Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 197 van 728

...  185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210  ...
[9] IK zei: 'Je kunt je van zo'n vrouw die duidelijk echtbreuk pleegt zonder meer laten scheiden, - maar zolang ze leeft mag je geen andere vrouw huwen! Want je kunt niet weten of je vrouw zich in de toekomst niet bekeert en vol berouw terugkeert naar je huis, zodat je dan een trouwe vrouw hebt die haar leven gebeterd heeft. Heb je echter in die tussentijd een andere vrouw gehuwd, en je vroegere vrouw die zich heeft gebeterd zou dan vol berouw bij je terugkomen, dan zou je haar vanwege je nieuwe vrouw niet meer kunnen aannemen, en zie, dat zou immers toch iets slechts zijn voor jou en nog slechter voor jouw nu beide vrouwen; want de eerste zou je geen barmhartigheid kunnen schenken en van de laatste zou je niet kunnen scheiden, en toch moet je zo barmhartig zijn als je Vader in de hemel barmhartig is. Maar als je de barmhartigheid niet kunt beoefenen, wat ben je dan en wat wil je dan doen om in Mijn orde te blijven? Heb je echter aandrang en veel natuur, kijk dan terug naar de oude vaderen; maar wees in je hart God trouwen hoed je voor geilheid, ontucht en hoererij! Want zij die hoererij en echtbreuk plegen zullen Gods rijk niet binnengaan. - Heb je dat nu goed begrepen?"
Hoofdstuk 256: Uitzonderingsgevallen met betrekking tot huwelijkszaken (Ev. Matth. 19, 10-12) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Hierop vroeg DE JONGELING: 'Wie moet of kan ik echter als mijn naaste beschouwen?"
Hoofdstuk 258: De rijke jongeling (Ev. Matth. 19, 16-26) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Ik wil echter helemaal niet doen alsof ik alles weet, en denk aan de tijd terug dat ik in Jeruzalem was en ook in andere steden, met name ooit in Damascus, waar ik een Indische magiër heb leren kennen, die ook met de grootst mogelijke overdrijving van zichzelf beweerde dat hem niets onmogelijk was. Hij heeft serieus dingen gepresteerd waarvan ik evenmin inzag hoe het mogelijk was, als van de manier waarop u nu het water in de beste wijn hebt veranderd. Maar het is altijd al zo geweest dat magiërs en kunstenaars hun vooral voor ons leken toch al wonderbaarlijke capaciteiten overdreven; maar men ziet dat graag door de vingers, omdat ze eigenlijk toch wel buitengewone mensen zijn. Maar één ding zou ik vanavond van u, meester der meesters, toch nog willen zien!"
Hoofdstuk 261: In het huis van het plaatselijk hoofd. De wonderbaarlijke wijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Toen zijn dochter daar zo helemaal gezond at en dronk, vroeg DE WAARD Mij met alle eerbied: 'Heer en meester aller meesters! Het is weliswaar zeer dom van Mij om u te vragen hoe u kunt weten, dat ik 'Barnabe' heet en deze dochter van mij 'Eliza'; want als u, door God gegeven, zulke dingen mogelijk zijn, waarom zou het u dan niet evengoed mogelijk zijn om te weten hoe ik en alle anderen heten? Maar ik dacht bij mezelf dat u mij misschien al vanuit Jeruzalem bij een of andere gelegenheid gezien en herkend hebt. En mocht dit mogelijk zijn, dan zou dat voor mij van dubbel belang zijn!"
Hoofdstuk 263: Barnabe herinnert zich de twaalfjarige Jezus in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Maar hier komt nog bij dat ik openlijk moet bekennen, dat u, meester aller meesters, buitengewoon veel lijkt op die werkelijk wonderbaarlijke jongen, vooral in uw gezicht. Ik wil daarmee echter helemaal niet beweren dat u nu de man bent die vroeger deze jongen was, maar het is ook niet bepaald onmogelijk; maar ik wilde hier alleen maar mee zeggen dat het hoogst merkwaardig is, dat verwante grote geesten, wanneer ze één en dezelfde tendens volgen, ook heel vaak in hun gezicht op elkaar lijken.
Hoofdstuk 263: Barnabe herinnert zich de twaalfjarige Jezus in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] IK zeg: 'Zie, juist om die reden ben Ik nu naar jou toegekomen; want Ikzelf ben die knaap die het toen in de tempel de oudsten, Farizeeën en schriftgeleerden flink lastig heeft gemaakt! En nu je dit weet zal het je ook heel gemakkelijk duidelijk worden, waarom Ik meteen bij Mijn komst tegen je zei: 'Vrede zij met je en je huisgenoten! Gods rijk is nabij gekomen!' Maar morgen zullen we hierover pas verder spreken! Laat nu echter voor ons goede slaapplaatsen klaarmaken, opdat we van onze kleine vermoeidheid herstellen en morgen weer daadkrachtig zijn!"
Hoofdstuk 263: Barnabe herinnert zich de twaalfjarige Jezus in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En DE BUURMAN, die Ik 's middags van de slangenbeet genezen had, riep luid uit: 'Hosanna in den hoge voor Hem die tot ons gekomen is! Hier is nu het ware, nieuwe Jeruzalem waarover reeds een profeet geprofeteerd heeft; het oude en slechte Jeruzalem zal echter binnen korte tijd te gronde gaan!"
Hoofdstuk 270: De zoutrots. Het wonderlijke en gezegende avondmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Zal de pure ziel haar bewustzijn verder behouden, of zal ze pas na de door de profeten verkondigde opstanding van het vlees wederom in bewustzijn ontwaken? Op de Jongste Dag moet deze algemene opstanding geschieden; wanneer deze dag echter zal komen is volkomen onbepaald. Op deze dag vol schrik zullen de rechtvaardigen dan voor God hun eeuwig loon in de hemel ontvangen en de zondaren hun eeuwige straf in de hel.
Hoofdstuk 272: De beeldspraak van de profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Dit omhulsel echter moet in de materiële wereld overal aanwezig zijn waar maar iets is, opdat het binnenste, goddelijke, nergens, nooit en door niemand ooit verontreinigd kan worden. En omdat overal in al het natuurlijk geestelijke het hemelse en goddelijke aanwezig is, wat immers de alomtegenwoordigheid van de goddelijke wil duidelijk bewijst, bestaat er ook overeenkomst tussen alles wat in de wereld, in het geestenrijk, in de hemel en uiteindelijk in God Zelf aanwezig is.
Hoofdstuk 272: De beeldspraak van de profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Hierop stond hij snel op en ging naar buiten. Hij deed dit echter omdat hij zich verraden en beschaamd voelde.
Hoofdstuk 273: De geldzucht van Judas Iskariot - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] IK zei echter: 'Mijn dierbare vrienden! Vergeten bestaat met bij Mij; dat bestaat alleen bij mensen. Wie Mij niet vergeet, die vergeet ook Ik eeuwig niet. Blijf Mij daarom trouw zolang jullie in het vlees wonen, dan zal Ik jullie geven wat Ik je al meerdere malen verzekerd en zelfs getoond heb, het onvergankelijke, eeuwige leven in Mijn rijk. Amen!"
Hoofdstuk 276: De Heer neemt afscheid van het dorp in de bergen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De geleerde Farizeeën geloofden persoonlijk weliswaar niet aan het neerdalen van de engel, maar net als de Romeinen en de Grieken hielden zij het bad alleen maar voor een speciale, geneeskrachtige bron; zij zagen er echter toch voordeel in het volk bij het vrome, oude geloof te houden.
Hoofdstuk 1: De genezing van een zieke bij het bad van Bethesda (Ev.Joh. 5, 1-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Hij (DE GENEZEN MAN) antwoordde echter: 'Luister! Hij die mij gezond gemaakt heeft, zei tevens tegen mij:'Neem je bed op en ga heen!' (Joh.5,11) Iemand die zo'n macht heeft en die mij zo'n weldaad heeft bewezen, heb ik ook op deze sabbat gehoorzaamd! Want volle achtendertig jaar lang heeft niemand mij zo'n weldaad bewezen als die man! Waarom zou ik hem dan ook niet op de sabbat gehoorzamen?!'
Hoofdstuk 1: De genezing van een zieke bij het bad van Bethesda (Ev.Joh. 5, 1-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] En IK zei tegen hem: 'Judas Iskariot, je hebt helemaal gelijk dat je Mij niet bedankt voor wat je niet in alle volheid hebt ontvangen zoals de andere leerlingen. Maar toen Ik jullie enkele maanden geleden eens voor Mij uitstuurde om in Galilea de mensen op Mij voor te bereiden, gaf Ik jou evengoed de macht om wonderen te verrichten als de anderen; maar geldzuchtig als je bent, begon je gewoon zaken te doen en liet je je met hoge bedragen duur betalen voor je verrichte wonderen. Daardoor heb je binnen enkele weken een grote som goud en zilver verworven, waar je met je hart aan hing. En omdat je hart alleen maar hing aan het meest waardeloze vuil van deze aarde, en aan de gave om wonderen te doen alleen maar omwille van het vuil, - omdat dit werkelijk het geval was bij jou, is om een wijze en goede reden deze gave je weer ontnomen, maar niet de leer, en zodoende is het ook jou wel mogelijk om de mensen te onderrichten over de komst van Gods rijk op aarde, wanneer je dat wilt; wil je dit echter niet, dan kun je het ook laten! Maar Ik ben van mening, dat wanneer je het niet erg vindt om te eten en te drinken, je het ook niet erg hoeft te vinden om een beetje te werken voor jezelf en voor Mij!"
Hoofdstuk 273: De geldzucht van Judas Iskariot - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] Ik was steeds met onze Barnabe bezig, bij welke gelegenheid hij ook gewag maakte van de twee wonderen die Ik als twaalfjarige jongen in de tempel had verricht en dat deze wonderen weliswaar een enorme indruk op hem hadden gemaakt, maar dat hij desondanks toch steeds van mening was gebleven dat Ik van de school der Essenen was; nu zag hij echter dat juist het tegendeel het geval was en hij besefte nu volkomen, dat Ik inderdaad Degene was waarvoor Ik Mijzelf destijds in de tempel had uitgegeven. Kortom, de hele gemeente en ook Barnabe waren nu gewonnen en er bleef heel veel tijd over om over verschillende dingen te praten; en zo werd het ook al spoedig avond, waarbij het natuurlijk niet ontbrak aan een avondmaaltijd.
Hoofdstuk 275: Een blik in de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210  ...