Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 199 van 1110

...  187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212  ...
[6] Beste broeders en zusters, wat zeggen jullie allen nu over dit alles? Wat voelen jullie nu, en van welke gedachten zijn jullie harten nu vervuld? O, spreek nu en bid tot de allerheiligste, eeuwige oergeest, de God die zich bijna geen sterveling tot op heden kon voorstellen! Spreek, spreek! Wat denken en voelen jullie nu? Hoe is het jullie te moede?"
Hoofdstuk 194: Oubratouvishar en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] OUBRATOUVISHAR zegt: "Denken jullie dan dat ik licht geloviger ben dan jullie? O, dan vergis je je deerlijk in mij! Hebben jullie dan niet gezien welke overtuigende bewijzen die prachtig mooie jongen, die kennelijk een geest uit de hemelen is, slechts na een zeer geringe wenk van die Heer heeft geleverd?"
Hoofdstuk 196: Oubratouvishar probeert zijn mensen van Jezus' goddelijkheid te overtuigen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk eens naar het oneindig grote firmament met de talloos vele sterren, die volgens een heel geheime mededeling van de overste louter reusachtige werelden moeten zijn en alleen vanwege de onmetelijke afstanden er zo klein uit zouden zien! Kijk eens naar deze overgrote aarde van ons en alles wat daarop leeft en beweegt! Kijk eens naar de zee, de machtige Nijl, het zand, het gras, de talloze struiken en bomen, en al de dieren in het water, op de grond en in de lucht! Kijk eens naar de wolken aan de hemel en hun kracht, naar de maan, de zon! Kun je je ook maar bij benadering indenken en op de een of andere wijze verstandelijk voorstellen dat deze mens, die verder beslist zeer wijs is, vanuit dit aardoppervlak dat eigenlijk nauwelijks een hand breed is, de gehele, eeuwige oneindigheid van het kleinste tot het grootste kan overzien, onderhouden, leiden en besturen? Ja, hij kan als een man die zeer vertrouwd is met de geheime krachten van de natuur, voor ons zelfs wonderen doen zoals wij er in Cahirou en Alexandria een aantal hebben gezien; maar wat stelt dat voor vergeleken met de eeuwige oneindigheid en haar talloze, ons eeuwig onbekende, wezens en dingen?!
Hoofdstuk 195: De twijfel van de zwarten aan de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Nu zullen jullie denken dat de jongen mij toen een tijd liet wachten? O, helemaal niet! Op datzelfde ogenblik overhandigde hij mij eerst de steen en meteen daarop afzonderlijk ook nog de pompoenschaal, waarmee de prachtige vondst in de donkerste en verste hoek van mijn hut was toegedekt, en ik kreeg er een duidelijke uitleg bij waar deze zeer mooie steen vandaan kwam!
Hoofdstuk 196: Oubratouvishar probeert zijn mensen van Jezus' goddelijkheid te overtuigen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Opdat jullie mij echter niet van lichtgelovigheid verdenken of mij daar zelfs van beschuldigen, moeten jullie zelf allemaal deze steen en deze pompoenschaal bekijken om vast te stellen of die niet dezelfde zijn die ik jullie thuis heb laten zien! En mijn dienaar hier weet ook waar ik hem in mijn hut bewaard heb en hoe! Wat zeggen jullie nu? Kan een van de beroemdste magiërs uit Cahirou (Kahi roug: van Kahi, een van de grootste stieren uit deze streek; hoorn, dat heilig was) dat ook? - Ik heb nu gesproken, nu zijn jullie weer aan de beurt!"
Hoofdstuk 196: Oubratouvishar probeert zijn mensen van Jezus' goddelijkheid te overtuigen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] De AANVOERDER zegt: "Dat begrijp ik beslist nog niet, maar net als jullie begrijp ik ook niet hoe die jongeman deze thuis achtergelaten steen in een oogwenk hier bij mij heeft gebracht! Laten wij echter geduldig in alle deemoed en ware liefde wachten op deze Enige, en dan zullen wij beslist nog meer licht krijgen!"
Hoofdstuk 196: Oubratouvishar probeert zijn mensen van Jezus' goddelijkheid te overtuigen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De AANVOERDER zegt: "Goed, luister dan nog een keer naar mij: Jullie kennen allen mijn laatste vondst in een kloof vol rolstenen. Die vondst wilde ik bij ons vertrek hierheen meenemen en in Memphis aan de overste ten geschenke geven, wat hij beslist erg op prijs gesteld zou hebben; maar in de haast vergat ik hem helemaal en ik dacht er pas later aan, en de vondst bleef daarom goed in linnen gewikkeld in mijn hut in een hoek, toegedekt met de schaal van een pompoen. Toen ik hier bewijzen vroeg voor en vanwege datgene waarvoor jullie die nu ook van mij verlangen, herinnerde die aanvallige jongeling mij aan mijn vondst die ik thuis vergeten had en hij zei mij precies waar en wanneer ik de prachtige steen gevonden had, waar ik hem in de hut verstopt had en wie ik hem ten geschenke wilde geven.
Hoofdstuk 196: Oubratouvishar probeert zijn mensen van Jezus' goddelijkheid te overtuigen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] IK zeg: "Waarom vraag je dat? Justus is een man naar Mijn hart, hij heeft God lief boven alles en zijn medemensen meer dan zichzelf; en wie dat doet, is reeds in Mijn rijk, of hij Jood is of heiden! Ik zeg je dat Ik het eerder met hem zou kunnen vinden dan met jullie allen, maar Ik vind jullie ook goed! Om Mijn woorden te bewaren is echter niemand geschikter dan deze zwarten; want wat zij eenmaal hebben en begrepen hebben, blijft zo zuiver en onveranderd als een geslepen diamant. Iedereen kan voor hen instaan dat Mijn leer bij hen na tweeduizend jaar nog net zo zuiver zal zijn als zij die van Mij ontvangen!
Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Deze zwarte mensensoort heeft de eigenschap een leer of gewoonte gedurende duizend en ook wel meer jaren helemaal kernzuiver te bewaren, dus precies zoals zij die in het begin gekregen heeft. Zij zullen niets weglaten en zeker niets toevoegen; maar dat alles wil niet zeggen dat zij als mensen voortreffelijker zouden zijn dan jullie blanken, zij staan echter als nakomelingen van Kaïn op een lager ontwikkelingsniveau en kunnen slechts heel moeilijk het kindschap van God bereiken omdat zij eigenlijk planeetmensen zijn die zuiver tot deze aarde behoren. Zij zijn pure schepsels van deze aarde, begaafd met intellect, verstand en geweten, maar met minder vrije wil dan jullie als blanke mensen.
Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar hun minder vrije wil is veel sterker dan jullie volledig vrije! Wat de zwarten eenmaal willen, zetten zij ook door - ook al moesten zij daarvoor bergen verzetten! In het verloop van deze dag zullen zij nog wel een paar bewijzen van hun standvastige wil laten zien waarover jullie je zult verwonderen! Dat zij echter in al hun doen en laten onveranderlijker zijn dan jullie, als nakomelingen van Seth, bewijst en toont reeds hun gestalte.
Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] "Kijk, deze mensen zullen van nu af aan ook in landen komen met heel intelligente en ontwikkelde volkeren en zullen akkerbouw en wijncultuur zien en grote steden met de prachtigste paleizen! Maar wanneer jullie hen na duizend of ook tweeduizend jaar zouden zien, zullen zij nog in dezelfde hutten wonen en niet in staat zijn een echt huis van hout te timmeren, en nog minder van steen te bouwen.
Hoofdstuk 198: De verschillen in klimaten en rassen op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Daarom was hun reis hierheen voor hen sinds mensenheugenis al een van hun reusachtigste ondernemingen; voor jullie zou het maar weinig voorstellen! Het is wel ver daarheen, en de hitte van het land maakt het reizen aanzienlijk zwaarder, maar bij de natuurlijke geaardheid van deze mensen kan de hitte al behoorlijk hoog oplopen voor zij het echt warm krijgen. Hun bloed is veel trager en bevat heel weinig ijzerdeeltjes en daarom is hun bloed dikker en bevat meer gal dan dat van de blanken en het heeft veel meer warmte nodig eer het behoorlijk vloeibaar wordt.
Hoofdstuk 198: De verschillen in klimaten en rassen op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Jullie blanken zijn vaak ziek en jullie huid is gevoelig voor allerlei kwalen; maar zij kennen, als zij zich aan hun natuurlijke voeding houden, geen lichamelijke aandoeningen. De meesten sterven aan ouderdomszwakte. Zoals hun lichamelijke natuur reeds onveranderlijker is dan die van jullie, zo is ook het innerlijke karakter van hun ziel heel anders en veel vaster dan dat van jullie; juist daardoor zullen zij echter in vergelijking met jullie veel geringere vorderingen maken met het tot volle wasdom brengen van hun geest, omdat hun daartoe de buigzaamheid van de wil vrijwel volledig ontbreekt. Hun wil laat zich weliswaar ook op een bepaalde manier een beetje buigen, maar daar is altijd grote ernst en veel moeite en werk voor nodig.
Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Wie eenmaal Mijn woord heeft, moet het behouden en daar standvastig in blijven, niet alleen door het kennen van Mijn woord, maar voornamelijk door het doen en handelen volgens Mijn woord; want alle kennis en geloof zonder daarnaar te handelen, heeft vrijwel geen betekenis en kan voor het leven geen waarde hebben!
Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Deze Moren zijn beslist wat betreft aardrijkskundige kennis de meest ondeskundige mensen ter wereld! Zonder de overste Justus Platonicus zouden zij met hun kennis de weg hierheen vast nooit gevonden hebben; maar nadat de overste hun de weg eenmaal goed beschreven had, reisden zij precies volgens de beschrijving, en hun huidige aanwezigheid bewijst voldoende dat zij de aanwijzing van de overste zeer precies hebben uitgevoerd, en daarvoor was een onwrikbare vaste wil nodig die deze Moren nu juist in hoge mate bezitten. Wie iets heel vast wil, volbrengt dat ook heel zeker.
Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212  ...