Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 199 van 1490

...  187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212  ...
[12] Deze geest is naamloos, maar zijn wezen is liefde. Als je de liefde hebt, heb je ook de geest, -maar als je de geest hebt, heb je ook Mij. Want Ik, de Vader en de Geest zijn Eén!
Hoofdstuk 226: De belofte van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Beijver je daarom in de liefde tot God en de liefde tot de naaste, vooral tot die allernaasten die arm zijn en lichamelijk en geestelijk hulp nodig hebben, dan zul je met deze liefde de liefde tot God opwekken, vooral als je daarbij niet let op de wereld en haar lichtzinnige oordeel. Want wie van jullie zich terwille van de wereld schaamt voor de arme broeders en zusters en hen zal ontwijken, om bij de wereld een eerzame reputatie te verkrijgen, zal door Mij ook niet gekend en aangenomen worden!
Hoofdstuk 226: De belofte van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Wie in de armen echter ook Mijn geest zal erkennen, zal ook Ik voor eeuwig als Mijn kind erkennen! Laat jullie dit allen gezegd zijn! - Maar nu zullen wij op deze plek drie uur lang een versterkende rust nemen!"
Hoofdstuk 226: De belofte van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Mijn leerlingen sliepen het eerst, ook de Romeinen waren moe. Ieder maakte van zijn hand een hoofdkussen, leunde op de tafel en sliep als in het zachtste bed. Murel en Philopold gingen echter niet slapen maar trokken zich wat terug en gebruikten deze tijd om alles wat er voorgevallen was te bespreken.
Hoofdstuk 227: Het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Ook MATHAËL voegde zich bij de twee en zei: "Ik kan nu onmogelijk slapen na alles wat ik hier allemaal gedurende deze twee opeenvolgende dagen heb beleefd en gezien. Denk je eens in, drie dagen geleden was ik nog bezeten van een legioen duivels en, hoewel onbewust, zo ongeveer de meest gevreesde straatrover!
Hoofdstuk 227: Het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar er blijft nog een belangrijke vraag over, en die is heel eenvoudig: Zullen de mensen het begrijpen en zuiver bewaren, die hetzij ruimtelijk zeer ver van hier leven, of die ver na deze tijd zullen leven? Want ook al is de leer op zichzelf nog zo zuiver en waar, men zal wel geloven dat deze van een grote profeet afkomstig is, -maar om te aanvaarden dat God zelf in vlees en bloed de mensen dat heeft geleerd, zal een moeilijk en wankel geloofspunt worden, temeer omdat Hij zogezegd een natuurlijke zoon is van een zekere Maria, die later de vrouw van een timmerman met de naam Jozef werd! En dat is nu al ruimschoots bij het volk bekend en het zal dus wat moeilijk zijn om juist het volk dat bepaalde gevoel van menszijn met betrekking tot de Heer te geven, hoewel in óns daarover zeker geen twijfel meer bestaat.
Hoofdstuk 227: Het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Maar dat zal niet overal en niet altijd zo kunnen zijn. Ik merkte hier echter al, dat het veel mensen ondanks alle overstelpende bewijzen nog steeds moeilijk valt het goddelijke wezen van de Heer in te zien en te begrijpen. Ik zei dan ook al, dat het verklarende woord altijd meer wonderen doet, met betrekking tot het herkennen van de Heer en Zijn zuiver goddelijke heerlijkheid, dan de opvallendste wonderen. De reden schijnt hierin te liggen: Aan de echte of namaakwonderen, die altijd raadselachtig zijn, is men in onze tijd al zo gewend, dat deze eigenlijk helemaal geen uitzonderlijke verbazing meer oproepen.
Hoofdstuk 227: Het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Want wij kennen intussen alle kunsten van de magiërs en er is er geen die veel nieuws brengt. Maar deze daden hier vereisen meer dan alleen maar een magiër uit Egypte of uit Perzië, deze vereisen Gods scheppende almacht en een nooit te doorgronden diepe wijsheid. Zij vereisen het oer en basisrecht van de goddelijke geest, wiens wil alle geesten en alle werelden beteugelt, zoals een goed paardemenner zijn span, dat hij meer of minder intoomt, waardoor hij de nog losbandige dieren zijn wil ter navolging kenbaar maakt.
Hoofdstuk 228: De toekomst van Jezus' leer volgens Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Dat alles is weliswaar afhankelijk van de Heer, maar je kunt het volgende wel voor vast aannemen: Ten eerste, dat de Heer niet steeds lichamelijk zichtbaar op deze aarde bij de mensen zal blijven en hen niet, zoals nu bij de vestiging van de nieuwe leer, persoonlijk met raad en daad ten dienste zal staan. Ten tweede zal Hij van nu af aan de mensen de vrije wil ook minder ontnemen dan vroeger, vóór dit zo eeuwig gedenkwaardige tijdperk dat zelfs deze aarde voor altijd onvergankelijk en eens tot centraal punt van de hemelen zal maken.
Hoofdstuk 228: De toekomst van Jezus' leer volgens Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Want een wereld, die Hij eenmaal lichamelijk met Zijn voeten heeft betreden, moet op z'n minst voor eeuwige tijden in een verheerlijkte staat blijven. Als de mensen echter in het bezit van hun vrije wil blijven en daarbij altijd zo onwetend en vrijwel zonder enig verstand ter wereld komen, zodat hun latere kennis alleen van het oorspronkelijk uiterlijke onderricht afhankelijk zal blijven, is er echt niets anders mogelijk dan dat de verduistering weer hand over hand zal toenemen en de heerszuchtige en op luxe beluste mensen uit deze nieuwe, zuiver goddelijke leer een tienvoudig heidendom zullen maken, dat niet onder zal doen voor het Indische!
Hoofdstuk 228: De toekomst van Jezus' leer volgens Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MUREL zegt: "Geëerde wijze vriend! Deze leer heeft nu juist het voordeel dat zij, naar mijn mening, wat duidelijkheid betreft op een nog méér dan wiskundig vaste basis staat en daardoor voor twijfel geen ruimte biedt. Daarom ben ik ook van mening dat deze leer nooit vervalst zal kunnen worden!"
Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Ik ben echter van mening dat wij, als latere verbreiders van deze leer, de kracht om wonderen te doen niet geheel moeten missen, want tegen het ruwe geweld van de mensen richten slechts wonderen iets uit. De mens, die voor tweederde dier is, moet eerst door een wonder tot stilstand en tot nadenken worden gebracht, voor men met hem over God en over de eeuwige bestemming van de mens kan spreken.
Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Mettertijd zullen er evengoed wolken voor onze geestelijke zon komen, als er vaak duistere wolken op klaarlichte dag voor onze natuurlijke zon komen en deze zodanig verduisteren, dat men geen idee heeft op welke plek aan de hemel de moeder van de dag staat, en het bovendien zo donker wordt dat men op de middag een licht moet ontsteken om iets te kunnen zien. Maar de wolken brengen daarna een vruchtbare regen en op de volgende, zonnige dag lachen en blaken de geurende akkers van hemelse zegen.
Hoofdstuk 230: De Heer zorgt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Ik ben van mening dat het in alle opzichten een ontzettende opwinding als onvermijdelijk gevolg zal hebben! Dan zal er óf vuur van de hemel moeten regenen óf we zullen uit de stad van het verderf moeten vluchten om niet schandelijk gehoond te worden! Maar zowel het een.als het ander zal heel weinig helpen! Want waar de satan eenmaal zijn nest heeft gebouwd, worden geen duiven meer uitgebroed; zoals In de slangenkuilen geen kuikens uitgebroed worden. Dan kun je doen wat je. wilt, maar de satan zal een satan blijven zolang het laatste zandkorreltje van deze aarde zal bestaan. -Wat denken jullie daarvan?"
Hoofdstuk 231: Over de dood des Heren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] MATHAËL zegt: "Alles is natuurlijk wel zo, als Murel en Philopold nu hebben gezegd. Ik weet nu echter nóg iets dat jullie beiden waarschijnlijk niet weten en dat weet ik uit de mond van de Heer Zelf, en omdat ik dat weet, spreek ik ook op deze manier met jullie, zoals ik heb gesproken.
Hoofdstuk 231: Over de dood des Heren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212  ...