15542 resultaten - Pagina 202 van 1037
... 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 ...
[2] Blijft hij echter lauw onder hetgeen hij van Mij heeft vernomen, en doet hij niet zijn best om er geheel naar te handelen, wel, dan zal hij weliswaar de letter hebben zoals Mijn beide schrijvers deze hebben opgetekend, en zoals ook Raphaël deze voor jou en voor nog enkele anderen heeft opgetekend; maar doordringen tot de geest die diep binnen in de letter rust en verblijft, zal hij nooit.Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Stel bijvoorbeeld het geval dat iemand het een en ander of zelfs veel over de grote keizersstad Rome heeft horen vertellen, ook de weg daar ween weet, en ook de middelen en de gelegenheid heeft om er naartoe te reizen, de grote stad rustig te bekijken en alles daar te leren kennen.- Ja, stel dat hij hiertoe zelfs meerdere malen wordt aangemoedigd door zijn vrienden die al in Rome zijn geweest! Alleen heeft hij er ten eerste nooit echt de tijd voor, en bovendien is hij te gemakzuchtig en ziet hij op tegen de ongemakken die de reis mogelijkerwijs met zich mee kan brengen, en hij zegt tenslotte: 'Ja, waarom die reis naar Rome? Mijn vrienden hebben mij deze grote stad toch al zo haarfijn beschreven, dat ik haar in mijn fantasie nu zo kan zien alsof ikzelf al vele malen in Rome ben geweest! ,
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Dat beeldt onze man zich zo echt goed in. Laten we hem nu echter een zo getrouw mogelijke afbeelding van de stad Rome Zien, maar zonder dat er onder staat geschreven wat het is en wat het voorstelt, -dan zal hij, terwijl hij ons wil doen geloven dat hij de stad Rome heel goed kent, naar de afbeelding kijken als een os naar een nieuwe, onbekende poort! En als wij hem jarenlang laten raden, dan zal hij toch nooit met volle en overtuigende zekerheid kunnen zeggen, dat dit een geslaagde afbeelding van de stad Rome is!
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar als hij, zoals gezegd, Rome ooit zelf heeft gezien, dan kunnen er honderden kletskousen naar hem toekomen en hem totaal nieuwe en bijzondere beschrijvingen geven van hoe de stad Rome er uitziet, hij .zal daar dan alleen om lachen en zich soms ergeren aan de leugenachtige onbeschaamdheid van sommige dagdieven die zichzelf beroemd willen maken, en van mensen die niet werken en in steden rondhangen; en hij zal ze allemaal duidelijk de deur wijzen; want in hem leeft nu werkelijk het ware beeld van Rome en dit kan door geen enkele, slechts verzonnen voorstelling verdrongen worden.
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Als iemand echter maar iets van Mijn leer weet en dat meteen in praktijk brengt, dan zal hij daar al duidelijk een groter en levender nut van hebben dan iemand anders die weliswaar met alle eerbied over Mij en Mijn leer spreekt, maar nooit bij zichzelf het besluit kan nemen om haar in de daad om te zetten. Want de eerstgenoemde zal, doordat hij handelt volgens het weinige dat hij vernomen heeft, dit ook juist in zijn ziel tot leven brengen, en het kleine zaadje zal spoedig een grote oogst vanuit de levende geest opleveren die geen enkele kwade macht ooit meer kan vernietigen, terwijl de ander die Mijn leer aanprijst en zorgvuldig bewaart, door geestelijke honger geplaagd ook alle andere leren er bij zal halen en daarbij toch nog van geestelijke honger zal sterven. Zal diens ziel Mij aan gene zijde dan herkennen, als zij hier door haar doen en laten niet de ware geest van Mijn woorden geheel en al naar waarheid eigen heeft gemaakt?
Hoofdstuk 122: Het belang van het daadwerkelijke christendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Wanneer men het sap heeft verzameld en in een vat heeft opgeslagen, dan dulden de goed geordende natuurgeesten niet meer dat een vreemde stof, die natuurgeesten van een heel andere orde bevat, de goede orde verstoort die de natuurgeesten van het druivensap nu hebben aangenomen. Zodra zich iets vreemds in de most bevindt, dat tot een andere orde behoort, gist en bruist hij net zo lang tot het vreemde verwijderd is of tot het zich volledig naar zijn orde heeft gevoegd. Pas als dat gebeurd is, ontwaakt de geest van het innerlijke licht en de innerlijke warmte uit alle nu goed geordende natuurgeesten van het zuiver geworden druivesap; en de voorheen nog onzuivere most is daardoor tot een geestelijk sterke en zuivere wijn geworden.
Hoofdstuk 123: Wijsheid als gevolg van liefdevolle werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Ga naar Memphis, Thebe, Karnag en Alexandrië! Daar zullen jullie bibliotheken aantreffen, allemaal zo echt en juist mogelijk; maar Ik verzeker jullie, dat geen mens ze in vijfhonderd jaar geheel en al kan doorlezen! Er zou werkelijk Methusalems leeftijd voor nodig zijn om alle schriften en tekens slechts éénmaal door te lezen! En wat zou iemand er aan hebben als hij deze verbazingwekkende moeite zou hebben genomen? Hij zou het gelezene zeker al van dag tot dag, ja uiteindelijk, als hij al flink in de war geraakt zou zijn, van uur tot uur en van minuut tot minuut totaal vergeten, en er voor zijn leven ook niet het minste profijt van hebben.
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Want dit is te vergelijken met een eerste noodzakelijke stap om op reis te gaan; want als Ik van hier naar bijvoorbeeld Damascus zou moeten reizen en nooit de eerste stap zou zetten, dan spreekt het vanzelf dat Ik ook de tweede stap niet zal kunnen zetten en nog minder de daarop volgende stappen die Mij naar Damascus moeten brengen. Maar ook als Ik de eerste stap nog zo stevig zet, en daarna ook de tweede, derde en vierde, dan heeft dat nog geen enkele zin wanneer Ik daarna blijf staan, en het teveel inspanning zou vinden om zo lang door te blijven lopen tot Ik in Damascus ben aangekomen.
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Ik heb jullie nu heel duidelijk gemaakt wat je moet doen om waarachtig het eeuwige leven en al zijn gerechtigheid te verwerven. Handel daar dus naar, dan zal Mijn belofte aan jullie allemaal volledig in vervulling gaan; want van het vele wat Ik tot nog toe geopenbaard heb, is dit, wat Ik je nu gezegd en geopenbaard heb, wel het grootste en het belangrijkste voor jullie leven.
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Want kijk maar naar de most en de zuivere, geestrijke wijn in een vat of een zak! Zolang er zich nog grove en vreemde bestanddelen in de most bevinden, zal deze gisten en niet tot zuiverheid komen; maar als deze bestanddelen er eenmaal geheel en al uit verwijderd zijn, wordt het rustiger en rustiger in het vat, de most wordt helder en wordt een zuivere, volle geestrijke wijn
Hoofdstuk 125: De noodzaak om zichzelf te onderzoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] 'Rijp' zijn ze, omdat in hen het streven naar een hoger doel wakker en levend is geworden. Allen zoeken de levende, met alle zaligheid bekroonde rust -maar via dwaalwegen -en ze bereiken derhalve ondanks hun zoeken niets anders dan uiteindelijk de dood van hun lichaam; en over hetgeen verder reikt in de richting van gene zijde, heerst bij eenieder de donkerste nacht.
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Na verloop van tijd kan het met de leer die Ik nu geef ook wel zo gaan dat men deze als een heilig relikwie als een afgod aanbidt, en dat men, lichtzinnig en gewetenloos, zich verder helemaal niet bekommert om.de innerlijke betekenis en geest van juist deze leer van Mij, maar dat men zich zal richten naar de voorschriften van mensen en zal zeggen: 'Wat hebben we verder nog nodig?'
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] 'Ja', zegt dan iemand, 'moet een mens dan helemaal geen eergevoel hebben?' O ja, zeg Ik, de mens kan zeer zeker eergevoel hebben, maar dat moet van de edelste soort zijn! Wanneer iemand, die nog zwak van geest is je heeft beledigd, moetje niet boos op hem worden,.maar naar hem toe gaan en zeggen: 'Vriend, mij kun je nergens mee beledigen; want ik houd van jou en alle mensen! Degenen, die tegen mij vloeken, zegen Ik en die mij kwaad doen, doe ik zoveel ik kan alleen maar goed! Maar het is niet netjes, dat iemand een ander beledigt; doe dat daarom voortaan met meer voor je hoogst eigen heil! Want je zou met je steeds groeiende zucht tot beledigen wel eens iemand kunnen treffen die je dat zeer kwalijk nam en je dan grote en zeker heel onprettige. Onaangenaamheden zou kunnen bezorgen, en dan heb je het alleen aan jezelf te wijten datje iets onaangenaams is overkomen!
Hoofdstuk 125: De noodzaak om zichzelf te onderzoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wie echter een dergelijke genade van Mij gekregen heeft en geroepen is om voor de mensen in Mijn naam een leraar te zijn, moet wel bedenken dat hij die genade voor niets van Mij gekregen heeft en zich daarom niet moet laten betalen voor het doorgeven hiervan! Een echte leraar zal ook datgene wat hij voor niets van Mij gekregen heeft, voor niets doorgeven. En degenen die door hem onderwezen worden, moeten dan uit ware liefde tot Mij de leraar, die Ik naar hen gezonden heb, wel op eigen initiatief met alle liefde opnemen en op geen enkele wijze gebrek laten lijden; want het spreekt natuurlijk vanzelf, dat wat zij voor iemand doen die door Mij gezonden is, beschouwd wordt alsof ze het voor Mijzelf gedaan hebben!
Hoofdstuk 126: Naastenliefde als regelaar van spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Geloof me: Iets wat groter, verhevener en God meer waardig is dan Davids psalmen en Salomo's hooglied is er op aarde sinds Noach niet geschreven en gezongen. Maar daarom zijn David en Salomo Mij niet meer waard en. welgevalliger geworden! Salomo heeft zichzelf uiteindelijk geheel bulten Mijn genade geplaatst, en David werd niet door zijn psalmen een man naar Gods hart, maar alleen doordat hij Mijn wil heeft erkend en er vrijwillig naar heeft gehandeld. En pas omdat hij dat deed, kregen zijn psalmen waarde voor Mij. Je ziet nu dus, wat alleen waarde voor Mij heeft. Doe dat dus, en je zult Mij daardoor het meest eren, tot Mijn ware vreugde en tot waar heil voor je ziel!
Hoofdstuk 127: De liefde als meest ware lofprijzing van God. De Heer geeft gelijkenissen over de aarde en het planten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)