10915 resultaten - Pagina 198 van 728
... 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 ...
[17] De gezond gemaakte man aan wie dit gevraagd werd, wist echter niet wie Ik was en hoe Ik heette. Hij kon Mij ook niet aanwijzen, omdat Ik de plaats snel verliet vanwege het vele volk dat er verzameld was. (Joh. 5, 13 )Hoofdstuk 1: De genezing van een zieke bij het bad van Bethesda (Ev.Joh. 5, 1-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK stelde hem echter gerust en zei: 'Wees niet bang; want zolang Ik het Zelf niet wil, zullen zij Mij niets kunnen doen! Maar Ik zal hun zodra zij Mij vragen gaan stellen, eerst eens onomwonden zeggen wie Ik ben, en dan zul je pas echt hun woede zien, waar op dit ogenblik echter niemand bang voor hoeft te zijn!'
Hoofdstuk 2: De Heer getuigt van Zichzelf en van Zijn zending als Messias 5,14-27) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Er ontstond een regelrecht opstootje in de tempel en sommigen maakten aanstalten om Mij vast te grijpen. Ik gebaarde echter dat ze stil moesten zijn.
Hoofdstuk 2: De Heer getuigt van Zichzelf en van Zijn zending als Messias 5,14-27) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] (Joh .5, 19) De Vader heeft de Zoon lief en toont Hem alles wat Hij Zelf doet, en Hij zal Hem nog grotere dingen laten zien, zodat u zich daarover uitermate zult verbazen! (Joh.5,20) Want zoals de Vader de doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie Hij wil. (Joh.5,21) Ik zeg u, blinden: De Vader in de hemel richt nu niemand; want het hele gericht heeft Hij Mij, Zijn Zoon, in handen gegeven (Joh.5,22), opdat alle mensen - joden en heidenen - de Zoon op gelijke wijze zullen eren als zij de Vader eren. Wie echter de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft.' (Joh.5,23) Toen Ik zo sprak, heerste er doodse stilte en de woedende joden zwegen; want Ik wilde dat zo.
Hoofdstuk 2: De Heer getuigt van Zichzelf en van Zijn zending als Messias 5,14-27) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: 'Johannes was wel een brandend en helder schijnend licht; maar u zocht hem alleen maar op omdat u zich bij zijn licht slechts wat wilde opmonteren. (Joh,5,35) Ik heb echter een groter getuigenis over Mijzelf dan het getuigenis van Johannes; want de werken die Mijn Vader Mij opgedragen heeft om persoonlijk uit te voeren, deze werken dus, die Ik alleen doe voor de ogen van de hele wereld, getuigen volledig naar waarheid dat de Vader Mij als Zijn Zoon tot u heeft gezonden. (Joh.5,36)
Hoofdstuk 3: De Heer spreekt over de betekenis van Zijn daden (Ev.Joh. 5,28-39) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Maar IK zei: 'U vergist zich erg als u zo over MIJ oordeelt; want Ik kan als mens ook niets uit Mijzelf doen. Ik hoor echter altijd de stem van de Vader in Mij en zoals Ik die hoor, zo handel, spreek en richt Ik, en. Mijn gericht is dan juist, omdat Ik niet Mijn menselijke wil, maar alleen die van Mijn Vader uitvoer die Mij in deze wereld heeft gezonden. (Joh.5,30). Als Ik als mens over Mijzelf zou getuigen, zou dat getuigenis van Mij onjuist zijn (Joh.5,31); maar het is een Ander die u niet kent en nog nooit gekend heeft die door Mijn daden, die reeds alom bekend zijn, over Mij getuigt, en daarom weet Ik maar al te zeker dat het getuigenis dat Hij Mij steeds gaf en geeft, volkomen waar is. (Joh.5,32)
Hoofdstuk 3: De Heer spreekt over de betekenis van Zijn daden (Ev.Joh. 5,28-39) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Ik neem echter - ter wille van meer uiterlijk aanzien - geen eer aan van mensen (Joh.5,41), omdat zij Mij toch nooit in der eeuwigheid meer eer kunnen geven dan in Mij woont; maar Ik ken u van een heel andere zijde! Vanwege uw hoogmoed, uw wereldse liefde en uw eigenliefde bevindt zich de liefde van God reeds lang niet meer in u, - en daarom neemt u Mij niet aan!" (Joh.5,42)
Hoofdstuk 4: De verstoktheid van de tempeljoden (Ev.Joh. 5,40-47) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] IK zei: 'Wat de mens geloven zal, dat moet hij eerst kennen, Ik zeg u echter, dat u alleen voor het geld priester bent geworden en het sinds uw kindsheid niet eens de moeite waard hebt gevonden de geschriften van Mozes door te lezen. Waarom ook; want het is u immers zonder die moeite steeds erg goed gegaan! Weet u wie altijd uw Mozes en uw profeten waren? Ik zeg het u: Dat was uw buik!'
Hoofdstuk 4: De verstoktheid van de tempeljoden (Ev.Joh. 5,40-47) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Ik kon daar ditmaal niet lang blijven, omdat er uit Jeruzalem voortdurend te veel vooraanstaande joden naar toe kwamen, waaronder ook van die mensen die niet in Mij geloofden. Ik aanvaardde hier slechts gedurende drie dagen de vriendelijke zorgen, verkondigde echter niets en deed ook niets vanwege de ongelovige joden.
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Wel zijn er nogal wat mensen bij Mij gekomen die Mij over allerlei zaken wilden uithoren, maar IK zei heel eenvoudig tegen hen: 'Daar is het hier de plaats en de tijd niet voor! Wat u echter moet weten, heb Ik tegen iedereen in de tempel gezegd en meer hebt u voorlopig niet nodig!'
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: ' Absoluut niet; maar Ik zal u heel precies vertellen hoe het in elkaar zit! Luister dus: Ik ben niet als profeet in de naam van de komende Messias tot u gekomen, maar Ik ben als de beloofde Messias in de naam van Mijn Vader, met Wie Ik volledig één ben, tot u gekomen, en de werken en daden die Ik doe leveren daarvan het waarachtigste bewijs, en ondanks dat neemt u Mij niet aan! Komt er echter een ander met veel pracht en praal in zijn eigen, zeer zelfzuchtige naam, dan zult u hem beslist zonder aarzeling aannemen! (Joh.5,43) Maar hoe zou u Mij ook kunnen geloven, terwijl u alle eer van elkaar aanvaardt en u zich ook door de hele wereld laat eren, maar de bescheiden eer die uit God is, nooit heeft gezocht en nu ook niet zoekt!' (Joh.5,44)
Hoofdstuk 4: De verstoktheid van de tempeljoden (Ev.Joh. 5,40-47) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei: ' Als jullie naar waarheid bekennen, zul je ook geholpen worden en wel meteen na de openlijke en waarachtige bekentenis; als jullie echter liegen, dan moeten jullie wachten tot morgen!'
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar DE GOEDE MENSEN zeiden: 'jullie hebben degene die vandaag op de sabbat de zieke genas, uitgescholden voor sabbatschenner en godslasteraar, wat hij niet had verdiend! Zouden jullie nu echter nog niet duizend maal ergere sabbatschenners geworden zijn als jullie, vanwege jullie kwade hoogmoed, als priesters ook nog persoonlijk de wacht gehaald zouden hebben om de hand aan deze onschuldige te slaan en daardoor het achtenswaardige huis van Lazarus een slechte reputatie te bezorgen?! Wij burgers, die geen priesters zijn van Jeruzalem, zeggen nu echter tegen jullie, slechte priesters: Waarachtig, om die reden heeft Gods straf jullie hier zichtbaar achterhaald! Nu pas zijn wij er helemaal van overtuigd dat de verheven Galileeër precies dat is wat hij vandaag volkomen naar waarheid in.de tempel over zichzelf heeft gezegd! Alleen Hij, als Zoon van Degene Die jullie hier gestraft heeft, kan jullie helpen, en verder niemand in de hele wereld! Vraag het Hem en bekeer je tot het goede en ware, anders kunnen jullie hier net als de vrouw van Lot tot aan de jongste dag blijven staan!'
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Bovendien staat ook in de Schrift dat men slechts in een God moet geloven en niet ook nog enkele vreemde goden naast Hem mag hebben. U beschreef uzelf echter aan ons als een echte god, gelijk aan de oude God, want u zei openlijk dat u Zijn zoon bent en precies dezelfde macht heeft als Hij en bovendien nog het gericht. Wie kan er van u -terwijl u er uitziet als een mens, en ook nog uit Galilea komt waar toch al meer heidenen wonen dan Joden - ook al spreekt u nog zo scherpzinnig, meteen geloven dat u werkelijk degene bent waarvoor u zich hebt uitgegeven?! Wij konden dat ook niet ondanks uw geduchte teken, dat u bovendien nog vandaag op een feestelijke sabbat hebt gedaan, wat voor ons uw beweerde goddelijkheid nog verdachter moest maken. Nu gaat ons natuurlijk een ander licht op, en dat zal ons nog meer opgaan als u ons nu hopelijk van deze grote kwelling zult verlossen. Wij smeken u daarom!"
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] IK zei echter tegen hen: 'Luister! Wie is belangrijker: de zon, de sabbat of Ik, die in Mijn geest de Heer van beide ben en al van eeuwigheid was?'
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)