15542 resultaten - Pagina 203 van 1037
... 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 ...
[6] Toen ROCLUS dit hoorde kwam hij snel naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester, hier staat Uw minste en hoogst nutteloze knecht al dienstvaardig voor U! Gebied, o Heer, en ik zal het meteen precies uitvoeren! Want ik heb Uw woorden van zojuist nauwkeurig vernomen, heb ze in het liefdevuur van mijn hart getoetst en vond daarin zelfs alles natuurlijk en naar wat U, o Heer hebt geleerd en zo getrouwen duidelijk hebt uiteengezet. Weten en inzien moet weliswaar het eerste zijn, -maar meteen daarop volgt het handelen ernaar; want alle kennis en inzicht heeft zonder handelen.~een enkele waarde! Daar ben ik nu zo volledig van overtuigd, dat alle wijzen van de hele aarde mij niet tot een andere overtuiging zouden kunnen brengen. Daarom hoeft U, o Heer, slechts te gebieden en ik zal meteen aan het werk gaan!"Hoofdstuk 127: De liefde als meest ware lofprijzing van God. De Heer geeft gelijkenissen over de aarde en het planten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Zolang de mens zo'n behoefte niet in zichzelf voelt, maar geheel als een dier, onbekommerd wat betreft zijn levenssfeer in wat voor toestand deze. ook overgaat, maar voortleeft, en eet als een poliep op de zeebodem, dan is er in hem nog geen rijpheid voor een hogere openbaring aanwezig; maar mensen, die naar van alles op zoek zijn, zoals er nu zelfs onder de heidenen buitengewoon veel zijn op bijna een derde van de bewoonde aar:de,. die ook vol begeerte naar het bezitten van zaligheid verlangen ook al is die slechts gedroomd, en die vaak begraven zijn in allerlei hartstocht, die zijn een rijp 'gewas', rijp voor het zien van hogere dingen, voor de waarheid, dus voor Mijn rijk; en daarom zijn er veel maaiers nodig, leraren uit Mijn school, toegerust met alle liefde, geduld, zachtmoedigheid, wijsheid en kracht.
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Wil je naar hen soms een engel Raphaël sturen?! Ik zeg je, deze verschillende soorten mensen hebben ten eerste voor zulke buitengewone verschijnselen geen capaciteiten, ten tweede hebben ze geen gevoel en ten derde zou het hun veel meer schaden dan baten!
Hoofdstuk 129: De geestelijke rijpheid van de maaiers van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] De bij en blindgelovigen echter zouden dit weliswaar allemaal maar al te snel geloven, maar dan van Mij , van Raphaël en tenslotte ook van jullie, als zijnde Mijn vrienden, afbeeldingen maken, er tempels voor bouwen en ons dan net als hun afgoden vereren en aanbidden. De eigenlijke door de wereld bezoedelde mensen zouden ons als bedriegers en werkschuwe luiaards verdrijven, en als wij hen met goddelijke macht en kracht zouden gaan behandelen, zouden ze toch niet naar ons luisteren, maar proberen om ons te doden en uit te roeien, omdat wij volgens hun begrippen voor de maatschappij zeer schadelijke vijanden zijn, zoals dit Mij Zelf uiteindelijk nog zal overkomen.
Hoofdstuk 129: De geestelijke rijpheid van de maaiers van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Wordt dus als verbreiders van Mijn leer nergens en nooit zwak voor welk oud voorschrift dan ook, niet eens in de keus van spijzen; want wat met mate en doelmatig door de mond naar binnen gaat, verontreinigt de mens nooit; maar alleen datgene verontreinigt de mens, wat vanuit het hart door de mond naar buiten komt tot schade van de medemens! Zo zullen jullie met deze leer aan de mensen blijvend de ware zegen geven en het ware heil, dat over duizend jaar en nog eens duizend jaar even zuiver zal zijn als Ik het nu geef en gegeven heb!
Hoofdstuk 131: Handelen volgens de leer en Gods beloften. Over ceremoniële diensten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Alleen.als de wet van hemzelf wordt, en onderworpen is aan de vrijheid van Zijn eigen vrije wil, dan houdt alle gericht, vloek en dood bij de mens op, en dat is nu precies waarom Ik hoofdzakelijk naar deze wereld ben gekomen, om alle mensen te verlossen van het juk van de wet, van het gericht, van de vloek en de dood, en daarom ook neem Ik vanaf nu al het uiterlijke weg en geef jullie daardoor waarachtig aan jezelf terug en maak jullie juist daardoor pas waarachtig tot ware godskinderen en tot heer over iedere wet en het gericht.
Hoofdstuk 132: De verlossing van het ceremoniële juk en de wet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Hier zegt ROCLUS: 'Ja Heer, hoe zit het dan met de politieke wetten van de staat, moet men zich daaraan houden? Men moet zich hier toch naar richten, ook al is men nog zo zeer heer over zichzelf geworden? Of kan men ook met deze wetten zo omgaan als met die van de grote profeet Mozes?"
Hoofdstuk 133: De houding van Gods kinderen tegenover politieke staatswetten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Kennis en geloof alleen, ook al is dit zonder enige twijfel, helpt niemand verder, maar slechts het handelen in overeenstemming hiermee! Daarom moeten jullie ook de mensen die voortaan door jullie de waarheid van Mij zullen leren kennen, er vooral toe aanzetten om ernaar te handelen. want als dat niet gebeurt, kunnen de beloften welke Mijn leer bevat ook nooit in vervulling gaan, zoals iemand nooit in Damascus zal aankomen wanneer hij de weg daarheen wel goed kent en ook vast en overtuigd gelooft dat de hem welbekende weg bijna rechtstreeks naar Damascus voert -, maar nooit een stap op deze weg wil zetten; of wanneer hij ook regelmatig van plan is om de reis daadwerkelijk te ondernemen, maar er nooit toe komt zich op weg naar Damascus te begeven omdat hij in feite door allerlei kleine zaken wordt verhinderd'
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Ik Zelf ben nu toch ook op deze aarde en schik me, wat Mijn uiterlijke persoon betreft, naar de voorgeschreven orde van de Romeinse keizer en kom daar nooit tegen in opstand, ook niet schijnbaar! Verlies Ik daardoor soms iets van de orde in Mijn innerlijke Godswezen? Absoluut niet, -Ik ben die Ik ben, onveranderd, en Mijn raad wordt ook door diegenen aangenomen die de macht van de heerser in handen hebben, en daarom ben Ik Heer en Meester over hen en niemand vraagt Me: 'Heer, hoe doet U dat?'
Hoofdstuk 133: De houding van Gods kinderen tegenover politieke staatswetten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Geloof Me, iemand die waarachtig heer is geworden over zichzelf, kan ook gemakkelijk heer worden over een heel volk; en niemand zal tegen hem zeggen: 'Vriend, hoe kun je dat?' Want de mensen maken hem zelf tot zo iemand, doordat ze in groten getale naar hem toekomen en hem raadplegen. En wat is een wijze raadgever anders dan een wijze wetgever? En wie wetten geeft, zal toch ook heer zijn over degenen die van hem de wetten hebben gekregen! Zijn Ouran, Mathaël, Mijn edele vriend Cyrenius hier, Cornelius, Faustus en Julius, soms geen machthebbers en gebieders, terwijl ze toch wetten van Mij hebben aanvaard en Mij hun Heer noemen? Waarom deden ze dat dan? Omdat ze de waarheid en de kracht en macht daarvan aan Mij meer dan duidelijk hebben leren kennen! Wat Ik nu echter spreek en doe, dat en nog veel meer en groters zullen ook jullie binnenkort reeds doen; daarom zullen jullie, dat kan niet anders ook op de hele aarde dezelfde werking veroorzaken.
Hoofdstuk 133: De houding van Gods kinderen tegenover politieke staatswetten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Jullie moeten er vol inzet naar streven dat degenen die door jullie de innerlijke orde van het leven leren kennen, ook datgene worden wat jullie zelf worden, -dan zullen ze jullie ware broeders en vrienden worden en geen andere wetten meer geven, omdat ze net als jullie zullen inzien dat de innerlijke levenswet alle andere wetten overbodig en volledig onbruikbaar maakt!'
Hoofdstuk 133: De houding van Gods kinderen tegenover politieke staatswetten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Het belangrijkste is nu, dat ons de weg bekend is die wij te gaan hebben om heer en meester te worden over onszelf, waar wij zo lang naar verlangd hebben. Zijn we dat, dan hebben we immers alles; maar zijn we dat niet, dan komen we ook weinig of niets verder, ook al weten we over verschillende dingen het een of ander. Wat mij betreft, ik zou werkelijk niet weten, waar ik nu nog naar zou moeten vragen! Maar daarmee wil ik niet zeggen of aanbevelen, dat iemand anders nu ook geen verdere vragen meer moet stellen!
Hoofdstuk 134: Grondregels voor de opvoeding van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Ik dank U Heer, voor dit grote licht dat U nu genadig aan Mij hebt gegeven; U alleen komt vanaf nu al mijn liefde en mijn eer toe! Met Uw genadige toestemming ga ik nu meteen weer naar mijn metgezellen, om met hen te overleggen hoe we ons instituut in Uw naam nu zullen vernieuwen. Want wat daar nu is moet geheel worden verwijderd en Uw woord moet er inderdaad worden ingevoerd!"
Hoofdstuk 134: Grondregels voor de opvoeding van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Om te beginnen geef Ik je voorlopig de verzekering, dat Mijn dienaar Raphaël af en toe naar je toe zal komen en jullie met raad en daad terzijde zal staan. Voor de rest van de tijd heeft hij immers al zijn duidelijke instructies en weet hij wat hij moet doen in de tijd dat Ik hier op aarde ben en waar hij zich bij tijd en wijle op moet houden. Deze toezegging die Ik je nu gedaan heb, geldt alleen voor heel bijzondere gevallen die zich in jullie instituut tijdens de periode van de vernieuwing kunnen voordoen.
Hoofdstuk 135: Te verwachten moeilijkheden in het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De leider zond weliswaar meteen van veel geld voorziene boden naar alle richtingen; maar als de zaak zo verloopt staan we met ons hele instituut te schande en raken we in grote verlegenheid, tot vrolijk hoongelach van de afgunstige en jaloerse Farizeeën, temeer daar er zich juist dit keer, waar ik me goed van bewust ben, enkele kinderen van Farizeeën onder schijnen te bevinden, waarmee deze afgunstigen zeker van plan zullen zijn om ons aan de tand te voelen!
Hoofdstuk 135: Te verwachten moeilijkheden in het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)