook van en neemt het volledig in zijn wezen op. Als hij nu dit alles opgenomen heeft en hij de aarde, en zij hem, als het ware niets meer schuldig is, dan pas heeft hij zijn volledige vastheid bereikt en kan ter verdere voleinding in de hemel opgenomen worden
Hoofdstuk 28: De geesten van de hoogste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Wat zijn lichaam betreft en wat er mee gebeurd is, over het algemeen al het specifieke, krijgt hij zonder zijn toedoen in de juiste orde terug. Maar het is iets anders als het gaat om zijn bekwaamheid om alles op te nemen wat eens tot zijn wezen behoorde. In zekere zin wordt hij voor deze bekwaamheid werkelijk ter verantwoording geroepen en wel omdat elke geest zo' n bekwaamheid vanuit de voorschriften van de zuivere religie kan en moet verwerven. Wie niet wil handelen, zijn talent begraaft en zich liever bezighoudt met het vleselijke dan met het geestelijke, die moet het aan zichzelf toeschrijven als hij gericht wordt door het Woord, dat hem uit de hemel werd gegeven als een trouwe wegwijzer, die hem aanduidt hoe hij het leven weer moet verzamelen om het daarheen terug te brengen waar hij oorspronkelijk vandaan is gekomen.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207  ...