Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 201 van 1088

...  189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214  ...
[5] Wij braken op, gingen vlug naar de genoemde heuvel en bereikten die na een hal uur. Daar aangekomen begon de tamelijk uitgestrekte heuvel helemaal te leven van louter slangen en adders; er ontstond zo'n gesis en haast onverdraaglijk gefluit, dat men daardoor nauwelijks zichzelf kon verstaan. Al deze duizenden beesten haastten zich naar de zee en zwommen pijlsnel over het grote golvende water, en binnen enkele tellen was de heuvel gezuiverd.
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar de AANVOERDER kwam naar Mij toe en zei: "Heer, alle slangen en adders, van de oudste tot degene die pas uit het ei zijn gekropen, zijn weg; maar er zitten er nog eens zoveel in de eieren! Wie zal die uit de ontelbare gaten en ingegraven nesten halen? Want als die niet eveneens verdwijnen, is binnen een halfjaar deze heuvel weer net zo vol leven als hij nu was! Wie zal de heuvel dan zuiveren?"
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Zodra de aanvoerder deze woorden had uitgesproken, begonnen de kraanvogels naar beneden te komen en waren binnen een paar tellen op de heuvel bij de zwarten; maar de blanken meden zij. Meteen daarna gaf de aanvoerder een teken aan de kraanvogels dat ze verder konden vliegen, en zij vlogen weg.
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Toen zei de AANVOERDER tegen de blanken: "Roepen jullie die nu eens naar beneden, dat cirkelende paar! "
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] Dan zegt CYRENIUS tegen de aanvoerder: "Waartoe dient dat verzoek, dat toch wel wat hoogmoedig aandoet? Want je weet nu immers toch al dat wij, als mensen die helemaal op het verkeerde pad zijn geraakt, niet meer staat zijn tot zulke oermenselijke daden! Doe jij nu maar de wil van de Heer, voor al het andere zal de Heer en zullen volgens Zijn leer ook wij naar mogelijkheid zorgen!"
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] De AANVOERDER zegt: "Denk je dan dat ik aan jullie, blanken, uit een soort gevoel van zelfverheffing gevraagd heb om de nog boven ons zwevende twee gieren naar beneden te lokken? Oh, als je dat van mij denkt, vergis je je toch deerlijk! Ik vroeg het jullie, blanke broeders, om jullie wat intensiever aan het feit te herinneren, iets waar jullie tenslotte natuurlijk weinig of niets aan kunnen doen, dat jullie zover op het verkeerde pad zijn geraakt, en dat kan niemand van jullie ook maar enigszins schaden!
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Hoe kunnen wij ons nu op onze natuurlijke eigenschappen beroemen?! Of beroemen jullie je wel eens op je gezichtsvermogen of je gehoor?! Want als wij ooit trots zouden kunnen worden op onze eigenschappen, die voor jullie zo wonderbaarlijk lijken, dan zouden wij deze allang niet meer bezitten; maar omdat dat bij ons iets onmogelijks is, blijven wij onze wonderbaarlijk lijkende eigenschappen houden, waarvan jullie blanken meteen weer een nieuw bewijs zult krijgen! -Kom naar beneden jullie beide luchtbewoners!"
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[20] Toen de aanvoerder dat heel luid had uitgesproken, schoten de beide machtige lammergieren als pijlen naar beneden en lieten zich heel voorzichtig en zichtbaar vriendelijk, alsof zij door een temmer uit een circus heel goed getemd waren, op de rechterhand van de aanvoerder neer!"
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[21] Op dat ogenblik vloog er een ekster voorbij, en de aanvoerder gebood een gier deze te vangen en onbeschadigd bij hem te brengen. Als een pijl schoot de reusachtige gier de snel klapwiekende ekster na en keerde in enkele ogenblikken met haar terug, zonder pogingen te doen om weg te vliegen. De gier hield de krijsende ekster weliswaar stevig in zijn geweldige klauwen vast, maar verwondde haar niet en liet haar pas los, toen de aanvoerder haar aangepakt had. Daarop aaide deze de beide gieren en liet ze toen weer gaan, waarop de beide grote roofvogels zich zeer snel weer heel hoog in de lucht bevonden en naar een vette prooi uitkeken.
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Meteen riep de aanvoerder de tien bekwaamsten van zijn metgezellen en zei tegen hen, dat zij hun handen naar hem uit moesten strekken en zo in een kring om hem heen moesten gaan staan, dat iedereen met zijn rechter voet de linker voet van zijn buurman zo goed mogelijk bedekte. Dat gebeurde meteen en onze aanvoerder begon in het rond te draaien, verhief zich van de grond en zweefde toen vrij in de lucht op ruim een manshoogte boven de grond.
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] En IK zei: "Het is voldoende, kom dus maar naar beneden!"
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Daarmee keerde de rust terug en op datzelfde ogenblik lieten de Moren die de boom omvat hielden, elkaar los, sprongen snel van de verhoging af en liepen naar ons toe. Op datzelfde moment begon de boom in de lucht heen en weer te schommelen, neigde tenslotte naar zijn natuurlijke zwaartepunt en ging na enige ogenblikken heel zacht op de grond liggen.
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] Snel gingen dezelfde Moren naar de rots en omvatten hem op dezelfde wijze als eerder de boom. Nog vlugger dan de boom zweefde de rots in de lucht. Hij werd echter vanwege zijn grotere omvang door meer Moren omvat dan de boom; maar iedereen begreep wel, dat om het gewicht van deze rots aan te kunnen, duizend van de sterkste mannen ook nog veel te weinig geweest zouden zijn.
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] In nauwelijks een half kwartier stond de rots reeds muurvast in het voor hem bestemde gat, en de Moren kwamen daarna weer vlug naar ons toe, en de aanvoerder vroeg Mij of zij nog wat moesten doen.
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Ik deed echter alsof Ik over iets nadacht, hetgeen de AANVOERDER direkt opviel, waarop hij tegen Mij zei: "O, nu zal er wel iets enorms te voorschijn komen, nu U Zelf eerst staat na te denken! Want naar onze mening weet een God anders van eeuwigheid al overduidelijk wat Hij doen wil!"
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214  ...