10915 resultaten - Pagina 196 van 728
... 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 ...
[10] JACOBUS echter vroeg Mij hoe de stater in de bek van de vis was gekomen.Hoofdstuk 243: Petrus en de tollenaar (Ev.Matth. 17, 24-27) De Heer in het huis van Simon Petrus (Ev. Matth. hfdst. 18) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Kijk, stel het geval dat deze linkerhand van mij hier mij nu geërgerd heeft! Opdat deze mij echter niet eventueel nog een keer kan ergeren neem ik volgens Uw verzoek een bijl en hak de hand af die me ergert, wat me zonder het snelle ingrijpen van een arts zeker de dood zal bezorgen. Ik ga echter van het gunstige geval uit dat ik genezen word en weer heel opgewekt rondloop. Maar dan begint mijn rechterhand die nog over is, mij een keer te ergeren. Volgens wat U nu heeft geleerd moet ik deze omwille van het hemelrijk ook afhakken, wat nu echter puur onmogelijk is. De vraag is dan wat ik in dit geval moet doen om het hemelrijk niet te verliezen!
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Toen we zo aten en dronken en uiteindelijk zeer opgewekt waren, wat ongeveer een uur lang duurde, stonden SOMMIGE LEERLINGEN van hun stoel op, kwamen naar Mij toe en vroegen Me: 'Heer!. U hebt ons nu veel verteld over de eigenlijke hoedanigheid van het hemelrijk en dat daar verschillende niveaus van eeuwige gelukzaligheid bestaan, waarvan er sommige het dichtst bij God staan, andere verder verwijderd zijn van God en weer andere in zekere zin het verst afstaan van de genadezon. Wij vonden dat heel juist en in overeenstemming met ieder zuiver verstand; want ook in de hemelen moeten er verschillen zijn, zowel wat de vorm betreft alsook de verschillende niveaus van zaligheid en zaligen. We zouden nu echter graag van U willen horen wie dan later ooit in Uw hemelen de eerste zal zijn en zoals men zegt de grootste, natuurlijk na God:" (Matth. .18, 1)
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wat komt overeen met de hand van de mens? Het handelen, - of dat nu goed of slecht is; het is dus een handeling, wat in een juiste overeenkomst door het woord en beeld 'hand' wordt weergegeven; de vaste wil echter is de bijl; alleen hiermee kun je je slechte handelen voor altijd van je verwijderen. Maar hoe kun je nu nog zo dwaas zijn te menen, dat Ik hiermee de lichamelijke verminking heb bevolen?
Hoofdstuk 245: Verklaring van de beelden over ergernissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En zie, zo is het ook bij God, ofschoon Hij door Zijn almachtige wil alles wat de oneindige ruimte bevat heeft geschapen uit de eeuwige volheid van Zijn eeuwig talloze gedachten, ideeën en begrippen en het als buiten zichzelf heeft geplaatst door de vastheid van Zijn wil! En als dit alles voor eeuwig zo zou moeten blijven als het nu is, namelijk in het starre gericht en de dood, zou dit alles gelijk zijn aan het verloren schaap, dat echter nooit meer ergens te vinden zou zijn. En wat voor genoegen en vreugde zou een eeuwig dood, materieel schepsel God dan bieden?
Hoofdstuk 247: Het mysterie van Golgotha (Ev. Matth.18, 11-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Toen zeiden DE VISSERS die de visdief vast hielden: 'Wij hebben hem echter al zeven maal zijn overtreding vergeven; en over acht maal vergeven spreekt de wet niet, daarom willen wij hem nu voor de rechter brengen"
Hoofdstuk 248: Over het vergeven (Ev. Matth. 18, 15-22) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Als een broeder zich tegenover jou schuldig maakt, ga dan naar hem toe en vertel het hem onder vier ogen met vriendelijke woorden en vraag hem om jou zoiets niet meer aan te doen. Heeft hij naar je geluisterd en het ter harte genomen, dan heb je hem reeds gewonnen. (Matth. 18, 15) Luistert hij echter niet naar je, neem dan afhankelijk van de zonde die hij begaan heeft één of twee getuigen, zodat de zaak dan berust op verklaringen van twee of desnoods zelfs drie getuigen. (Matth. 18, 16) Luistert degene die zich tegenover jou heeft schuldig gemaakt ook in het bijzijn van de meegebrachte getuigen niet, laat dit dan waar de meegenomen getuigen bij zijn weten aan de gemeente waar de zondaar toe behoort. Luistert hij ook niet naar deze en blijft hij ook tegenover haar halsstarrig, dan moet hij door jou, door de getuigen en door de hele gemeente tot heiden en slechte tollenaar verklaard en als zodanig beschouwd worden. (Matth. 18, 17)
Hoofdstuk 248: Over het vergeven (Ev. Matth. 18, 15-22) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Om jullie echter het hemelrijk in de juiste verhouding nog aanschouwelijker voor te stellen, zal Ik het voor jullie met een overeenkomstig beeld verduidelijken. Volgens dit beeld is het hemelrijk als een koning die op een keer met zijn dienaren afrekening wilde houden. (Matth. 18;23) En toen hij daarmee begon, kwam er iemand die hem tienduizend pond schuldig was.
Hoofdstuk 249: De gelijkenis van de slechte knecht (Ev. Matth. 18,23-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Andréas en Philippus echter, die enigszins geïnteresseerd waren in natuuronderzoek, vroegen Mij hoe zulke enorme sprinkhanenmassa's konden ontstaan, op welke plaats ze nu eigenlijk precies ontstonden en waar ze voor dienden.
Hoofdstuk 251: Een zwerm sprinkhanen Aan de overkant van de Jordaan aan de Zee van Galilea (Ev. Matth. hfdst. 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] En zie, juist zulke verschijnselen kunnen de pure natuuronderzoekers het eerst geheel van God af doen raken; want ze zien in de natuur een niet systematisch, doelloos en overdadig reproductievermogen van leven, dat niet per se een wijze God nodig zou hebben. Ze kunnen echter door middel van onderzoek dat enkel en alleen uiterlijke zaken observeert natuurlijk nooit een innerlijke oorzaak van zulke gebeurtenissen ontdekken, omdat ze met hun ziel, die zich alleen maar in de materie verdiept, nooit met de licht en liefdegeest van God in aanraking kunnen komen en deze vatten.
Hoofdstuk 251: Een zwerm sprinkhanen Aan de overkant van de Jordaan aan de Zee van Galilea (Ev. Matth. hfdst. 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] PETRUS echter zei tot hen: 'Hoe kunnen jullie dat nu nog vragen! Zijn jullie dan al vergeten wat de grote Meester uit Nazareth, die onze Messias is, allemaal kan?!'
Hoofdstuk 252: De Heer vaart met Zijn leerlingen naar de overkant van de zee (Ev. Matth. 19,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] PETRUS echter vermande zich en zei tegen de nieuwsgierigen: 'Laat ons eerst een herberg zoeken, dan zullen jullie nog vroeg genoeg horen wie wij eigenlijk zijn en wat wij hier willen!"
Hoofdstuk 252: De Heer vaart met Zijn leerlingen naar de overkant van de zee (Ev. Matth. 19,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] IK zei: 'De andere artsen hebben hun zalfjes, en de magiërs hun toverstaf, - Ik heb echter noch een zalfje en nog minder een toverstaf; Mijn wil is alles, en als Ik het nu wil, wordt je zoon onmiddellijk ziende!'
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[22] Zij die genezen waren wisten echter niet wat er was voorgevallen, en waarom ze allemaal opeens gezond waren geworden, en ze vroegen onmiddellijk naar de oorzaak van zoiets totaal ongehoords. Toen vertelden hun huisgenoten over Mij en hoe Ik reeds vóór hen, aan de oever van het meer, de blindgeboren zoon van de rijke waard ziende had gemaakt, en hoe nu zeker ook alle andere zieken van de waard beter waren geworden.
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Daarop gaf IK ten antwoord: 'Mozes heeft jullie wel een scheidbrief gegeven, volgens welke jullie van je vrouw kunt scheiden; maar hij deed dit alleen vanwege de hardheid van jullie hart. Vanaf het allereerste begin van de mensheid op deze aarde was het echter niet zo, maar zoals Ik het jullie zojuist gezegd heb. (Matth. 19,8)
Hoofdstuk 255: Het verbod van echtscheiding (Ev. Matth. 19, 3-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)