10915 resultaten - Pagina 204 van 728
... 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 ...
[10] Onze magie bestaat echter uit drie delen. Het eerste, voornaamste deel is het resultaat van onze vele proeven, experimenten en ervaringen, waardoor wij kennis kregen van en vertrouwd werden met de geheime krachten van de natuur, zodat wij in staat zijn duizend en één dingen en zaken ten uitvoer te brengen die de blinde en onwetende mensheid in stomme verbazing brengen en ons een groot aanzien en ook een groot inkomen bezorgen.Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Het derde deel van onze magie heeft eigenlijk niets om het lijf omdat het alleen maar door bepaalde geheime afspraken tot stand komt. Bij het volk baart het echter vrijwel het meeste opzien, hoewel er niets anders achter steekt dan een bepaalde aangeleerde vaardigheid en behendigheid. - Dat zijn dus de drie delen waaruit onze magie bestaat.
Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Verder zijn wij echter ook geneesheer en kunnen door geheime middelen met het beste geweten van de wereld heel veel ziekten genezen, lastig ongedierte van allerlei aard verdelgen, en alle soorten gevaarlijke dieren op de vlucht jagen of temmen, -en met deze bekwaamheid hebben wij de mensen ook al heel wat goede diensten bewezen. -En hiermee heeft u, grote meester, nu in het kort een overzicht van alles wat wij kunnen. Maar nu vragen wij ook u, of u ons wat meer over uzelf wilt vertellen.'
Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Hieraan is echter eenvoudig te zien, dat door een slecht middel eigenlijk nooit een goed doel bereikt kan worden; want als de ondersteuning slecht en zwak is, hoe kan dan daar een volkomen stevig gebouw op staan?!
Hoofdstuk 39: Het goede doel heiligt niet de slechte middelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Die geesten echter waren vroeger ook mensen op deze aarde, en zij waren van de grootste betekenis voor de hele thans levende mensheid; maar aan gene zijde houden alle aardse verschillen van 'eerst' , 'groot' of 'klein' helemaal op, en de laatste mens van de aarde zal niet minder zijn dan de eerste, vooropgesteld dat hij de wil van God heeft erkend en volgens Zijn voorschrift en orde heeft gehandeld.
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] De wil van God voor alle mensen luidt echter heel in 't kort zo: Erken God en heb Hem boven alles lief, en uw naaste, dat is de mens naast u, als uzelf. Wees waarachtig en getrouw ten opzichte van iedereen, en wat u redelijkerwijs wilt dat men voor u zal doen, doe dat ook voor uw medemens, dan zal er vrede en eenheid onder u heersen en Gods welgevallen zal over uw hoofden stralen als een waar levenslicht!
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Terwijl Ik met al Mijn leerlingen aan het ochtendmaal zat, at en dronk en met de waard het een en ander besprak, luisterden DE WIJZEN reeds bij de deur. Omdat zij echter alleen over meer onbelangrijke, aardse zaken hoorden praten, zeiden zij onder elkaar: 'Kijk, vandaag spreekt hij niet zo wijs als vannacht! Zijn kennis moet erg veelzijdig zijn! Maar nu straalt er niet veel goddelijke wijsheid vanaf! ,
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] En HIJ zei: 'Heer, al zeven jaar! Toen de pijnen nog niet zo hevig waren, verdroeg ik ze echter geduldig; maar nu worden ze ondraaglijk en daarom liet ik mij naar u toebrengen.'
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] Daarvan schrokken de wijzen en zij wilden Mij letterlijk gaan aanbidden. Ik verbood hun dat echter, en Ik en de leerlingen gingen daarop meteen naar Bethanië naar Lazarus, en de wijzen gingen ook nog dezelfde dag op weg naar hun verre land.
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Het behoeft nauwelijks vermeld te worden dat Lazarus zich erg verheugde over Mijn komst. Maar binnen nog geen drie dagen zorgden de arbeiders ervoor dat men tot ver in de omtrek wist dat Ik daar was, en iedere dag kwamen er meer mensen toegestroomd en zij brachten allerlei zieken, die daar allen genezen werden. Dat baarde in de hele omgeving van Jeruzalem echter groot opzien en het kwam ook de Farizeeën ter ore, die daarop meteen gingen beraadslagen hoe zij Mij konden vangen en uit de wereld konden helpen.
Hoofdstuk 41: De spijziging van de vijfduizend (Ev.Joh. 6,1-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar IK wist ervan en zei op de tiende dag van Mijn verblijf in Bethanië tegen Lazarus en de leerlingen: 'We gaan hiervandaan weer naar Galilea; want de Farizeeën spannen tegen Mij samen. Ik wil nu echter geen verder opzien baren, om het ook bij jou gedurende de feestdagen rustig te houden. Ik zal daarom nog vandaag hier weggaan.'
Hoofdstuk 41: De spijziging van de vijfduizend (Ev.Joh. 6,1-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Ik scheepte Mij met de leerlingen, waarvan het aantal nu al opnieuw meer dan zeventig beliep, in op een groot schip en Ik voer dicht bij de stad Tiberias over de zee. (Joh. 6, 1) Toen het volk echter zag dat Ik wegvoer, huurde het meteen ook een aantal schepen en bleef Mij zo onophoudelijk volgen, omdat het de tekenen zag die Ik aan de vele zieken deed. (Joh.6,2) Wij landden, samen met de vele schepen die ons gevolgd waren, ongeveer een uur gaans van de stad Tiberias verwijderd, op een totaalonbewoonde plaats waarachter zich een hoge berg verhief.
Hoofdstuk 41: De spijziging van de vijfduizend (Ev.Joh. 6,1-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Toen sloeg Ik Mijn ogen op en overzag de grote volksmenigte en zag, dat er veel mensen tot Mij gekomen waren. En IK zei tegen Philippus, die gewoonlijk onze rekeningen betaalde en als Griek die jood was geworden vaak nog zwak in zijn geloof was: 'Ja, waar kopen we nu zoveel brood dat zij allemaal wat te eten krijgen!' (Joh. 6,5) Dat zei Ik echter alleen maar om de wat wankelmoedige leerling een beetje op de proef te stellen, want Ik wist toch wel wat Ik zou doen. (Joh .6 ,6)
Hoofdstuk 41: De spijziging van de vijfduizend (Ev.Joh. 6,1-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] Omdat Ik echter wel merkte dat zij vast van plan waren Mij met geweld koning te maken, zei IK zachtjes tegen Johannes: 'Je hoort, wat het volk van plan is; daarom zal Ik nu snel en ongemerkt hoger op deze berg verdwijnen. (Joh. 6, 15) Jullie blijven echter tot het avond wordt hier. Mocht het volk zich verspreiden dan zal Ik weer bij jullie komen; verspreidt het zich echter niet, dan ga je naar beneden naar de zee. Daar zal een goed schip op jullie liggen wachten; vaar daarmee naar Kapérnaum, waar Ik jullie dan wel in zal halen!'
Hoofdstuk 41: De spijziging van de vijfduizend (Ev.Joh. 6,1-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Daarmee, Mijn beste Johannes, komt dit teken overeen, en de gedachte van deze mensen om Mij werelds koning te maken, is afkomstig van hun duistere verdorven wereldse aard, omdat zij een machtig en gevreesd werelds volk wensen te zijn en al hun vermeende vijanden zouden willen neerslaan, wat rechtstreeks in zou gaan tegen de strekking van Mijn leer. En daarom zal Ik nu ook snel verdwijnen. Doen jullie echter wat Ik jullie gezegd heb!'
Hoofdstuk 42: De leerlingen varen over de zee naar Kapérnaum (Ev.Joh. 6, - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)