10915 resultaten - Pagina 202 van 728
... 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 ...
[21] Toen echter al gauw daarna de aanloop van mensen te groot werd, gingen wij 's morgens vroeg op weg naar een andere streek, waar wij eveneens weer goed onderdak kregen en de zieken genazen. Daar moesten ook de leerlingen, Judas uitgezonderd, bij de zieken de handen opleggen, en het ging met allen bij wie de leerlingen de handen oplegden, beter. Zelf deed Ik daar weinig tekenen, maar Ik onderhield mij met Lazarus, die nog altijd bij ons was, en met de andere waard.Hoofdstuk 24: De genezingen van de Heer in een plaatsje bij Bethlehem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] EEN FARIZEEËR had haar echter gevraagd: 'Kun je niet twintig van deze arbeiders aan ons afstaan?'
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar IK zei tegen hen: 'Voorlopig is het voldoende dat jullie de doop der waarheid aanvaard hebben; wanneer echter, als jullie je aan de leer houden en daarnaar leven en werken, de ware, levende doop over jullie zal komen, zullen jullie ook de doop van Johannes kunnen ontvangen. Het zal echter niet lang duren voor er een tijd komt dat velen eerder de ware doop met het levensvuur van de Heilige Geest zullen ontvangen dan de doop met het water .
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Op de afgesproken tijd op een maandag verlieten wij onder zegenwensen Bethanië en onze waard en gingen opgewekt op weg naar de zee van Galilea. Daar vonden wij een goed schip dat.wij huurden om ons naar Kis te laten brengen. Daar het echter al avond was, durfden de schippers het niet aan om 's nachts over de zee te varen; zij beweerden dat in deze tijd de zee tegen middernacht erg wild werd.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[23] Zelf voelde Ik na die lange reis behoefte aan natuurlijke, lichamelijke versterking, en de leerlingen nog veel meer, en deze viel ons hier rijkelijk ten deel. Wij aten en dronken heel welgemoed, en bijna de hele nacht door werd er veel verteld over onze reizen en belevenissen, hetgeen Kisjonah en zijn familie in hoge mate interesseerde; hij kwam woorden te kort om zijn lof en verwondering daarover uit te spreken. Alleen betreurde hij het dat Maria, die vrijwel de hele zomer bij hem had doorgebracht, nu voor een paar dagen naar Nazareth was vertrokken, hoewel zij al gauw weer terug zou komen. Zij had echter veel over Mijn reizen en daden gehoord en kon maar niet begrijpen dat God haar zo'n genade waardig vond. Zij kende alle wonderbaarlijke gebeurtenissen wel, maar dat daar zoiets op zou volgen, daar had zij zich vroeger niet zo'n duidelijke voorstelling van kunnen maken.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Morgen kunnen Mijn leerlingen, als zij dat zelf willen, een paar dagen naar huis gaan naar hun gezin; zij die echter geen gezin hebben blijven hier, met name Johannes en Matthéus, want die hebben hier nog veel in het net te schrijven."
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Als tijd en ruimte echter eeuwig en oneindig zijn, dan begrijp ik de geschriften van de oude godgeleerden en wijzen absoluut niet, waarin met zekerheid beweerd wordt dat God, als het Oerzijn van al het zijn en bestaan, zich buiten tijd en ruimte bevindt.
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Voor deze bewering komt U nu zelfs van pas; want dat de Godheid U volledig vervult kan niemand ontkennen die U heeft horen spreken en Uw daden heeft gezien. Welke godgeleerde kan nu echter van U beweren dat U niet bij ons in tijd en ruimte bent?!
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Kijk, zo gaat het ook bij de mens! Zolang de innerlijke levenswarmte van zijn liefde haar hoogtepunt niet heeft bereikt en het licht van deze warmte hem niet helemaal doordringt, zal hij ondanks de beste uitleg van buitenaf de innerlijke, geestelijke waarheden moeilijk of uiteindelijk helemaal niet begrijpen; als hij echter als een rijpe druif helemaal door de toenemende innerlijke levenswarmte en haar licht doordrongen wordt, is hij rijp en bezit hij reeds zelf de beste uitleg van al zijn eerdere twijfels.
Hoofdstuk 27: Het rijpingsproces bij de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Daaruit volgt echter dat zelfs de grootste bewegingssnelheid op deze aarde in geen enkele verhouding staat tot de geestelijke bewegingssnelheid. Daarom staat het aards-materiële op zichzelf en al het geestelijke ook. Beide hebben slechts analoge betrekkingen tot elkaar, maar in wezen zijn zij eindeloos verschillend.
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Je zult wel eens vliegende sterren hebben gezien. Sommige daarvan zijn niet zelden zo groot dat men ze een kleine aarde zou kunnen noemen. Het is stof van werelden dat op velerlei wijze door onderaards losgebroken stormen vanaf de zonnewerelden in de grote etherruimte geblazen is, en door de sterke aantrekkingskracht van zo' n zonnewereld langzaam maar zeker weer terug valt naar waar het weggewaaid is, tenzij het bijvoorbeeld te dicht bij een ander hemellichaam gekomen is en daardoor aangetrokken werd, wat echter niet zo vaak gebeurt.
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Stel je nu echter eens voor dat de zon het hele uitspansel zou vullen! Zou er dan een sterveling in staat zijn ook maar een moment dat machtige licht te verdragen zonder ogenblikkelijk als een druppel water op een gloeiende plaat vernietigd en opgelost te worden? Ik zegje: Het.effect van dat licht en de onbeschrijfelijke hitte ervan zou dan al zo groot zijn dat het zelfs deze hele aarde binnen enkele ogenblikken niet beter zou vergaan, en vele honderdduizenden van zulke werelden ook niet!
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Dat er echter toch een levensechte en altijd aanwezige analogie bestaat tussen het oerlicht van God en het slechts ten dele geschapen licht van de zon, kun je gemakkelijk afleiden uit het feit dat ook het licht van de zon levengevende kracht heeft voor de schepselen op de hemellichamen en werelden, waarvan ieder voorjaar je voldoende kan overtuigen. -Begrijp je nu al iets beter hoe en op welke manier noodzakelijkerwijs al het zuiver geestelijke zich buiten tijd en ruimte bevindt en dat dit ook zo moet zijn?'
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Als huidig Subject, in de gestalte van lichamelijk mens, ben Ik echter Zelfgeringer dan, en ondergeschikt aan het eigen eeuwige Object in Mij, hoewel Ik juist door Mijn strenge onderworpenheid eigenlijk volledig één ben met het eeuwige Object; want zonder die strenge subjectiviteit van Mijn huidige uiterlijke persoonlijkheid, zou zo'n innige samensmelting nooit mogelijk zijn.
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Dat Ik nu bij jullie in tijd en ruimte besta, dat zien jullie; dat Ik echter tevens volgens Mijn innerlijk ook buiten tijd en ruimte besta, dat leren jullie Mijn daden, die Ik niet zou kunnen doen als Ik Mij nu ook met Mijn goddelijke Ik in tijd en ruimte zou bevinden. Want het tijdelijke en het ruimtelijke is en blijft eeuwig en altijd begrensd, is derhalve niet volledig en volmaakt; slechts het buitentijdse en buitenruimtelijke is in alles onbegrensd en dus volkomen en volmaakt. Om te laten zien dat het echter zo is en onmogelijk anders kan zijn, zal Ik dit alles nog nader voor je verklaren door een aantal voorbeelden, let dus goed op!'
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)