Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 198 van 1110

...  186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211  ...
[8] Wij zouden er niet aan begonnen zijn als niet vlug na jullie vertrek een werkelijk onbeschrijflijk mooie, verblindend witte jongeman als uit de hemel naar ons afgedaald was en ons er letterlijk toe had aangedreven. Wij stelden een kudde koeien, stieren en een kleine kudde schapen samen en kwamen daarmee tot Memphis; daar kwam de goede overste ons al van verre met zijn mensen tegemoet en zei dat ook hij van zo' n zelfde jongeling bericht over ons kreeg en ons daarom tegemoet was gekomen.
Hoofdstuk 191: De nagereisde zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Hij vertelde ons over jullie, nam intussen onze kudden in bewaring en voorzag ons daarvoor van goud en zilver in verschillende gewichts - en waarde-eenheden om daarvoor, zoals nu overal gebruikelijk is, allerlei levensmiddelen en andere dingen en zaken te ruilen. Wij bedankten hem en hij gaf ons tot Alexandria begeleiders mee, die ons onderweg al het nodige verschaften en ons in Alexandria ook een veilige waterkist bezorgden waarin wij over een groot water, waaraan maar geen einde wilde komen, hierheen zijn gebracht.
Hoofdstuk 191: De nagereisde zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Toen wij op de kust werden afgezet, zagen wij jullie voetafdrukken helemaal onbeschadigd in het zand en op dat spoor zijn wij jullie achterna getrokken. Wij kwamen tenslotte zo dicht bij jullie dat wij het door jullie kamelen opgeworpen stof goed konden zien, alleen toen jullie achter een bos en een berg verdwenen, konden wij niets meer van jullie waarnemen.
Hoofdstuk 191: De nagereisde zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Ten behoeve van ons heeft die Verhevene jou nu echter iets opgedragen! Wat is dat? Spreek! Want hij ziet er volgens de visioenen die je ons zo vaak verteld hebt, wat uiterlijk betreft precies zo uit als degene, waarvoor jij en ook wij allen eigenlijk hiernaartoe gekomen zijn! Spreek, spreek!"
Hoofdstuk 191: De nagereisde zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] O, jullie hebt er geen vermoeden van en kunt je ook geen idee vormen van wat hier is! Aan de hand van mijn ontvangen visioenen had ik mij van wat mij hier te wachten zou staan iets bijna onmetelijk groots voorgesteld; maar zelfs mijn hoogste en vermetelste gedachte durfde en kon niet reiken tot iets wat zo onmetelijk en oneindig zou zijn, en toch is het zo en daar is het, onmiskenbaar voor onze verbaasde ogen!
Hoofdstuk 192: Over het wezenlijke van Isis en Osiris. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Jullie weten waarover ik en de overste in Memphis een jaar lang in jullie bijzijn duidelijk verstaanbaar gesproken hebben, hoewel de overste vaak meende, dat het voldoende was als ik alleen in zijn diepe wijsheid zou worden ingewijd. Maar ik zei: :Kijk, heer, dit zijn mijn broeders en zusters! Geen van hen is ook maar Iets minder dan ikzelf, daarom moet u, heer, terwille van mij geen geheimen voor hen hebben! ' En daarna sprak hij steeds zo dat iedereen het kon horen.
Hoofdstuk 192: Over het wezenlijke van Isis en Osiris. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Toen hij ons na ongeveer een half jaar naar Kar nag bij Korak bracht, om daar voor ons de vanouds beroemde sluier van Isis weg te nemen, was meer dan de helft van jullie daar ook bijen jullie hebben net als ik alles gehoord en gezien.
Hoofdstuk 192: Over het wezenlijke van Isis en Osiris. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Met deze twee beelden stelden de Egyptenaren, zoals jullie zelf uit de mond van de wijze overste gehoord hebben, eerst versluierd het oerbestaan voor van het goddelijke wezen dat schept en al het geschapene voedt en onderhoudt -en met het tweede, niet versluierde beeld al het geschapene, levende en verterende van de gehele schepping.
Hoofdstuk 192: Over het wezenlijke van Isis en Osiris. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Jullie hebben toen een buitengewone eerbied voor de oergodheid gekregen, en ik niet minder. Op de weg van Kar nag ( niet naakt, dus bekleed en versluierd) naar Ko rak (deemoedig als een kreeft) werd over niets anders dan de oergodheid gesproken, en de overste gaf ons bij iedere boom, waarvan het binnenste ook voor ieders ogen verhuld is, uitleg over het gesluierde beeld van Isis, en onze verbazing en onze eerbied steeg bij iedere stap van de kamelen die ons droegen.
Hoofdstuk 192: Over het wezenlijke van Isis en Osiris. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De overste onthulde ons dat er op aarde een volk bestond dat de naam 'Joden' droeg. Dit volk had de juiste kennis over de allerhoogste God. Een van hun grootste wijzen, een geboren Egyptenaar genaamd Moi ie sez ('mijn opname', een naam die een prinses hem gaf toen zij hem uit de Nijl redde), moet ongeveer vijftig jaar lang in staat geweest zijn om met de geest van God te spreken en deze g est van God moet hem juist ten strengste opgedragen hebben zich nooit met wat voor beeld dan ook een voorstelling van Hem te maken! Ook deze wijze vroeg eens, omdat zijn hart daarnaar verlangde, Hem persoonlijk te mogen zien, maar kreeg als antwoord: 'God kun je niet zien en leven!
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Toen echter desondanks in het hart van de wijze het verlangen om God te zien, heviger werd, zei de geest van God tegen hem dat hij zich in een rotsspleet moest verbergen en daaruit moest komen als hij geroepen werd. Dat deed de wijze, en toen hij geroepen werd, kwam hij te voorschijn en zag van enige afstand Gods rug, die meer licht gaf dan duizend zonnen! Zijn gelaat moet daarop echter dusdanig zijn gaan stralen, dat zeven jaar lang geen mens ernaar kon kijken zonder verblind te worden. Daarom moest deze wijze zijn gezicht dan ook gedurende deze tijd zwaar versluieren. Zo heeft, zoals jullie weten, de wijze overste ons dit alles verteld.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Weten jullie, toen wij hem vroegen waar in heel Egypte dan ooit met de meeste waarschijnlijkheid de ware, eeuwige oergod aanbeden en vereerd werd, dat hij toen zei: 'Niet erg ver van hier, en wel in de grote rotstempel van Ja bu, sim, bil ('Ik was, ben en zal zijn')! Door een grote, hoge poort voert de weg naar het binnenste van de grote berghal. Deze is verfraaid met zuilen, die allemaal uit de rotsen zijn gehouwen. Tussen iedere zuil staat een gewapende reus van minstens twaalf manslengten hoog op een wijze alsof hij het dak van de tempel draagt.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Aan het eind van de drie hallen bevindt zich nogmaals het gesluierde beeld van Isis en het ongesluierde van Ou-sir-iez, en op een altaar voor Isis staan, uitgehouwen in de harde steen, de woorden: Ja-bu-sim-bil! Bij de ingang aan de beide zijden van de tempelpoort bevinden zich aan iedere kant twee reuzen in zittende houding, die de vier belangrijkste elementaire krachten van God in de natuur voorstellen; hun zittende houding geeft de orde en de rust aan waarin zij door God geplaatst zijn om alle schepselen volgens de wil van God te dienen.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Wel, ik ben wat dat betreft zelf te weinig bekend met de oude wijsheid om het verder en beter toe te kunnen lichten! Over zeven dagen zal ik jullie naar de plaats brengen waar jullie dat alles zelfs in ogenschouw kunnen nemen. Natuurlijk heeft de scherpe tand des tijds veel verwoest van dit oeroude heiligdom, maar er is nog heel veel zeer goed bewaard gebleven en jullie kun n er nog veel van Ieren!'
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (OUBRATOUVISHAR:) "Pas thuis in ons hete land kreeg ik de visioenen! Ik vertelde jullie deze precies zoals ze mij door de onmiskenbare genade van de allerhoogste geest ten deel vielen, en dat verblijdde jullie zozeer, dat jullie daarna rondsprongen als jonge lammeren in de wei. Hoe opgewekt en vrolijk jullie daarbij ook waren, toch benijdden jullie mij in jullie hart, wat heel edel was, omdat ook in jullie de wens zich steeds meer deed voelen, ook zulke visioenen te krijgen. Toen ik met de groep van twintig metgezellen hierheen op reis ging nadat ik zevenmaal geheime, innerlijke instructies had gekregen, konden jullie het thuis nauwelijks een halve dag zonder mij uithouden. Jullie reisden mij na en hebben mij hier op wonderbaarlijke wijze ingehaald.
Hoofdstuk 194: Oubratouvishar en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211  ...