Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 203 van 215

...  190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215
[15] Zo is ook de goddelijke geboorte. De zevende natuurgeest grijpt niet terug naar Zijn Vader, die hem geschapen heeft, maar is degene, die, wat de zes andere oereesten vormen en uitbeelden, in zich doet verwerke­ naar des Vaders Wil.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[29] Ge moet goed verstaan, dat Lucifer, buiten God om, in 't geheel geen drang tot hovaardij zou gehad hebben; zijn schoonheid leidde hem ten val. Toen hij zag, dat hij de schoonste vorst in de Hemel was, zo ver­achtte hij de werkingen en bedoelingen der Godheid en dacht, dat hij met zijn vorstelijke kracht over de Godheid zou kunnen regeren. Alles meende hij, zou voor hem moeten buigen. Toen hij evenwel bemerkte, dat hij zulks niet kon uitvoeren, zo ontstak hij zichzelf, met de bedoeling zijn doel op een andere wijze te bereiken; zo ontstond uit den Zoon des Lichts een zoon der duisternis.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] De Heilige Geest gaat uit van de Vader en van de Zoon en is de derde zelfstandige persoonlijkheid in het Goddelijk Wezen. Deze is de beweeglijke geest in de Vader en gaat van eeuwigheid tot eeuwigheid van de Vader en de Zoon uit; Hij vervult de Vader; hij is niet kleiner of groter dan de Vader en de Zoon. Zijn werkende kracht vervult de Vader. Alle dingen in deze wereld zijn gemaakt naar het voorbeeld van deze Drie-eenheid. Gij blinde joden, Turken en heidenen, opent de ogen uwer ziel. Ik moet u aan uw lichaam en over alle natuurlijke dingen bewijzen, aan mensen, dieren, vogels en wormen, zowel als aan hout, stenen, kruid, loof en gras, dat alles gemaakt is naar het voorbeeld van de heilige Drie-eenheid van God. Ge zegt: God is één enig Wezen, God heeft geen Zoon. Opent nu uwe ogen en bezie u zelve; een mens is naar Gods beeld en uit deze drievuldige kracht Gods geschapen. Beziet uw inwendige mens; dan zult ge dit helder en duidelijk kunnen waar­nemen, als ge geen dwaas zijt. Merk op: in uw hart, aderen en hersenen zetelt uw geest; in al de krachten, die zich doen gelden in uw hart, uw aderen en uw hersenen en die uw leven uitmaken, openbaart zich God de Vader. Uit dezelfde kracht verheft zich het Licht, dat ge aan­schouwt, opdat ge zien en weten zult, wat ge te doen hebt; want het Licht is in uw gehele lichaam, en dit beweegt zich in de kracht en de kennis van het Licht, want het lichaam helpt alle leden in de kennis van het Licht. Dit beduidt God de Zoon. Wanneer, zoals de Vader de Zoon uit Zijn Kracht geboren doet worden, en de Zoon in de Vader uitstraalt, zo doet ook de kracht van uw hart, uw aderen en uw hersenen een Licht te voorschijn komen, dat zich in al uw krachten openbaart en in uw gehele lichaam. Open de ogen uwer ziel en denk er over na, zo zult ge het vinden. Merk nu op: zoals van de Vader en de Zoon de Heilige Geest uitgaat, zo gaat uit de krachten van uw hart, uw aderen en uw hersenen datgene uit, wat in uw ganse lichaam woont en werkt, en uit het Licht dat in u is, gaat wijsheid, verstand en kunst uit, welke het gehele lichaam beheersen, en ook is daarmee alles wat buiten het lichaam is, te onderscheiden. En deze beide zijn in uw gemoed als één: uw geest, en dit is als God de Heilige Geest. En de Heilige Geest uit God beheerst ook uw geest, anders zoudt ge geen kind des Lichts zijn, maar een kind der duisternis. Want door dit Licht, dit verstand en deze beheersing is de mens te onderscheiden van het dier en hij is een Engel Gods, hetgeen ik duidelijk wil bewijzen, als ik zal schrijven over de schepping van de mens. Daarom: let uitdrukkelijk op de ordening van dit boek; en ge zult er in vinden wat uw hart verlangt of ooit maar zou begeren. Zo vindt ge in één mens drie bronnen: ten eerste de kracht in uw gemoed; deze vertegenwoordigt God de Vader; dan het Licht in uw gemoed, dat vertegenwoordigt God de Zoon, ten slotte gaat vanuit al uw krachten en uit het licht dat in u is, een geest uit, die wijs is en dat is uw ziel, en ook de Heilige Geest die van de Vader en de Zoon uitgaat. Het lichaam echter, of het dierlijke vlees des mensen, is als ‘t ware de dode, verdorven aarde, die de mens, door zijn val, zelf zo gemaakt heeft, wat ik hierna zal beschrijven. Zo vindt ge ook de Goddelijke Drie-eenheid terug in de dierenwereld; want zoals de geest van een mens ontstaat, zo ontstaat hij ook bij het dier en daartussen is geen verschil. Alleen dit is het enige verschil, dat de mens uit het beste van de natuur door God is geschapen naar Zijn Beeld en Gelijkenis en God regeert in de mens met Zijn Heilige Geest, zodat de mens spreken, begrijpen en onderscheiden kan. Het dier is evenwel uit de wilde natuurdrift van deze wereld voortgekomen, de sterren en elementen hebben de dieren geboren doen worden door hun bewe­gingen naar de Wil van God. Zo ontspringt ook de Geest in vogels en wormen en heeft alles zijn drievoudige oorsprong naar het voorbeeld van de goddelijke Drie-eenheid. Zo ziet ge ook de Goddelijke Drie-eenheid gereflecteerd in hout en stenen, zowel als in kruid, loof en gras, hoewel dit alles aards is. Ook brengt de natuur niets voort, wat het ook moge wezen in de wereld, (en al zou het slechts één uur leven), of het is naar het voorbeeld van de goddelijke Drie-eenheid gemaakt. Merk nu op: In hout, steen of kruid zijn drie factoren en er kan niets ontstaan of groeien, wanneer een van deze drie factoren zou ontbreken. Ten eerste is daar de kracht, waaruit een bepaald lichaam of voorwerp ontstaat, of het nu hout, of steen of kruid is; ten tweede is in het voorwerp of lichaam aanwezig een sap, een vocht; dat is het hart van dat voorwerp; ten derde is er een opborrelende kracht, reuk of smaak; dat is de geest van dat voorwerp of lichaam, waardoor het groeit en toeneemt. Wanneer nu van deze drie factoren een ontbreekt, kan géén ding zijn gewone bestaan hebben. Alzo vindt ge de Drie-eenheid van het Goddelijke Wezen in alle dingen terug, ge moogt zoeken, waar ge ook wilt; en niemand moet in zijn verblinding menen, dat het anders is, of denken, dat God geen Zoon of geen Heiligen Geest heeft. Dit zal ik naar voren brengen, als ik over de schepping zal schrijven en het duidelijk en klaar bewijs, want ik schrijf geen andere meesters na. En al zal ik ook vele voorbeel­den en getuigenissen van de Heiligen Gods hierin bespreken, zo is me dit alles toch door God in mijn binnenste geopenbaard, zodat ik het ontwijfelbaar geloof, erken en zie, niet naar het vlees, maar in de Geest, door den drang van God in mijn wezen. Dat moet ge niet zó verstaan, dat mijn verstand groter zou zijn dan dat van alle anderen, die daar leven; maar ik ben een twijg des Heren, slechts een klein en gering vonkje uit hem geboren, en Hij mag mij plaatsen, waar Hij wil; ik kan Hem dat niet verhinderen. Zo ook is dit niet mijn natuurlijke wil, die ik met eigen krachten vermag te volbrengen, want als de Geest aan mij onttrokken werd, zo zou ik mijn eigen arbeid niet meer kennen of begrijpen, en zou mij aan alle kanten tegen de duivel moeten verweren en zou aan verleiding en noodlot onderworpen zijn; zoals alle mensen. Maar gij zult in de volgende hoofdstukken de duivel spoedig ledig zien staan; zijn hovaardigheid en schande zullen ten toon gespreid worden.
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[33] Deze ontstaat uit de hovaardij en de begeerte. Zij is stekelig en bitter als gal. Zij kwam ook voort uit de hovaardij, want de hovaardij dacht: gij zijt schoon en machtig. De begeerte dacht: alles moet het mijne zijn en de afgunst dacht: alles, wat mij niet gehoorzamen wil, steek ik aan. Maar terwijl zij dit deed, ging zij verder dan haar macht reikte, want hare macht beperkte zich tot de plaats, die haar toebehoorde en waaruit zij geschapen was.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Toen echter het licht werd uitgedoofd, zo werd de warmte gevangen ge­houden en er kon niets meer geboren worden. Daardoor ontstond de dood in de natuur en daarna moest een andere schepping van licht volgen; anders zou de aarde eeuwig dood en zonder licht zijn. Nu echter brengt zij hare vruchten voort door middel van het nieuw geschapen licht. Nu zou iemand kunnen vragen: Is God, bij het ontsteken van het vuur des toorns in deze wereld dan heengegaan, zodat er niets dan een vuur des toorns is overgebleven? Of is uit den énigen God een tweevoudige God ontstaan?
Hoofdstuk 17: Over de droevige en ellendige toestand der verdorven natuur en de oorsprong der vier elementen, in de plaats van de Heilige Godsregering. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] De hoedanigheid van het water is niet op een zelfde wijze in God aan­wezig als in deze wereld, maar zij is een geest, zeer helder en fijn; een kracht, waarin de Heilige Geest omhoog stijgt. De bittere hoedanigheid werkt in de zoete, in de zure en in de wrange, en de Liefde stijgt daar in op van eeuwigheid tot eeuwigheid, want de Liefde in het Licht en de Waarheid gaat uit van het hart of de Zoon van God, en de H. Geest heerst in alles. En dit is in de diepte des Vaders als een goddelijke heilbrenger, welke ik noodgedwongen met de aarde ver­gelijken moet, die vóór haar ondergang zo’n heilbrenger geweest is, alleen niet zo hard, koud, bitter, zuur en duister, maar zoals de Hemel, zeer licht en rein; en alles, wat daarin was, was goed en Hemels; maar vorst Lucifer heeft dat te gronde gericht, zoals hierna zal worden verteld. Deze Hemelse krachten brengen Hemelse en vreugdevolle vruchten en kleuren voort, allerlei bomen en heesters waaraan de schone en lieflijke vrucht des levens groeit; ook groeien er allerlei bloemen met schone Hemelse kleuren en geuren. Hun smaak is velerlei, ieder heeft zijn eigen eigenschap, heilig, goddelijk en vol van vreugde; iedere eigenschap draagt haar eigen vrucht; zoals in de aarde schone gesteenten, zilver en goud verborgen zijn, zo brengt de Hemel ook zijn vruchten voort. De natuur arbeidt volijverig aan de verdorven en dode aarde, opdat zij op Hemelse wijze zou kunnen voortbrengen, maar zij brengt dode, duistere en harde vruchten voort, die niet zijn naar het voorbeeld van de Hemelse vruchten; ze zijn boos, bitter, zuur, heet, koud en ruw en er is nauwelijks één goede vrucht daarbij. Hun sap is vermengd met de helse eigenschappen, hun reuk is onaangenaam; alzo heeft Lucifer het aangericht, wat ik hierna duidelijk bewijzen wil.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Wanneer ik nu schrijf van bomen, struiken en vruchten, zo moet ge dit niet aards verstaan, want het is niet mijn bedoeling, dat in de Hemel een dode, harde, houten boom of steen zou groeien, die aards en stoffelijk is. Neen, mijn bedoeling is Hemels, geestelijk en waarachtig. In de Goddelijke Rijkdom zijn voornamelijk twee zaken te onderscheiden. Ten eerste de Goddelijke Krachten; zij zijn een bewegende, opborrelende kracht, waaruit elke vrucht naar eigen hoedanigheid en aard geboren wordt, zoals Hemelse bomen en heesters, die zonder ophouden vrucht dragen, bloeien en groeien in Goddelijke Kracht, zo verrukkelijk, dat ik het niet kan beschrijven, maar ervan stamel als een kind dat leert spreken. De andere factor in de goddelijke rijkdom is het geluid, zoals in de krachten der aarde ook het geluid aanwezig is. Daaruit komt voort goud, zilver, koper, ijzer en dergelijke, waarvan men allerlei instrumenten maken kan die galmen en vreugde geven, zoals klokken, bazuinen en alles wat geluid geeft; dit zelfde geluid is ook in alle schepselen op aarde, anders kon alles geluidloos zijn.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Ge moet niet denken, dat in het Rijk van God dieren, wormen of schepselen ontstaan, zoals in deze wereld; neen, ik bedoel slechts de wondervolle verhoudingen, krachten en bekwaamheden te vermelden die in Gods Rijk­dom besloten liggen. De natuur arbeidt volijverig, opdat zij naar haar vermogen Hemelse Vormen en Beelden zal kunnen voortbrengen, zoals men die aanschouwt in mensen, dieren, vogels en wormen, zowel als in het gewas, dat op de aarde groeit en dat alles zo bovenmatig kunstig is geschapen, want de natuur wil gaarne haar nietswaardigheid verliezen, opdat de Hemelse vorm in heilige kracht kan worden geboren. Deze vruchten zijn niet dood, hard, zuur of wrang, zij verrotten niet en worden niet onwelriekend in deze wereld, neen, zij rijpen in heilige, Goddelijke Kracht. Hun samenvoeging is uit de Goddelijke Kracht, uit de Goddelijke Rijkdom, een spijze van de heilige Engelen. Wanneer de diepe val van de mens het niet onmogelijk had gemaakt, zou hij in deze wereld ook op deze zelfde wijze aan de dis genood zijn en van deze vruchten hebben gegeten, zoals zij hem in ‘t Paradijs zijn aangeboden; maar de boze lust en de zucht des duivels, die de krachten infecteert waaruit Adam is voortgekomen en ze bederft, bracht de mens in verzoeking van het boze en van het goede te eten, waarover ik hierna duidelijk zal schrijven en hetgeen ik ook bewijzen zal.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Het woord Himmel = Hemel wordt in 't hart genoemd en eindigt bij de lippen, die dan gesloten worden na de eerste lettergreep.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[41] De Geest, die in het hart geboren wordt, moet door de poorten der hel gaan en kan zeer gemakkelijk ontstoken worden; het is er mee, als met hout en vuur; als ge dit niet blust, dan brandt het. O mens, gij werd niet zoals de dieren geschapen door het woord; boos en goed. Had ge niet van het goede en van het kwade geproefd, zo zou het vuur des toorns niet in u branden, maar dan zoudt ge ook een dierlik lichaam gekregen hebben. De liefde Gods zij nu barmhartig over ons, het kwade is geschied.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Dat is echter waarachtig, dat een reine, schone Hemel, in alle drie de ge­boorten zich uitstrekt boven de ruimte dezer wereld, in dewelke Gods Wezen, benevens de heilige Engelen, vol schoonheid, zuiverheid en vreugde zich verheft. Dit is onloochenbaar, en hij, die dit ontkent, is niet uit God geboren.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Ten slotte zal deze wereld toch weder te bestemder tijd door God zó worden als ze was voor de schepping der Engelen; en Lucifer zal een hel, grafgewelf of woonplaats toegewezen worden in deze wereld en eeuwig in zijn zelf veroorzaakte ellende blijven; het zal zijn als een woestijn, een woning der schande, als een donker dal, een hel vol geheimzinnigheid. Merk nu op: God heeft de heilige Engelen allen in één keer geschapen, niet uit een vreemde stof, maar uit Zichzelf, uit Zijn eigen Kracht en Wijsheid. De filosofen hebben gemeend, dat God de Engelen geschapen heeft uit het Licht; maar zij hebben zich vergist; zij zijn niet alleen uit het Licht gemaakt, maar uit alle Krachten van God.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Zoals ik hiervoor al heb opgemerkt, er zijn in Gods Wezen twee ver­schillende dingen te onderscheiden: ten eerste de Kracht, beter gezegd alle Krachten van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; deze zijn lieflijk, vreugdevol en zij zijn als één centrale kracht. Zoals in de lucht de kracht van alle sterren heerst, zo is het ook met de Krachten die in Hem zijn, alleen: iedere Kracht, die in God aanwezig is, openbaart zich afzonderlijk in zijn speciale werking. Iedere Kracht heeft zijn eigen geluid en dit weerklinkt naar zijn eigen aard; het Hemelse Rijk der Vreugden hoort men er in weerklinken. Uit deze Goddelijke Krachten zijn alle Engelen geschapen, d.w.z. uit het lichaam der natuur. Nu zoudt ge kunnen vragen: Hoe zijn ze geschapen of geboren, of hoe is hun verschijningsvorm? Ja, wanneer ik een Engelentong zou hebben en gij het verstand van een Engel, zo zouden wij hierover schoon kunnen spreken, maar de geest ziet het, en dat kan de tong niet uitspreken; ik kan geen andere taal spreken dan de taal van deze wereld. Maar wanneer de Heilige Geest in u is, zal uw ziel het verstaan. Ziet, de heilige Drievuldig­heid heeft uit zichzelf een Lichaam of Beeld gevormd, als een kleine God er uitziende. Dit Beeld of Lichaam ziet er ongeveer uit als de mens. In God is geen begin en geen einde; de Engelen echter hebben een begin en een einde; maar niet merkbaar of begrijpelijk, want een Engel kan nu eens groot, dan weer klein zijn; hun snelle verandering gaat even snel als de gedachten van de mensen. Alle hoedanigheden en krachten zijn in een Engel aanwezig, evenals ze in de Godheid aanwezig zijn. Nu moet ge het volgende goed verstaan. Zij zijn gemaakt uit de Krachten Gods, daaruit zijn hun verschijningsvormen tezamen gevoegd. Zie­hier een voorbeeld. Uit de zon en de sterren ontstaan de elementen, en deze scheppen een levende Geest in de aarde, en de sterren blijven in hun baan en de geest ontvangt de eigenschap der sterren. Nu is echter de geest, naar zijn samenstelling iets buitengewoons en hij heeft een substantie als alle sterren, en de sterren zijn en blijven ook iets bijzonders, een ieder voor zich. Maar toch heerst de eigenschap der sterren in de geest: de geest kan en mag zich verheffen, of ook het tegenovergestelde kan het geval zijn; hij leeft onder de invloeden der sterren, het mag zo zijn, maar toch heeft hij de eigenschap der sterren tot zijn eigendom gemaakt, al had hij ze ook oorspronkelijk van de sterren. Evenzo als de moeder, die het zaad in zich heeft; omdat ze het in zich heeft en om­dat het het zaad is, zo is het van de moeder; wanneer echter een kind daaruit geboren wordt, is het niet meer van de moeder, maar van het kind. En hoewel het kind woont in het huis van de moeder en de moeder het met haar voedsel spijzigt en het kind ook zonder de moeder niet zou kunnen leven, toch zijn de geest en het lichaam dat uit het zaad der moeder gegroeid is, het eigendom van het kind en het kind behoudt het recht op zijn eigen lichaam. Zo is het ook met de Engelen: zij zijn ook allen uit het Goddelijk Zaad voortgekomen, maar een ieder van hen heeft een eigen lichaam, dat hen toebehoort, en ofschoon ze in God wonen en eten van de vruchten hunner moeder, uit wie ze geboren zijn, zo is toch hun lichaam hun eigendom. Maar de Eigenschap buiten hen en buiten hun lichaam, als het ware te vergelijken met hun moeder, waaruit ze geboren zijn, deze Eigenschap is niet van hen, evenzo als de moeder niet het eigendom is van het kind; en ook de spijze van de moeder is niet het eigendom van het kind, maar de moeder geeft het hem uit liefde, omdat zij het kind gebaard heeft. Zij mag het kind ook uit haar huis verstoten, als het haar niet gehoorzamen wil; ze mag hem ook de spijs onthouden, hetgeen Lucifer ook overkomen is. Alzo mag God Zijn Goddelijke Kracht, die buiten de Engelen om bestaat, ook aan hun onttrekken, wanneer zij zich tegen Hem verzetten. Wanneer dit echter gebeurt, moet een geest ver­smachten en vergaan, evenals wanneer aan een mens de lucht, die zijn moeder is, wordt onttrokken, dan moet hij sterven. Alzo kunnen ook de Engelen zonder hun moeder niet leven.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Zo hebt ge hier een waarachtige beschrijving van de Hemel en al kunt gij het met uw verstand niet begrijpen, zo kan ik het zeer wel begrijpen. Denkt gij er ook naarstiglijk over, wat God en wie God is. Ge ziet in deze wereld slechts de ruimte, de diepte, die ons omringt en de ge­boorte der elementen.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] Werden slechts der mensen ogen geopend! Zij zouden dan overal God zien in Zijn Hemel, want de Hemel staat temidden van de innerlijke ge­boorte. Daar Stephanus de Hemel geopend heeft gezien en den Heer Jezus Christus ter rechterhand Gods, zo heeft zijn geest zich niet eerst ver­plaatst in de Hemel boven ons. Neen, hij is doorgedrongen tot de Hemel, d.w.z. tot de innerlijke geboorte; dat is de Hemel die overal is vertegen­woordigd.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215