Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 204 van 263

...  192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217  ...
[15] De woordvoerder zegt: lieve vrienden, over deze kwestie moeten we, denk ik, niet te veel vragen, maar ons uitsluitend beijveren om ten eerste zo vlug mogelijk het ons aangewezen paleis te bereiken om daar de beloofde opheldering te krijgen over het door mij en ons allen niet begrepen woord van God, vooral dat bij Paulus en Johannes, en ten tweede kunnen we ons, aangezien de goddelijke drie-eenheid voor ons onzichtbaar is geworden, maar beter weer aan onze evangelische Christus houden. Volgens Zijn uitspraak: `In het Rijk van Mijn Vader zijn vele woningen' lijkt deze plaats hier toch heel wat meer op een hemel dan die daarboven, waar we maar één enkele woning zagen. Nu genoeg hierover, want kijk, onze vermeende tafeldienaar komt ons alweer tegemoet. Laten ook wij hem dan maar heel stil en rustig tegemoet gaan.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] De vermeende tafeldienaar zegt: maak je daarover geen zorgen; ik zal je slechts één gelijkenis geven, waardoor je alles gemakkelijk zult begrijpen. Let dus goed op! Als je, toen je nog op aarde leefde, ooit een zaadkorrel hebt bekeken, dan heb je hem altijd in zijn eenvoudige vorm gezien. Je nam die zaadkorrel en legde hem in de aarde. Al gauw verging de zaadkorrel, en in plaats daarvan groeide er uit de aarde een mooie plant, die bijna jouw gehele aandacht in beslag nam. Toen zei je: mijn God, hoe is dat toch mogelijk? Was dat dan allemaal al in de vroegere zaadkorrel aanwezig, vroeg je je af. Jouw gevoel en verstand zeiden dan: hoe zou deze zaadkorrel zich zo hebben kunnen ontwikkelen als niet alles al in zijn kiem aanwezig was geweest? Toen vond je dat de innerlijke pracht van de zaadkorrel heel wat groter was dan de eerdere uiterlijke naakte vorm daarvan.
Hoofdstuk 57: Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] `Het rijk Gods komt niet met uiterlijk vertoon, maar het is binnen in jullie.' Ja, nu wordt me heel veel duidelijk. Ik begin nu ook te begrijpen om welke reden jij daarboven in de schijnhemel een tekst van de apostel Paulus ogenschijnlijk aan Johannes toeschreef. Paulus is weliswaar ook een poort waarop de zaadkorrels van Gods Woord in grote, volle pracht zijn aangebracht, maar bij Johannes, ja, bij de gehele Johannes straalt nu de volheid van de Godheid in Christus wezenlijk naar buiten! Ik bedoel: Paulus zegt dat wel in een of andere tekst, maar dat lijkt me meer een zaadkorrel. Bij Johannes komt het in volle rijkdom tot uiting en dat is al een plant. Heb ik gelijk?
Hoofdstuk 57: Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De biechtvader komt, gaat zitten en legt zijn oor tegen het rooster. Nu heeft zij gebiecht en hij zegt tegen haar: luister mijn lieve biechtelinge, met de regel van de orde zoals deze op aarde bestond, heb je door jouw uitlating kennelijk gezondigd, maar niet tegen Gods orde, want die liet jou immers zo denken; maar wel tegen de orde van het klooster, die jou verbiedt zoiets te denken. Voor de fout die je tegen de orde van het klooster beging heb je dan ook van de overste een gepaste kastijding gekregen en je hebt je daarna naar de verdere verordeningen gevoegd. Hier gaat het om vergeving van jouw zonden van goddelijke zijde. Maar God heeft in Zijn woord zo'n kloosterverordening nooit tot wet gemaakt. Menselijke bepalingen, al waren ze ook duizenden jaren in gebruik, heeft God nooit als de Zijne bekrachtigd. Hij kijkt er niet naar of iemand in zekere zin noodgedwongen de wereldse bepalingen heeft overtreden en daarom heb ik jou hier van goddelijke zijde ook niets te vergeven.
Hoofdstuk 63: De biechtende non en de ware biechtvader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Wie zich in een getuigschrift of in een ander document alleen als 'katholiek' opgeeft, hoeft het woord `christelijk' er niet bij te zetten, maar schrijft iemand alleen `christen', dan wordt hij voor een soort ketter aangezien en kan hij zich zelfs kleine onaangenaamheden op de hals halen. Niettemin laten we dit nu allemaal rusten, want het gevolg van zulke grote dwalingen staat jullie nu immers duidelijk voor ogen. Omdat jullie de ware hemel kennen, zal het jullie nu zeker niet zwaar vallen de grote afstand tussen hier en daar op het eerste gezicht te herkennen.
Hoofdstuk 66: uitleg over de Inrichting van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Wanneer de kerk dus geschiedkundig meedeelt dat Petrus werkelijk in Rome heeft gepredikt, daar zijn stoel heeft gesticht en daar ook de kruisdood is gestorven, dan is dat immers een gegarandeerde waarheid, omdat de kerk, die in het volledige bezit is van de Heilige Geest, het verkondigt. Daar heb je nu het door jou verlangde bewijs. Houd je nu aan je woord en maak dat je wegkomt! Ik had jou deze les weliswaar niet hoeven te geven, maar ik heb het toch gedaan om jou daardoor een grotere verdoemenis te bezorgen.
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Kijk, het kruisbeeld ligt al totaal vernietigd als vuil kaf op de grond, en de met stomheid geslagen monniken beginnen de een na de ander overeind te komen. Uit ieder gelaat vonken ons woede en toorn tegemoet, maar toch waagt niemand het ook maar een hand naar ons uit te steken. Ook wil niemand een woord zeggen. Daarom zal ik een woordje zeggen tegen de ons reeds bekende, zich op de achtergrond bevindende monnik. Ik zeg tegen hem:
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Uit deze beschrijving kun je heel gemakkelijk opmaken om wat voor soort christendom het daar ging. Werkelijk, had een kardinaal niet het woord `plaatsvervanger van Christus' uitgesproken, dan was ik in Rome geweest zonder bij deze opperste instantie de naam van Christus te hebben horen uitspreken, behalve dan bij de kerkelijke ceremonie.
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Het oog stelde de zon van de Heer voor, waarin Hij zich in Zijn eeuwige liefde en wijsheid bevindt, en wel omdat het menselijk oog deze beide in zich heeft; want uit het oog straalt liefde en uit het oog komt ook het licht voort. De drie hoeken van deze figuur, in het midden waarvan zich het oog bevond, stelden de drie graden voor waarbinnen zich het goddelijke als het meest innerlijke uitspreekt. Deze drie graden, die met de drie hoeken overeen kwamen, waren zo verdeeld dat de onderste links met het natuurlijke, die rechts met het geestelijke en de hoek boven met het hemelse overeenkomt. Door de uitstraling van het oog naar deze drie hoeken werd het binnenstromen van de Heer in en door alle drie graden aangegeven. Het licht dat over de afbeelding heen naar buiten straalt, betekent de oneindige macht en de ondoorgrondelijkheid van het goddelijke Wezen. Daarom was deze voorstelling als een tamelijk geslaagde hiëroglief van het drie-enige goddelijke Wezen te beschouwen. Volgens deze regel was de orde van de ongeschoeide augustijnen dan ook opgericht.
Hoofdstuk 65: Een monnikenklooster. Augustijnen en hun geloofsopvatting - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Zo werden er nog vele orden gesticht, die aanvankelijk allemaal een goede grondslag hadden en bijna allemaal min of meer aanhangers waren van de innerlijke scholastiek. Maar mettertijd ging deze goede basis bijna helemaal verloren en er bleef niets anders over dan de uiterlijke vorm. Omdat mettertijd enkele orden ook zeer ten gunste van het roomse episcopaat begonnen te handelen, verkregen deze van die zijde ook vele zeer aanzienlijke uiterlijke gunsten. Daaruit ontstonden al gauw `seminaries voor mannen' en 'mannenorden'. Omdat het met al deze orden beter ging dan met die welke zich meer aan hun grondregels hielden, zette dat de kleine orden aan het denken. Zij begonnen daarop eveneens meer ten gunste van Rome te handelen, hetgeen hen dan ook steeds meer voordelen opleverde. Op die manier gingen alle innerlijke waarden van de orde tot in deze tijd verloren en valse grondbeginselen kwamen ervoor in de plaats.
Hoofdstuk 65: Een monnikenklooster. Augustijnen en hun geloofsopvatting - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Aan de ene kant is hier alles wel bedrog en ijdele schijn, maar volgens jullie eigen oude bijbelspreuk: `Voor de reine is alles rein', is in al deze bedrieglijke verschijningen voor ons ook niets bedrieglijks, want juist door deze verschijningen laten de geesten hun hele innerlijk zien en het is voor geen van hen mogelijk om iets anders tevoorschijn te laten komen dan juist alleen maar datgene wat volkomen met zijn innerlijke wezen overeenstemt.
Hoofdstuk 78: Tweede akte van de komedie in de kloosterhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Maar nu ten tweede. Beschouwen jullie jezelf nu als mensen waarin het ware hemelrijk verwekt moet worden, en wel door de heilige bruid des levens, die het woord Gods is, dat leeft en de Kerk des Heren heet.
Hoofdstuk 79: Een blik op de ware weg naar de eigenlijke hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Pas nu ervaren zijzelf het buitengewone van hun voorstelling en daarom hebben ze, om ons de grootsheid van hun hemel te tonen, ook al twee toneelstukken en een zwelgpartij voor ons opgevoerd. Omdat wij ons tot nu toe in zekere zin uit goedmoedigheid niet lieten afschrikken en onze plaats nog steeds handhaven, zinnen deze hemelbewoners nu op echte, heuse wraak. Ook deze manoeuvre moeten wij hen laten uitvoeren; pas dan zullen ze in staat zijn om een woord van mij aan te nemen.
Hoofdstuk 80: Verdere uitleg over de bedrieglijke komedie. Het geestelijke leven wordt op oneindig veel verschillende manieren begeleid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] We zijn de groep monniken nu zo dicht genaderd dat we goed met hen kunnen spreken. Daarom zal ik dan ook .meteen mijn vragen aan het gezelschap herhalen, zodat we uit hun antwoord kunnen opmaken in hoeverre zij tengevolge van ons vorige gesprek tot bezinning zijn gekomen. Jullie vragen: moet zoiets in deze geestelijke wereld ook altijd met woorden worden afgehandeld? Is het geesten van jouw volmaaktheid niet toegestaan om bij zulke bedrieglijke geesten zonder een woord te wisselen op het eerste gezicht te beoordelen hoe het met hun innerlijk gesteld is?
Hoofdstuk 83: Het eeuwige Woord van God als rechterstoel van Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Deze (geest)-monniken lopen nog wel barrevoets rond en dragen nog dezelfde kleding, maar wanneer jullie de innerlijke scholastiek willen zien, dan merk je dat zij zich alleen naar buiten toe nog precies zo gedragen als destijds de echte augustijnen. Als jullie aan de een of ander vragen waarom hij dat doet, dan zul je geen antwoord krijgen, en als jullie al een antwoord krijgen, zal dit als volgt luiden: wij doen dat als standvastige boetelingen omwille van de hemel, omdat het hemelrijk slechts met geweld kan worden ingenomen, want wie het niet met geweld inneemt, zal het niet verkrijgen. Hieruit kunnen jullie echter gemakkelijk opmaken wat de eigenlijke motivatie voor zo'n streng leven is. Ze doen alles omwille van de hemel; ook beminnen ze en vrezen ze de Heer, maar niet om Hemzelf, maar alleen vanwege de hemel en de hel. Zou de Heer hen de hel wegnemen en hun gedroomde werkeloze genot- en gaaphemel veranderen in een werkhemel, dan zouden ze al heel gauw een groot kruis slaan over hun strenge, boetvaardige leven.
Hoofdstuk 65: Een monnikenklooster. Augustijnen en hun geloofsopvatting - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217  ...