Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 195 van 1166

...  183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208  ...
[5] Maar toen Raphaël de laatste vis van de schotel pakte en op zijn bord legde, hem in stukken begon te verdelen en toen het ene stuk na het andere met zekere haast in zijn mond begon te schuiven, werd het Suetal en Ribar te bont en Suetal zei uiterlijk heel vriendelijk tegen Raphaël: "O beste, mooie jonge vriend, wat moet jij een ongelofelijke maag hebben, dat daar zoveel vis en zoveel brood in kan?! Er lagen zeker wel twintig vissen op onze schotel, wij hebben er maar twaalf gegeten en de acht grootste heb jij alleen onder dak gebracht! Zo jong nog en dan zo veel eten?! Dat kan toch onmogelijk gezond zijn! Nou, ik vind het best en God de Heer moge je daarbij zegenen! -Is het soms volgens de leer van de grote meester misschien ook ter verrijking van de wijsheid en de almacht, dat men zoveel moet eten?"
Hoofdstuk 58: Raphaël weerlegt de kritiek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] RAPHAËL zegt: "Heb je wel eens meegemaakt dat de dienaren Gods in de tempel ooit enige rekening ermee hielden, of degenen die offeren, thuis nog iets te eten hebben? Zonder consideratie .nemen zij de offers en de tiende van hen af ook al zouden die mensen in het volgende uur van honger sterven! En kijk dat noemt zich dienaren van God en in de ogen van het blinde volk zijn zij dat ook! Jij hebt echter deze dienaren Gods nog nooit, al was het maar heel in het geheim bij jezelf, ter verantwoording geroepen. Waarom maak je je dan nu druk over mijn gezondheid, terwijl ik je toch door mijn daden heb bewezen een echte dienaar van God te zijn?!"
Hoofdstuk 58: Raphaël weerlegt de kritiek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Een derde man uit het gezelschap van de twaalf, BAËL genaamd, zegt: "Vrienden, laat ook mij eens aan het woord! Ik zeg weliswaar,meestal weinig en luister liever zonder iets te zeggen naar iets wat wijs is, maar bij al jullie gepraat was tot nu toe maar heel weinig wijsheid te ontdekken. De jonge leerling heeft zeker gelijk wanneer hij jullie flink uitlacht, want ook ik zeg jullie, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Denk er eens aan wie wij zijn en waaruit het grote gezelschap bestaat en dank dan God dat wij nog leven! Wij zijn ellendige, zwakke en totaal waardeloze aardwormen en dit gezelschap bestaat uit machthebbers, waarvoor de gehele aarde beeft! En dan wagen wij, wormen, het nog zulke oerdomme woorden met hen te wisselen!? Vriend Suetal, waarom stoorde het je dan dat deze hoge, wonderendoende en werkelijk almachtige jongeman nu in ons bijzijn acht vissen op at?! Zijn wij hier dan geen gasten die gratis mee-eten en hebben wij met genoeg gegeten? Ik vind: Als wij nu meer dan voldoende hebben gegeten, wat willen we dan nog meer? Als de natuurlijke gesteldheid van deze jongeman zodanig is dat hij, om daaraan te voldoen, meer moet eten dan wij, uitgehongerde tempelschooiers, dan is het toch met aan ons om daar kritiek op te leveren! Want ten eerste heeft hij niet op ónze kosten gegeten en ten tweede was het van jullie kant erg ongepast hem daarvoor, zeg maar, op het matje te roepen! Ik vraag je, wordt toch eens verstandiger! Deze jongeman beheerst in zekere zin alle elementen, en jullie praten met hem alsof hij één van jullie gelijken was. O jullie oerdomme ezels! Hij verdient, meer nog dan de profeten van eertijds, onze algehele verering vanwege de geest van God die zich door, hem uit, en jullie,e behandelen hem als iemand die gelijkwaardig is aan jullie! Als jullie in de tempel bij de hogepriester moesten komen beefden jullie van pure eerbied. Hier is miljoen maal meer dan duizend hogepriesters bij elkaar en jullie gedragen je als een stel eersteklas sukkels! Foei, schaam je! Wees stil, luister en leer wat; spreek daarna met mensen die minder wijs zij.n dan jullie! Maar laat de goddelijke jongeman met rust, anders zou ik jullie hard moeten aanpakken uit naam van alle andere broeders die hier aan deze tafel zitten!"
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] SUETAL zegt: "Maar, omdat wij nu net als de andere gasten al klaar zijn met de maaltijd, zou ik toch wel de hemelse meester willen leren kennen om hem mijn grote verering te betonen!"
Hoofdstuk 60: Het geklets van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Daar stellen Suetal en ook alle anderen zich mee tevreden en zij wachten volongeduld op het begin van Mijn woorden. Maar Ik kon niet eerder beginnen dan dat Cyrenius klaar was met zijn inderdaad zeer belangrijke vraag over huwelijk, echtbreuk, echtscheiding en geslachtsgemeenschap met ongehuwde maagden.
Hoofdstuk 60: Het geklets van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Zegt RAPHAËL: "Wel, wel, wat ben jij toch een slimme kerel! Kijk daar eens, er komt nog een tweede lading lekkere vissen ,met brood en een aantal bekers heerlijke wijn op deze tafel, omdat jullie allemaal vanwege mijn grote eetlust wat te kort zijn gekomen!"
Hoofdstuk 60: Het geklets van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] SUETAL zegt: "God zij daarvoor geprezen, want, ik in ieder geval ontwaar nog enige lege plekken in mijn maag! De vis die ik daarnet at behoorde niet tot de grootste en brood was er eigenlijk ook met zo overvloedig op onze tafel en daarom kan zo'n aanvulling alleen maar zeer gelegen komen."
Hoofdstuk 60: Het geklets van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Nu was MARCUS al met de gewenste aanvulling bij de tafel en zei: "Onze verontschuldigingen, beste vrienden! Deze tafel is daarnet wat minder voorzien dan de andere, daarom heb ik uit mijn grote voorraad nog een kleine aanvulling laten klaar maken. God de Heer zegene deze voor jullie allen!" ,
Hoofdstuk 60: Het geklets van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Alleen hij is gelukkig, die van meet af aan in het rijke bezit is van allerlei goederen en daarbij veel inzicht heeft, zodat men hem geen beer in plaats van een jonkvrouw voor kan schilderen! Dat is mijn gezonde kijk op de wereld en al haar omstandigheden en die is niet zo nevelig als die van een arme, slimme drommel! Zo is het altijd geweest en zal het ook altijd blijven!
Hoofdstuk 62: Het gezonde verstand van Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Maar zijn leer is goed. Want als alle mensen zo'n leer zouden hebben en haar navolgden, zou het tenslotte met alle mensen goed moeten gaan! Wie zal echter die leer nu aan alle mensen op de uitgestrekte wereld gaan verkondigen? En als daar een mogelijkheid voor zou zijn, dan vraag ik: Op hoeveel onoverkomelijke moeilijkheden en hindernissen zou zo'n werk stuiten?!
Hoofdstuk 62: Het gezonde verstand van Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] De gewone mens is in alles meer dier dan mens. Het ontbreekt hem aan iedere hogere intelligentie en hij zal zich daarom niet laten verheffen boven zijn duizendjarige levensopvatting, ondanks alle duidelijk zichtbare onjuistheid en zoete dwaasheid. De meer intelligente mens zal echter denken: 'Het leven in de oude dwaasheid is goed, waarom iets nieuws waarmee men geen ervaring heeft hoe het geaccepteerd zou worden en hoe daarmee geleefd zou moeten worden?' Daarom zijn zulke verlichte denkbeelden bedoeld voor bepaalde plaatsen en moeten zoveel mogelijk geheimgehouden worden om de gelukkig makende waarde tenminste voor een paar mensen van de grote wereldmassa te behouden. Als zoiets gemeengoed wordt, verliest het zijn waarde, wordt al gauw belachelijk, en dan kraait er geen haan meer naar. Wat één - zeg maar - mens kan doen, doen hem dan al gauw duizenden na, zodra ze maar enigermate in de zaak worden ingewijd!
Hoofdstuk 62: Het gezonde verstand van Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Kijk, ik ben heus geen profeet en daarvan is er waarschijnlijk ook nooit ofte nimmer een geweest! Maar Ik waag het om nu stellig te beweren, dat de tempel zich met zijn fantastische oplichterijen nauwelijks nog een eeuw zal staande houden, ondanks al zijn veronderstelde voorzichtigheid! Want als zo'n instelling eenmaal te zeer op winst belust wordt verraadt zij zich al gauw, verliest de verheven stralenkrans en het is afgelopen met haar! Tweeduizend jaar schijnt wel de langste periode te zijn voor een leer om zich te handhaven. Dan vervalt zij tot niets en in een kroniek kan men dan nog slechts enkele brokstukken terugvinden.
Hoofdstuk 62: Het gezonde verstand van Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Maar iedere andere leer, die van de mensen allerlei offers vraagt en die, als men zich die heeft eigen gemaakt, geen ander voordeel oplevert dan het kunnen genezen van een aantal zieken en daarbij in noodgevallen ook nog een ander wondertje doen, kan geen stand houden! Want ten eerste berust deze niet op een mathematisch aantoonbare basis en ten tweede blijft zij, zelfs al doet de stichter daar nog zo zijn best voor, nooit zo eenvoudig en zuiver als zij oorspronkelijk was.
Hoofdstuk 62: Het gezonde verstand van Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Toen Mozes nog op de berg was en daar de voorschriften van Jehova hoorde, danste het volk in het dal om een gouden kalf. En hoe veranderde het gezicht van de leer van Mozes toen koning Saul in de plaats van de richters kwam, en hoe anders begon het er allemaal uit te zien onder David, en nog anders onder Salomo en zijn opvolgers?!
Hoofdstuk 63: Hebram toont de fouten aan in Risa 's gedachtegang. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] HEBRAM zegt: "Ja en nee! Volgens de gedachtengang van een mens van deze aarde heb je naar mijn mening zeker wel gelijk, maar uit zuiver goddelijk standpunt bezien, heb je erg ongelijk en ben je dus toch op een dwaalspoor, want Gods plannen zien er heel anders uit dan de onze. Kijk, als wij de sterren aan het firmament geplaatst zouden hebben, zouden wij ze zeker regelmatiger verdeeld hebben. Maar God, de Almachtige, heeft ze daarentegen als een warhoop van lichtjes aangebracht! Waarom heeft hij die manier gekozen?
Hoofdstuk 64: De goddelijke orde en ons aardse verstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208  ...