Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 196 van 215

...  184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209  ...
[10] Maar wat zou het iemand helpen, als hij de hele hemel als een encyclopedie voor zijn neus had, maar hij zou onderweg op de eerste de beste steen stoten en dan samen met zijn hemel op zijn neus vallen?
Hoofdstuk 57: Het belang Van het onderscheiden van het kwaad - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[17] Maar hier is juist het tegenovergestelde het geval. In plaats van voor de hemel, wordt het kind al in de wieg voor de hel opgevoed, die dan tenslotte ook triomfeert.
Hoofdstuk 60: Over de speelduivel en de moderne opvoeding - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Een strijd om de rangorde was dus het eerste, wat deze geest tegen de Godheid heeft misdreven. Daar de Godheid er niet in kon toestemmen hem de voorrang te verlenen en Zich volledig aan hem te onderwerpen, ontbrandde hij in zijn woede en wilde de Godheid letterlijk vernietigen; aan kracht daartoe had het hem werkelijk niet ontbroken, als God in Zijn eeuwige wijsheid deze muiter niet te rechter tijd geheel en al stevig had gevangen. Het klinkt wel wat raadselachtig, dat er in deze geest zo'n grote kracht voorhanden zou zijn geweest, om de eeuwige Godheid zo te weerstaan, dat deze tenslotte voor zijn kracht had moeten bezwijken en Zich uiteindelijk volledig had moeten laten gevangen nemen en daardoor voor alle eeuwigheid lamgelegd zou zijn, wat eigenlijk gelijk zou staan met vernietigd te zijn. Maar de zaak wordt begrijpelijker als men bedenkt, dat de Godheid juist in deze geest, om zo te zeggen een volkomen tweede 'Ik' had geplaatst dat, hoewel in de tijd geschapen, toch wel in alle ruimten van de oneindigheid met gelijke kracht tegenover de Godheid werd gesteld.
Hoofdstuk 56: Wezen en naam van Satana - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Ik wil je echter zeggen dat een dergelijke vrees bij jullie daaruit voortkomt, dat jullie vroeger noch van de hemel en nog veel minder van de hel een andere voorstelling hadden dan die jullie door een zeer lieflijke, erg menslievende pater Kochheim was bijgebracht of door de heilige Ignatius van Loyola en na deze twee wijzen – die niet uit het morgenland, maar eerder uit het avondland stammen ook nog door het gezamenlijke katholieke, geüniformeerde en niet geüniformeerde priesterschap. Deze kunnen hun preken alleen daardoor indrukwekkend, romantisch en interessant maken en de zeer domme kerkgangers doen beven, als ze in één enkele preek tenminste dertig maal de hele toehoorderschare in de hel hebben gevloekt, die ze te samen met zijn oerbewoners van tevoren op een zeer plastische wijze hebben beschreven en zodanig verhit, dat als zo' n preek à la Ignatius op de noordpool zou zijn gehouden, deze het ijs tot op de bodem toe zou hebben doen smelten. Zo'n preek, waarvoor zelfs Satan respect heeft, moet wel de wonderlijkste uitwerking tevoorschijn roepen in een kinderlijk gemoed.
Hoofdstuk 57: Het belang Van het onderscheiden van het kwaad - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[23] Liet Ik ze lichamelijk in leven, dan zou hun ziel onherroepelijk verloren zijn en dan is dus de dood van het lichaam beter, opdat de ziel voor de hemel behouden blijft. Daarom moet ook niemand zich verwonderen, als zoveel kinderen in hun jeugd en vaak al in de wieg sterven; want Ik weet het best waarom Ik ze al zo vroeg uit de wereld wegneem. Het is beter dat ze zwakke geesten in de hemel worden, dan dat ze op deze wereld tot sterke helse geesten zouden uitgroeien.
Hoofdstuk 61: Het wezen en het gevolg van de woede - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Zo'n beschouwing kan het menselijk hart wel ad majorem dei gloriam (tot meerdere glorie van God) stemmen. Maar het beschouwen van een kathedraal verheft het hart van een ezel alleen maar tot grotere bewondering voor zijn nog grotere mede-ezels, die blijkbaar hele grote ezels moesten zijn, omdat ze geloofden dat ze door het werk van hun handen, door allerlei snijwerk, schilderingen en verguldsels, door licht van waskaarsen, rijke kleding, en bovendien door een wild gebrabbel diegene konden eren, die aarde, zon, maan en sterren heeft geschapen!
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Smeden, die vroeger bijna niet te betalen waren, werken nu veel goedkoper, als ze maar werk krijgen. Had iemand zijn zaak vroeger in het groot gedreven, dan schaadt het hem niet; want hij heeft al iets verworven en wil hij verder nog werk hebben, dan moet hij goedkoop zijn. Daarbij wordt hij echter ook menselijker; dus heeft hij niet veel verloren. Heeft iemand uit deze beroepsklasse maar een heel kleine zaak gedreven, die hem niet veel meer heeft opgeleverd dan een bedelaar het bedelen oplevert, dan heeft die ook niet veel verloren en de kloof tussen hem en een vroegere grootmeester is aanzienlijk kleiner geworden; dus alweer winst! Hetzelfde is het geval met alle andere beroepen en met alle boeren die aan grond hebben verloren. Want wie maar weinig grond had, die kon ook geen groot stuk afstaan en wat hij afstond werd hem vergoed. De grootgrondbezitter kon ook een groter stuk van zijn grond afstaan, dat hem mettertijd ook vergoed wordt, en daar kan hij gemakkelijk op wachten omdat hij toch al meer heeft dan het nodige. Hetzelfde is ook het geval met de grote en kleine hotelhouders. De grote hebben hun geld al binnen en het zou ten hemel schreiend zijn als men ze nog langer hun gang had laten gaan. De arme herbergiers hadden toch al een erbarmelijke verdienste en ze konden dit gemakkelijk te boven komen; en omdat ze natuurlijk voor weinig geld ook maar slecht eten aan de gasten konden voorzetten en ze zich langzamerhand meer met bedrog dan met koopwaar moesten behelpen, is het voor henzelf en voor hun gasten een fysieke en een geestelijke winst.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[15] Men vraagt weliswaar, hoe Ik zulke gruwelen zo lang kan aanzien? Waarom Ik niet met bliksem en vuur uit de hemel deze oude afgoderij vernietig? Ik kon het toch vroeger ook doen, waarom nu niet?
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Niemand moet trouwens eerder bliksem en zwavelzuur van de hemel afroepen, voordat Ik het Zelf daarheen zal slingeren. Wanneer dit noodzakelijk zal zijn, weet Ik dat wel het best.
Hoofdstuk 66: De ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Deze verborgen gedenkwaardigheid bestaat gewoonlijk uit bepaalde visioenen, die bij goede en ook bij slechte mensen, of uit de hemel of uit de hel afkomstig zijn. Daarom is het hoogst noodzakelijk, hierover goed ingelicht te zijn en de juiste gedragsregels te krijgen, zodat men weet hoe men zich bij dergelijke merkwaardige, dikwijls nauwelijks geloofwaardige verschijnselen, heeft te gedragen.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Hebben deze dagen geen gelijkenis met de wichelarij bij de heidenen en de joden, van wie Ik gezegd heb dat ze aan de ondergaande en opgaande zon wel konden zien, wat voor een dag daarop zal volgen en tot wie Ik zei: Jullie verkeerd soort mensen! De tekenen aan de hemel kunnen jullie wel beoordelen, maar de tekenen van deze tijd, de tekenen die Ik voor jullie ogen doe, die zien jullie niet!'
Hoofdstuk 68: Over bijgeloof 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Rome is volstrekt niet de weg daarheen, noch Londen of Berlijn en Petersburg ook niet; want er staat duidelijk genoeg geschreven, dat het rijk van God niet met uiterlijk prachtvertoon komt, maar het is innerlijk in de mens. De grondsteen is Christus, de enige God en Heer van hemel en aarde en tijd en eeuwigheid in ruimte en oneindigheid.
Hoofdstuk 70: Het Godsrijk en de wedergeboorte - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[28] Zoals iedereen dergelijke dwaasheden niet moet geloven, moet hij wel geheel vertrouwen op het woord van een werkelijk wedergeboren mens, omdat die alleen maar geeft wat hij heeft ontvangen terwijl de ander alleen geeft wat hij meent zelf geschapen te hebben.
Hoofdstuk 70: Het Godsrijk en de wedergeboorte - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Daaruit blijkt, dat bij dit gebeuren niemand in materieel opzicht teveel verloren heeft; en de tuchtroede is daarom goed en wordt langzamerhand nog veel beter. Evenals de Hanochieten in de tijd van Noach zelf de watersluizen van de aarde openden, waardoor ze verzwolgen werden, evenzo hebben ook hier deze mensen zelf de luis in hun pels gezet. Ik zeg echter: Ga maar op dezelfde manier door! Degene voor wie de rustige, vruchten gevende aardbodem niet genoeg is, moet de zee opgaan en daar het onderscheid tussen vrede en rust en beweging en storm leren kennen. Als hij wil en de stormen hem nog niet verzwolgen hebben, kan hij weer terugkomen; want naast het water bestaat nog steeds de vaste bodem, zoals naast deze vernieuwingen ook het oude woord van God onveranderd voort bestaat en ook Mijn genade voor iedereen die haar zoekt. Wie hier niets aan gelegen is, maar alleen van vernieuwingen houdt uit louter algemene of persoonlijke zucht naar aanzien, die kan altijd in zo'n snel rijdende stoomtrein gaan zitten en daarmee naar zijn duivels rijden en hij kan verzekerd zijn, dat in Mijn hemelen hem geen medelijdend' Ach' zal nageroepen worden; want domme dwazen zijn ook voor Mijn hemel een weerzin wekkende gruwel en overal lacht men om hen.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] De eerste dwazen op dit gebied zijn de makers van almanakken die, zonder een sprankje wijsheid te bezitten, op de belachelijkste manier van de wereld de weersgesteldheid van elke dag voorspellen. Enkelen onder hen voorspellen die naar bepaalde, onnozele en buitengewoon belachelijke lotdagen, zgn. kritieke dagen voor het weer. Wat kan zo'n lotdag eraan doen als volgens hem goed of slecht weer optreedt? Oh, gij ezelachtig volk van deze aarde. Wie is dan eigenlijk de Heer over het weer? Ik, of de lotdag? Of kan iemand Mij wel voor zo onwijs en onnozel verslijten, dat Ik bepaalde dagen van het jaar alleen terwille van toekomstige weersgesteldheden geschapen heb? Of heeft het ook al niet in die tijd geregend, gebliksemd en geonweerd, gehageld en gesneeuwd toen de mensen nog niet van een Marialichtmis, van de 40 martelaren, van Medardi, van Margareta en van Portiunkula gehoord hadden? Wie maakte deze dagen het eerst tot feestdagen? De domheid van de mensen. En wie maakte ze daarna tot lotdagen? De nog veel grotere domheid van de mensen.
Hoofdstuk 68: Over bijgeloof 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209  ...