15542 resultaten - Pagina 201 van 1037
... 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 ...
[1] (DE HEER:! 'Kijk naar de bergen. vol bossen en struiken! Kijk, deze zuigen in de benodigde juiste hoeveelheid alle voor hen geschikte natuurgeesten (elektriciteit, magnetisch fluïdum) op. Ga maar eens alle bergen ontbossen, dan zullen jullie de gevolgen daarvan, die zeer bitter smaken al binnen korte tijd merken! Daardoor zullen grote massa's vrije ruwe natuurgeesten de lucht, die de hele aarde omgeeft, steeds meer gaan bevolken. Omdat deze natuurgeesten geen geschikte behuizing en werkterrein kunnen vinden, zullen ze zich massaal gaan verenigen en door hun onrust en door hun honger en dorst (neiging tot assimileren) de verschrikkelijkste en alles vernietigende stormen veroorzaken en hele landen zodanig te gronde richten, dat daar honderd of duizend jaar lang niets anders te voorschijn zal komen dan hier en daar een mosplantje, zoals er op de wijde aarde tegenwoordig nog steeds zulke uitgestrekte plaatsen en vlaktes zijn, waar men vele dagen doorheen kan trekken en waar even weinig groeit als op de woeste en doodse kalksteen aan de oevers van de Dode Zee in Beneden Palestina, waarheen de Jordaan stroomt.Hoofdstuk 109: Over het gericht dat de mensen zelf veroorzaken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] De wil kan wel door allerlei lering en wetten gereguleerd worden; maar noch een leer noch een wet is voor de vrije wil een belemmering om datgene uit te voeren wat hij wil. Als de wil van de mens een leer of een wet als richtsnoer voor zijn handelingen wil aannemen, dan zal hij zichzelf daar zonder enige innerlijke dwang naar richten; wil hij dit echter niet dan kan geen enkele macht van de wereld en van de hemelen hem daartoe dwingen -en mag dit ook niet! Want zoals gezegd, zonder de vrije wil is de mens geen mens meer, maar een pure door de natuur levend gemaakte machine, net zoals de machines die de mensen in de loop der tijd zullen uitvinden en die hetzelfde kunstige werk zullen verrichten, waartoe nu nog nauwelijks iemand in staat is. Maar niettemin zal zo'n machine geen mens zijn, noch wat vorm betreft en nog minder wat betreft het vrij kunnen werken van het inwendige; want dat heeft geen vrije wil en kan daarom ook eeuwig geen zelfstandige handeling uit zichzelf verrichten. Wat de wil van de mens erin heeft gelegd, zal de machine ook verrichten, en nooit of te nimmer iets anders.
Hoofdstuk 109: Over het gericht dat de mensen zelf veroorzaken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Want wie langs de voorheen geschetste weg het kindschap. van God niet bereikt zal hebben, zal weliswaar als een voltooid, verstandig en toch wel gelukzalig schepsel op zijn geestelijke aarde blijven, leven, handelen en wandelen, en zal zelfs andere aangrenzende geestelijke werelden bezoeken - ja, hij zal door zijn gehele hulsglobe kunnen trekken!-, maar verder dan dat zal het eeuwig niet komen, en de behoefte tot een daadwerkelijk verlangen naar iets hogers zal ook niet in. Hem opkomen.
Hoofdstuk 112: De materiële werelden zullen ooit in geestelijke veranderd worden. Kinderen en schepselen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Het organisme van ieder mens heeft dichtbij het midden van het hart zijn levenszenuw, een minuscuul klompje, van waaruit het gehele overige lichaamsorganisme van leven wordt vervuld. De delen van dit ene hartzenuw klompje hebben de eigenschap dat ze de levensether uit het bloed en uit de ingeademde lucht zodanig naar zich toetrekken, dat ze daardoor ten eerste zelf buitengewoon levensactief blijven en vervolgens ten tweede deze levensactiviteit aan het hele organisme meedelen en daardoor het hele lichaam op passende wijze van leven voorzien.
Hoofdstuk 114: De grote scheppingsmens en de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Maar als Mijn geest over jullie zal komen, wanneer Ik weer naar het huis van Mijn vader zal zijn teruggekeerd, dan zal deze jullie vanzelf in alle waarheid binnenleiden, en dan zullen jullie niet meer hoeven te vragen :'Heer, waarom is dit zo, en dat zo?' De blinddoek zal van jullie ogen afgenomen worden en dan zul je in het helderste licht zien, waarvan je nu amper een vaag vermoeden hebt. Wees daarom voorlopig tevreden met hetgeen julle nu vernomen hebben! Dit is slechts een zaadje dat in jullie hart gelegd is, waarvan jullie de rijpe vruchten pas zullen oogsten, als de zon van Mijn geest in jullie zelf zal opkomen.
Hoofdstuk 114: De grote scheppingsmens en de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Nu gaan we naar een legeraanvoerder van de derde orde! Deze heeft op zijn .beurt weer ongeveer tien aanvoerders van de tweede categorie onder zich; over hen voert hij het bevel en hij moet ze allemaal leiding geven. De bevelen van deze derde aanvoerder, die we 'hoofdman' zullen noemen, worden alleen gegeven aan de onder hem staande troepen aan voerders, en die geven ze dan door aan de aanvoerders van de kleine troepen, en deze dan pas aan de afzonderlijke gewone soldaten. Zojuist spraken we van een zonnegebied en het spreekt vanzelf, dat er in de scheppingsruimte ook meerdere zonnegebieden zijn; deze moeten op hun beurt ook weer een gemeenschappelijke, nog grotere leider hebben.
Hoofdstuk 115: Wezen en inhoud van een hulsglobe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] En als het op de aarde dan ooit echt flink tekeer begint te gaan, dan zul jij in Mijn rijk grote vreugde hebben en zeggen: 'Nou, eindelijk laat de Heer vanwege de ten hemel schreiende ongerechtigheid der mensen ook op de materiële aarde weer eens Zijn tuchtroede voelen!' En je moet ook niet vergeten, dat Ik het nooit heb laten ontbreken aan mannen die van Mijn geest vervuld zijn, ook niet onder de onwetendste heidenen! Er gingen nooit vijftig jaar voorbij, -of er waren weer mannen die de mensen de juiste weg wezen! Thans kwam Ikzelf als mens op deze aarde, die voor het grootste is bestemd; na Mij zullen er steeds tot aan het eind van de wereld mannen gestuurd worden naar de kinderen van de wereld en deze zullen ook steeds velen bekeren tot het ware licht.
Hoofdstuk 110: De toekomstige teistering van de aarde. De kinderen van God zullen geborgen zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Kijk eens naar een emmer bij een waterput! Wat gebeurt daarmee nadat deze vele jaren lang dienst heeft gedaan bij het water putten? Kan deze volledig vergaan en vol gaten nog verder gebruikt worden bij het water putten? Neen; daarom zal hij weggehaald en verbrand worden; daardoor lost hij volledig op in rook, lucht en een beetje as, dat na verloop van tijd door de vochtigheid van de lucht eveneens in een eenvoudige luchtsoort wordt opgelost en in die opgeloste luchttoestand pas weer dienst kan doen als een goede basis van het reële geestelijke zijn. En ook al ontstaat hieruit niet meer een en dezelfde wateremmer, er kan toch weer een hoogst teer en subtiel omhulsel van gemaakt worden, dat drager van het levende water uit Mij kan worden"
Hoofdstuk 111: Het einde van de aardse materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Jullie kunnen je nu inderdaad terecht afvragen waarom nu juist deze kleine aarde en haar kleine mensen deze eer en genade hebben gekregen, want in de eindeloze scheppingsruimte is immers een ontelbaar aantal zeer grote en heerlijke lichtwerelden, die veel geschikter zouden zijn om Gods kinderen te dragen, te voeden en te voorzien van alles wat daarvoor nodig is. Zo zouden de wereldgrote mensen van de oercentraalzon immers meer aanzien hebben als kinderen van God dan de onder het stof zittende wormen van deze kleine aarde! -Naar de uiterlijke schijn te oordelen zou er inderdaad niets of in ieder geval niet veel tegen deze vraag in te brengen zijn; maar gezien de innerlijke verhoudingen van de dingen des levens zou dat zelfs een soort onmogelijkheid zijn.
Hoofdstuk 114: De grote scheppingsmens en de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Maar om je het denken een klein beetje gemakkelijker te maken, zal Ik jullie op soortgelijke verschijnselen op deze aarde wijzen. Kijk eens naar de inrichting van het leger, dan heb je al zo ongeveer de inrichting van een hulsglobe met haar centraal en oercentraalzonnen! Daar staat zo'n aanvoerder van slechts tien a dertig soldaten, -en daar weer een andere aanvoerder, al iets groter, die het bevel voert over tien aanvoerders van de eerste orde. De eerstgenoemde aanvoerder is te vergelijken met een planetaire zon, en de tien a dertig gewone soldaten staan ongeveer gelijk met de planeten die om een zon cirkelen. De tweede, iets hoger geplaatste aanvoerder van de zojuist genoemde tien troepen is al te vergelijken met een systeemcentraalzon*,(*oorspronkelijk: Systemzentralsonne) waar omheen zich op verschillende afstanden een heleboel planetaire zonnen met hun vaak vele planeten bewegen. Deze planetaire zonnen, die om een grote centraalzon bewegen, vormen samen met hun ene centraalzon een zonnegebied; dit moeten jullie nu goed onthouden om het volgende beter te kunnen begrijpen.
Hoofdstuk 115: Wezen en inhoud van een hulsglobe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Nu staan echter al die vele legers onder één enkele monarch, en zo ook de buitengewoon vele zonnenallen onder de algemene hoofdcentraaloerzon*;(* oorspronkelijk: Hauptzentralursonne) deze moet natuurlijk kolossaal groot zijn om de vele zonnenallen naar zich toe te trekken en ze in voor jullie onmetelijk verre banen om zich heen te laten cirkelen, zoals de planetaire zon dat met haar afzonderlijke planeten en de bijbehorende manen doet. Een dergelijke ware zonnenmonarchie noem Ik om goede redenen een hulsglobe.
Hoofdstuk 115: Wezen en inhoud van een hulsglobe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Ik ga nu alleen uit van deze kleine aarde van ons. Hoe lang zou een mens er voor nodig hebben om over haar hele oppervlakte van punt naar punt over land en te water te reizen?! Ik geloof amper dat je in vijf a zes duizend jaar zover komt datje zou kunnen zeggen: 'Nu is er op de hele wijde aarde geen enkel punt meer dat ik niet met mijn voeten heb betreden!' Als je hier ook nog de tijd bij op zou tellen dat je bepaalde dingen serieus onderzoekt en bekijkt, en tegelijkertijd de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden rust en verpozingsuren meerekent, ja, dan zou je alleen voor deze aarde toch al meer dan honderdduizenden jaren nodig hebben. Want rusturen kunnen toch waarlijk niet achterwege blijven bij het steeds zeer verheffende aanschouwen van Uw grote wonderwerken en van de hier en daar hemels mooie omgevingen en landschappen, en je wilt vaak ook graag jarenlang in een prachtige omgeving blijven.
Hoofdstuk 116: Ontoereikendheid van het menselijk inzicht. Troost in de goddelijke liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] O, Ik zegje, het is helemaal niet zo moeilijk als je denkt, om voor een werkelijk naar licht verlangende blinde een goede gids te zijn! Moeilijk wordt het pas als de blinde die je moet leiden, bezield is door de misleidende waan dat hijzelf een ziende is. Zulke blinden zijn onze Farizeeën en schriftgeleerden; ook allerlei priesters van de heidenen behoren daartoe. Maar wat moet je daarmee? -Laat Ik deze situatie en hoe je hierbij moet handelen, door een klein voorbeeld verduidelijken!
Hoofdstuk 118: Gouden richtlijnen voor het verbreiden van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] 'Kijk, hetzelfde moeten jullie ook doen als verstandige uitdragers van Mijn leer. Laat de tempels en de vele priesterhuizen staan; bewerk alleen het volk! Als dat op eenvoudige wijze eenmaal aan jullie kant staat, dan zullen de oude afgodentempels al gauw vanzelf alle waarde verliezen en instorten. En de dienaren ervan zullen uit eigen beweging en door de nood gedreven naar jullie overgaan, de nieuwe leer aannemen en hiernaar beginnen te handelen en te werken.
Hoofdstuk 118: Gouden richtlijnen voor het verbreiden van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Wat voor de uiterlijke mens nodig is om te weten en te geloven, wordt toch wel -kijk daar maar! - door Mijn twee schrijvers opgetekend omdat Ik het zeg (Matthéus en Johannes. Opmerking van J. Lorber). Wie dat zal aannemen en er naar zal.handelen, die zal ook zo ver komen dat hij Mijn geest ontvangt. Als hij die heeft, dan heeft hij verder niets meer nodig.
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)