Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 199 van 1037

...  187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212  ...
[9] Er daalt geen God en geen engel op de aarde neer die overal zegt: 'Kijk, jullie moeten dit en dat eten als jullie honger hebben!', maar de honger komt en de mens proeft met zijn mond de overal groeiende vruchten, en die hem aanstaan neemt hij en stilt op aangename wijze zijn honger. Als hij dorst heeft, zoekt hij een frisse bron op, heeft hij het koud, dan zal hij zich spoedig uit allerlei fijne stoffen die zijn huid niet prikkelen en steken desnoods een omhulsel in elkaar vlechten en zijn huid op die manier beschermen tegen de koude van de lucht. En als hij bescherming wil hebben voor regen en wilde dieren, zal hij ook gauw een hut klaar hebben; want daarvoor zijn hem immers allerlei middelen geboden. Waar hij ook maar naar toe gaat, hij vindt meteen een aantal gaven die hij als zodanig gemakkelijk kan herkennen en met de hem daarvoor verleende krachten even gemakkelijk kan gebruiken"
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] De ziel heeft immers zonder meer al alles wat ze maar enigszins nodig heeft voor de eerste levensopbloei. Als ze zich in zichzelf door haar hoogst eigen wilskracht en door de vrijwillige liefde tot God in een machtiger levenslicht heeft geplaatst, beseft ze ook spoedig wat haar nog allemaal ontbreekt, en ze zal er dan ook vrijwillig naar streven om met inspanning van al haar levenskrachten datgene te bereiken, waaraan het haar nu juist nog ontbreekt; de wegen en de middelen daartoe zullen haar dan wel goed duidelijk worden, en met haar hoogst eigen wil zal ze deze ook willen hebben en er naar grijpen en zich verrijken met de schatten van het steeds hogere, meer geestelijke en meer volmaakte leven.
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Zo'n rijke man had bijvoorbeeld gisteren een gebod opgelegd; maar vandaag betreurde hij dat, omdat naar zijn mening dit gebod hem geen echt voordeel had opgeleverd. Daarom werd hij boos, bestrafte eerst zijn raadsman en daarna al degenen die de wet van gisteren in acht hadden genomen; want ze hadden naar hem toe moeten komen, zich voor de wetgever in het stof moeten werpen en hem er op moeten wijzen dat de gegeven wet meer in hun voordeel was dan in het zijne! Maar wie tegen deze machthebber gezegd zou hebben: 'Luister, machtige en wijze gebieder, de gegeven wet moet niet in werking gesteld worden! Als deze wordt opgevolgd, dan gaan daardoor u en al uw onderdanen te gronde; want deze wet is afkomstig van een verraderlijke en arglistige raadsman, die hiervoor zeker is omgekocht door een van uw afgunstige buren!' -, wat zou er dan gebeurd zijn? Hij, die de wetgever op dit gebrek of deze fout van de wet gewezen had, zou wegens schaamteloze brutaliteit tot een zware straf veroordeeld zijn; de slechte raadsman zou ook gestraft zijn, en degenen waarvan men wist dat ze zich aan die slechte wet hadden gehouden, zouden ook ter verantwoording geroepen zijn, en dat vaak al voordat er een nieuwe wet was uitgevaardigd. -Hoe bevalt jullie zo'n rechtssysteem?
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] En voordat de Romeinen hier waren, had het grote land van de joden een groot aantal van zulke kleine machthebbers die zonder uitzondering allemaal uitgesproken tirannen waren voor hun kleine volkjes, die in de grootste materiële en geestelijke nood verkeerden; dag in dag uit werden ze opgejaagd, al naargelang het humeur en de willekeur van hun tiran waarover deze tegenover niemand verantwoording hoefde af te leggen. Waren de Romeinen als heidenen hier soms geen ware hemelsboden, toen ze hier kwamen met een machtig leger en afrekenden met deze honderden gewetenloze kleine tirannen?! Zij gaven toen verstandige en blijvende Wetten, waardoor ieder mens naar goede orde heer over zijn eigen bezittingen was; hij betaalde zijn matige belasting en kon dan ongehinderd zijn zaken regelen naar eigen believen, - natuurlijk wel volgens het geldende recht.
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En als je dit allemaal in ogenschouw neemt, wat heeft dit de zoeker naar licht en waarheid dan te zeggen over de aartsjoden, die de ambtelijke titel 'Farizeeër' dragen? Niets anders dan wat ik eens met mijn hoogst eigen oren vernomen heb van twee weldoorvoede Farizeeën die samen een eindje liepen te wandelen en mij niet opmerkten! Ik zal ze A en B noemen, om het gesprek duidelijker te kunnen weergeven.
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En als ik hier de eeuwige en meest levende waarheid zo snel heb kunnen vinden en als zodanig herkennen, waarom deze oude joodse dienaar Gods dan niet? Omdat hij, zoals ik niet alleen uit het gesprek van de beide met elkaar wandelende Farizeeën, maar ook bij duizend anderen maar al te duidelijk heb gehoord, nog nooit naar waarheid heeft gezocht voor zichzelf, en hoeveel te minder voor iemand anders!
Hoofdstuk 103: Roclus windt zich op over Stahars geestelijke blindheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Ik was en ben nog overgelukkig in dit levenslicht; maar er kwam een wolkje over mijn gemoed toen ik de Heer zo stevig naar Zijn beker zag grijpen. Waarom? Dat weten jullie intussen al, en Floran heeft met zijn levenswind dit zwarte wolkje helemaal weggeblazen en heeft daardoor aan mij een zeer goed werk verricht, waarvoor het loon hem niet onthouden zal worden; maar jij, vriend Roclus, hebt mij meedogenloos en ook een beetje fout beoordeeld!
Hoofdstuk 104: Stahar vertelt over zichzelf en zijn levenservaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Ook ik was aanvankelijk een ijverig zoeker naar waarheid. Ik ben ook door vele landen en steden gereisd en heb waarheid gezocht en mensen, en ik moet eerlijk bekennen dat mijn zoeken niet bepaald zonder succes is geweest. Ik nam in mezelf vaak hele lichte momenten waar. Maar zoals het in deze wereld de mensen al altijd vergaat, zo verging het ook mij. Vandaag is men heel helder en licht, maar morgen doen zich allerlei domme aardse zorgen voor en verduisteren het gemoed van de mens geheel en al, en het zich in de geest concentreren helpt dan niets.
Hoofdstuk 104: Stahar vertelt over zichzelf en zijn levenservaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar ROCLUS, die met gespannen aandacht naar deze uiteenzetting had geluisterd, stond op en snelde regelrecht naar Floran, klopte hem op de schouder en zei: 'ik prijs je! Ik ben het helemaal met je eens! Ik neem je op in ons instituut, dat nu onder de ware bescherming van God en onder de bescherming van Rome staat. Wat jij nu gesproken hebt, dat heeft de Heer je ingegeven; je hebt naar mijn hart gesproken! Ah, zulke woorden zijn een weldaad voor mijn gemoed, dat enkel het beste wil voor de mensen! Ik begrijp alleen niet hoe bij Stahar, die, zoals mij welbekend is, anders toch ook niet bepaald op zijn achterhoofd gevallen is, nog twijfel op kan komen nadat hij zulke buitengewone daden heeft gezien, en ongekende onderwijzingen van de Heer gehoord heeft en deze ook heeft begrepen!
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Onze Stahar wordt nu in een positie gebracht waarin hij zich in zijn oude Joodse Jehova-ijver zeer geërgerd zal voelen. Wat beschouwt zijn oude bijgeloof nog allemaal als zonde wat volgens het zuivere verstand nooit een zonde kan zijn, niet voor de mensen en nog minder voor God! Volgens zijn moraal valt daaronder ook het rijkelijk nuttigen van wijn en het praten met een jonge vrouw, die naar zijn idee nog niet helemaal volwassen zou kunnen zijn! Wel, als hij helemaal nuchter is, dan valt hij kennelijk niet over dergelijke kleinigheden; maar ja, hij heeft immers zelf verscheidene bekers wijn gedronken, en de natuurgeesten van de wijn hebben in zijn ingewanden nu nog van die echte oude, verharde resten van zijn oude stokblinde farizeeërdom gevonden, deze leven ingeblazen en ze min of meer in opstand gebracht. Maar in feite is de hele zaak nauwelijks waard om er een woord aan te spenderen!
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Wij moeten ons nu met allerlei wonderdoenerij toerusten, omdat daarmee zelfs iemand die al een heldere visie heeft, nog het gemakkelijkst geïmponeerd kan worden; maar de wonderen moeten heel uitgelezen en tot.;lal nieuw en liefst nog nooit vertoond zijn, anders lopen we vast, en maken die verwenste magiërs die van alle kanten naar Jeruzalem stromen, ons verdacht en tenslotte zelfs belachelijk, -vooral nu tot overmaat van ramp ook de Essenen in ons bijzijn wonderen verrichten, wat een grote schande is, en er nu ook nog in Galilea een nieuwe, buitengewoon grote wonderdoener opgetreden is die als het ware regelrecht energiek tegen ons te velde trekt en ons tot iedere prijs in het verderf wil storten! Die moet echter ook koste wat het kost door ons vernietigd worden, zoals die doper in de Jordaan ook vernietigd moet worden; want die heeft ons al onnoemelijk veel schade toegebracht! Kortom, dergelijke leraren moeten uit de weg geruimd worden, anders komt ons oude volksbedrog op armzalige wijze aan het licht en dan is het met ons en met ons comfortabele leventje Voor altijd afgelopen. -Hoe denk jij daarover?'
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Ja, het behoort wel niet bepaald tot de onmogelijkheden om op de wereld ook van een zandsteppe vruchtbaar land te maken; maar daar is veel werk en geduld voor nodig! Men zou eerst goede putten moeten boren, en dan van ver, van een ander gebied goede grond moeten halen en daarmee het zand overal dik genoeg moeten bedekken; dan zou men vanuit de putten waterleidingen naar alle kanten moeten aanleggen en de grond die over het zand heen ligt flink water moeten geven, op die manier zou een voormalige zandsteppe zeker spoedig in een paradijs veranderd kunnen worden. Maar wie zou er voor zo'n werk genoeg tijd en zin hebben, en wie de vereiste middelen?
Hoofdstuk 104: Stahar vertelt over zichzelf en zijn levenservaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Ik ben er al heel vaak getuige van geweest dat de mensenjuist datgene wat ze vaak het ijverigst zoeken, zelden vinden, en dan ook nog het allerminst op het moment dat ze het zoeken. Als iemand onderweg iets heeft verloren, omkeert en ijverig zoekt naar hetgeen hij verloren heeft, dan vindt hij zeker alles eerder dan juist dat wat hij kwijtgeraakt is. En een totaal vreemde die later op dezelfde weg loopt, vindt heel toevallig en gemakkelijk wat zijn voorganger, die hem zeker helemaal onbekend is, verloren heeft. Waarom wordt het verlorene gevonden door iemand die het heel zeker nooit gezocht heeft, en waarom niet door degene die het is kwijtgeraakt en meteen daarna ijverig is gaan zoeken? Wat dat betreft hebben de heidenen nagenoeg gelijk, die zulke verschijnselen 'streken van het lot' noemden!"
Hoofdstuk 104: Stahar vertelt over zichzelf en zijn levenservaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Wat wij zochten, verdween steeds verder in het niets en wij stonden toen, volkomen naar waarheid, spoedig geheel zonder een God op de uitgestrekte aarde. Jij werd een Esseen en als zodanig een magiër in optima forma* (* in beste vorm) Ik daarentegen bleef uiterlijk gezien een overtuigde Farizeeër en verrichtte als zodanig flinke wonderen van schijnbare vroomheid voor het blinde volk. En zo leefden wij beiden nu geruime tijd heel onschuldig verder .
Hoofdstuk 105: De onbegrijpelijke wegen van de Voorzienigheid. Waarom Stahar ten aanzien van de heer twijfelde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ze gaan nu beiden naar hun tafel. Als Stahar zijn plaats weer inneemt, vragen hem meteen enkelen wat hij toch allemaal met die Griek besproken heeft; Stahar wijst hen echter terecht wegens zulke vrouwelijke nieuwsgierigheid en zegt voorlopig niets.
Hoofdstuk 106: Het beperkte inzicht van de engelen in het denken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212  ...