Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 194 van 1112

...  182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207  ...
[9] Zinka, jij vraagt je nu bij jezelf af waar tenslotte al die eindeloze aantallen geschapen wezens moeten blijven, als het scheppen eeuwig op enorme steeds grotere schaal zal toenemen. O, vriend, bedenk slechts dat de fysieke ruimte zelf oneindig is en al zou je eeuwig, ieder ogenblik, zonder ophouden, tienmaal honderdduizend zonnen willen scheppen, dan zouden deze, terwijl zij zich heel snel voortbewegen, in de oneindige ruimte toch eeuw na eeuw net zo verdwijnen alsof er nooit een zon was geschapen! Niemand buiten God begrijpt de oneindigheid van de eeuwige ruimte; zelfs de hoogste en meest volmaakte engelen begrijpen de eeuwige diepten van de ruimte niet. Wel huiveren zij voor de té eindeloze diepte van de eeuwige ruimte!
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Hoewel zulke afzonderlijke lichamen dus raadselachtig groot zijn, lijken ze toch voor het oog nauwelijks zichtbare puntjes, omdat zij te ver van hier verwijderd staan! Maar toch zijn zij, vergeleken bij de totaliteit van het gezamenlijke scheppingsheelal, zoals gezegd niet meer dan het kleinste stofje, dat moeiteloos door de zonnestralen gedragen kan worden! Ik zeg je: Je kunt een miljard zonnen met al hun planeten en manen en kometen scheppen en ze alle onderbrengen binnen de globe van dit zonnengebied, dan zal dat binnen de ruimte van deze ene globe net zo weinig merkbaar zijn als één druppel water die de zee vergroot en de ruimte van haar uitgestrekte bedding beïnvloedt; en miljarden maal miljarden globen zouden in het gehele gebied van de nu bestaande totaliteit van de schepping even weinig merkbaar zijn als miljarden regendruppels in de zee.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Eens zullen uit jouw opgeschreven gedachten ook nog nieuwe scheppingen ontstaan. Gewoonlijk ontstaan uit zulke opgeschreven gedachten, woorden en daden eerst grotere of kleinere hemellichamen in de komende tijd. Zij worden in het vuur der zonnen gebracht om daar tot een bepaalde rijpheid te komen; hebben zij die bereikt, dan worden zij met geweldige kracht in de scheppingsruimte geslingerd en daar langzaam maar zeker steeds meer overgelaten aan hun eigen ontwikkeling. Stukje bij beetje vormen zich in zo'n nieuwgeboren wereld de vele duizendmaal duizenden afzonderlijke gedachten en ideeën - als zaden die in de aarde gezaaid zijn - door het daarin aanwezige van een levenskiem voorziene vuur en licht, en dienen dan de nieuwe wereld als basis voor het latere ontstaan van allerlei wezens, zoals mineralen, planten en dieren, waarvan de zielen zich in de loop der tijd tot mensenzielen ontwikkelen.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Dan zegt ZOREL wat halfluid tegen Zinka: "Ik dank je voor wat je mij vertelde, hoewel ik nu nog niet weet waar ik zo heel precies aan toe ben. Het wil me maar niet te binnen schieten waarom die man mij toch zo bekend voorkomt! Het lijkt wel alsof ik ooit eens een grote reis met hem heb gemaakt! Ik heb veel gereisd, over water en over land, en heb medereizigers gehad, maar ik kan mij op geen enkele manier herinneren ooit zo' n man gezien en gesproken te hebben. Toch komt het mij, zoals ik al zei, heel bepaald voor alsof ik op een reis heel veel met hem te maken heb gehad! - Leg me eens uit, hoe dat mogelijk is."
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar nu nog iets, beste vriend! Kijk, ik ben hierheen gekomen om van de verheven stadhouder die bepaalde aalmoes te krijgen. Wat denk je, zal hij daarvoor open staan? Als er niets te verwachten is, dan zou jij er in ieder geval wel bij hem je best voor kunnen doen dat ik weer naar huis mag gaan. Want wat moet ik hier verder? Ik geef niets om al die theosofische en ook filosofische, wijze ophef. Mijn theosofie en filosofie bestaan in het kort hieruit: Ik geloof aan dat wat ik zie, dus aan de natuur, die zich de eeuwen door steeds weer vernieuwt. Verder geloof ik ook dat eten en drinken de twee allernoodzakelijkste voorwaarden zijn om te leven; maar aan nog meer geloof ik niet zo gemakkelijk.
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Kijk, beste vriend Zinka, dat is zo'n beetje mijn eenvoudige geloofsbelijdenis, waartegen op deze wereld moeilijk iets in te brengen is. Het is een waarheid die men nu nergens wil horen. leder wiegt zijn bestaan in louter leugenachtige fantasieën en bevindt zich daar heel gelukkig bij! Ga zo door! Laat ieder maar in het rijk der leugen wroeten en in de meest fantastische fantasieën troost zoeken als de ellende hem met ijzeren hiel de nek begint te vermorzelen!
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ook CYRENIUS zegt: "Ja, die man moet geholpen worden, want zoveel buitengewoon wonderbaarlijke zaken uit Uw goddelijke orde zijn hier nog niet eerder onthuld! De onthullingen van Mathaël waren groot en brachten mij tot diep nadenken, maar wat deze Zorel nu allemaal heeft onthuld, is ongehoord! Het is nauwelijks te geloven en haast niet denkbaar dat zulke diepe innerlijke wijsheden zich nog in menselijke woorden laten vatten en zich vervolgens in klare taal begrijpelijk laten beschrijven! Kortom, ik ben helemaal buiten mijzelf door deze Zorel! Als hij dat hierna, wanneer hij lichamelijk weer ontwaakt is, ook zou kunnen vertellen, 0, dan zou ik hem op een troon zetten om van daaraf de mensen de grote waarheid te prediken, opdat zij allen met meer zekerheid de ware en volmaakte bestemming van hun bestaan en leven zouden bereiken!"
Hoofdstuk 58: Oordeel niet! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Maar nu is het moment aangebroken waarop jij, Zinka, Zorel je handen tegengesteld moet opleggen zodat hij wakker wordt. Als hij wakker wordt, geef jij, Marcus, hem wijn met wat water, opdat zijn lichaam zijn vroegere kracht terugkrijgt! Maar als hij na het ontwaken dezelfde taal uitslaat als eerst, erger je dan niet en herinner hem helemaal niet aan wat hij tijdens zijn extase heeft gesproken, want dat zou hem lichamelijk kwaad kunnen doen. Lach hem echter ook niet uit als hij met de een of andere domheid aan komt! Heel geleidelijk kunnen jullie zijn aandacht meer en meer op Mij richten, maar niet te snel, omdat daardoor voor hem veel voor lange tijd bedorven zou kunnen worden! Zinka, doe jij nu je werk, want Marcus is er al met de wijn en het water!"
Hoofdstuk 58: Oordeel niet! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Wie de anderen, de naasten, aan zich dienstbaar kan maken, doet juist en goed, want een dom mens is niet meer waard dan een domme hond! Laat de sterkere en slimmere hem maar doodslaan, zijn goederen in bezit nemen en deze dan op iedere mogelijke manier op leven en dood proberen te beschermen tegen aanvallen van buitenaf! Als hem dat lukt, wordt hij weldra een groot en vrij heer; kan hij dat niet dan geschiedt hem ook recht, omdat hij met iets begonnen is waarvan hij, als wijs man, lang genoeg vooruit had moeten zien dat het hem niet zou lukken. Kortom, voor de dommen is er niets beter dan de vernietiging. Als zij er niet meer zijn, hebben voor hen alle wetten, alle vervolgingen en alle onmenselijke straffen voor eeuwig opgehouden! Liever niet bestaan dan ellendig bestaan; tienduizend jaar van grote gelukzaligheid weegt niet op tegen één uur ware ellende!
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Dat er een of andere intelligente, eeuwige oerkracht moet zijn, waarvan op z'n minst de oerkiemen of in ieder geval hun eerste principes afkomstig zijn, kan door geen verstand, hoe puur ook, geloochend worden, want als er eenmaal een twee is, moet er eerder een één geweest zijn. Maar hoe belachelijk en buitengewoon dom is het van de dwaze, blinde mensen, wanneer zij zich een oerkracht -die toch in de gehele, eeuwige oneindigheid gelijkelijk verdeeld en verspreid moet zijn, omdat haar basiswerking door de gehele oneindigheid op gelijke wijze merkbaar moet zijn -in een vorm en zelfs een menselijke, voorstellen, ja soms zelfs in een dierlijke!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] De Joden zouden, als zij bij hun oorspronkelijke leer waren gebleven, eigenlijk nog de meest verstandige voorstelling hebben van een algemene oerkracht, die zij' Jehova' noemen; want zij hebben een leerstelling die luidt: 'Je mag je God onder geen enkele vorm voorstellen en je mag absoluut geen gesneden beeld van Hem maken!' Maar daar zijn zij helemaal van afgeweken en nu hebben zij hun synagogen en tempels vol met beelden en sieraden. Bovendien geloven zij aan de meest dwaze zaken en de priesters straffen al degenen onder hun aanhangers, die niet geloven wat zij leren. Zij noemen zich Gods dienaren en laten zich daarvoor enorm eren, maar als tegenprestatie kwellen zij de arme mensheid met alles wat zij maar kunnen bedenken. Moet ik soms onder zulke omstandigheden Jood worden? Nee, in der eeuwigheid niet!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Men zegt wel, dat zij wetten van God Zelf hebben, die Hij hun door hun eerste leraar Mozes op de berg Sinaï gegeven zou hebben. Die wetten zijn weliswaar op zichzelf heel goed als iedereen ze als een absoluut noodzakelijke leefregel zou opvolgen. Wat heeft het echter voor zin als men de arme mens ten strengste verbiedt te stelen en te bedriegen, maar zelf, omdat men op de heersersstoel zit, de gehele hem slaafs onderworpen mensheid bij iedere gelegenheid zoveel als maar mogelijk is leegrooft, besteelt en bedriegt en zich om haar, in weerwil van de goddelijke wet, niet in het minst bekommert! Zeg mij eens wat iemand die het eerlijk meent, van zo'n wet en de bewaarders daarvan moet denken!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar als de mens er is of mag zijn terwille van een of ander hoger doel, wat heel goed denkbaar is, konden jouw mathematische principes wel eens op een zeer zwakke en wankele basis staan! Kennelijk is dat echter tot op heden nog niet in je opgekomen, wat maar al te duidelijk blijkt uit je wijsheid, die zich alleen maar druk maakt over de eerste levensbehoeften.
Hoofdstuk 61: Materialistische dwalingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Ja, kijk, deze orde heeft de Schepper van de werelden en van alle wezens ook bij de dieren ingevoerd! leder dier krijgt reeds in het moederlijf jouw gevraagde vooropvoeding netjes in zijn gehele natuurlijke aard mee en het heeft voor later helemaal geen wet meer nodig, want het brengt door de vooropvoeding in het moederlijf reeds alles met zich mee wat het voor het gehele leven nodig heeft! Maar Hij, Die de engelgeesten, de hemelen, de werelden en de mensen schiep, wist heel goed wat ervoor nodig is om de mens als een vrij mens en niet als een onder het oordeel vallend dier te scheppen en daarna op te voeden.
Hoofdstuk 61: Materialistische dwalingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar wee degene die iets van jóuw gestolen zou hebben; die zou je de wet tot eigendomsbescherming, die jou zo tegen de borst stuit, op zo'n manier ingeprent hebben, dat een Romeinse beulsknecht zich daarvoor niet geschaamd zou hebben! Of zou je het goedgevonden hebben dat iemand, omdat hij. een arme drommel was, de rijpe vruchten van je akker geoogst zou hebben? Zie je, wat jij niet goed zou vinden, zal ook een ander niet goed vinden als jij met je mathematisch ware en juiste levens en opvoedingsprincipes zijn oogst zou roven! Wanneer de praktijk nu uitwijst wat Ik je nu heb uitgelegd, beschouw jij jouw levensprincipes dan nu nog als de enig ware en onaantastbaar juiste?" .
Hoofdstuk 62: Over de terechte bescherming van eigendom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207  ...