Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 205 van 263

...  193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218  ...
[9] De monnik zegt: hoor eens, jullie! Zoals ik uit jullie woorden opmaak, lijken jullie vervuld te zijn van ketterse en verwerpelijke ideeën. Want wie alles wat tot de allerhoogste dienst van God behoort, niet zuiver geestelijk maar materieel beschouwt, geeft openlijk te kennen dat hij in woord en daad voor altijd een tot in de diepste hel verdoemde ketter is. Wanneer jullie hetgeen jullie hier hebben gezegd, ernstig menen, zijn wij genoodzaakt jullie voor eeuwig uit deze zuiverste tempel van God in de eeuwige verdoemenis te werpen. Want er staat geschreven: `Een ketters mens zult gij mijden' en verder staat er: `Zo'n ketter moeten jullie uit de gemeente verwijderen en hem, zoals Paulus zegt, aan de duivel overleveren'. Weten jullie dan niet dat degene die afgeeft op de gebruiken van de alleenzaligmakende kerk, de allergrootste zonde tegen de Heilige Geest begaat, een zonde die eeuwig nooit kan worden vergeven? Verklaar je daarom nader op deze heilige plaats, opdat de eeuwige verdoemenis jou niet moge treffen. Want werkelijk, wij, zuivere dienaren van God, hebben liever dat de hele wereld verdoemd wordt dan dat de heiligheid van de hemel ook maar door de kleinste zondaar besmeurd zou worden. Hier houdt alle genade en barmhartigheid op. Wie niet in de ware zin van de kerk zuiver is als de zon aan de hemel, zal ook nooit ofte nimmer in het rijk Gods worden binnengelaten.
Hoofdstuk 67: Heeft Petrus de roomse kerk gesticht? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Nu zeg ik tegen hem: vriend, je hebt het woord van God zeker niet op de meest milde manier opgevat, maar wel op de meest strenge, oordelende manier. Nu zou ik jou echter een vraag willen stellen en je kunt me daarop dan een antwoord geven, alleen moet je mij vooraf verzekeren dat je mij het antwoord niet schuldig blijft. De monnik zegt: als ze niet van zuiver duivelse aard is, wil ik jou wel antwoord geven, maar je weet wel dat men de duivel geen antwoord verschuldigd is. Ik zeg tegen hem: welnu dan, ik zal je een vraag voorleggen. Kun je mij bewijzen dat deze van de duivel komt, dan hoef je niet met jouw antwoord voor de dag te komen, maar kun je dat niet duidelijk bewijzen, dan kom je niet weg van deze plaats vóór je me een antwoord hebt gegeven. Hoed je echter voor iedere leugen, want die zal jou duur te staan komen. Mijn vraag luidt als volgt:
Hoofdstuk 67: Heeft Petrus de roomse kerk gesticht? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Hoe kun je mij aan de hand van de Heilige Schrift bewijzen dat de rooms-katholieke kerk werkelijk door de apostel Petrus is gesticht? Bij mijn weten wordt daarvan in de hedendaagse Heilige Schrift niet het minste gewag gemaakt. Dat Paulus in Rome het evangelie van de Heer heeft onderricht en gepredikt is algemeen bekend, maar dat Petrus in Rome werkelijk het pausdom zou hebben gesticht, daarvan kan ik mij uit de gehele Heilige Schrift geen woord herinneren. Wil je met mij twisten over jouw kerkelijk recht van verdoemenis, dan moet je mij eerst bewijzen dat de kerk van Rome echt door Petrus is gesticht en dat de Heer haar zo'n recht heeft verleend. Kun je dat, en wel vanuit de Heilige Schrift, niet bewijzen, dan zul je aan mij een geduchte tegenstander hebben.
Hoofdstuk 67: Heeft Petrus de roomse kerk gesticht? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] De monnik zegt: dat is alweer een duivelse strikvraag. Wat moet ik daarop voor antwoord geven? Ik zeg je: de ware gehoorzame christen gelooft alles en vraagt niet naar historisch onjuiste data. Maar de denker, die een ketter is, piekert overal over. In de Heilige Schrift zijn toch ook dergelijke tegenstrijdigheden te vinden. Moeten we er daarom geen geloof aan hechten? Als jij soms niet weet hoe de Heilige Geest spreekt, dan zeg ik je dat deze altijd spreekt volgens de innerlijke wijsheid en dat zulke uitspraken een heel andere betekenis hebben, die weliswaar geen duivel begrijpt; wij godgeleerden begrijpen deze echter wel en wij weten wat we geloven. En dus heb ik je ook op deze vraag antwoord gegeven, opdat je daardoor ook des te meer verdoemd mag worden.
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Daarom dient ook hier enkel mijn inzicht in het innerlijk van deze geesten op zich nergens toe. Wel kan ik tengevolge van dit inzicht de geesten zo leiden dat zij zich uitspreken, mij noodgedwongen niet kunnen ontwijken en hun innerlijk dan door hun woord naar buiten moeten keren en aan de openbaarheid prijsgeven.
Hoofdstuk 83: Het eeuwige Woord van God als rechterstoel van Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Welnu, zoals jullie zien, ben ik na de overwinning op jullie hemel weer teruggekomen. Hoe ziet het er nu uit met jullie innerlijke inzicht en de verdeemoediging daarna? Houden jullie jezelf nog voor echte dienaren van de Heer, of meer voor eigenzinnige bedrogen bedriegers van het volk?
Hoofdstuk 83: Het eeuwige Woord van God als rechterstoel van Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Kijk, dat is de belangrijke vraag die jullie nog moeten beantwoorden. Ik geef jullie daar eveneens bedenktijd voor. Kunnen jullie iets naar voren brengen dat hier in het rijk van de naakte waarheid en volledige betrouwbaarheid aanvaard kan worden, dan is dat billijk en goed. Kunnen jullie dat echter niet, dan dragen jullie hetgeen jullie zal oordelen al in je. Geloof me, noch de Heer noch ik zal jullie oordelen, maar het woord dat de Heer heeft gesp roken, zal jullie oordelen, omdat jullie handelwijze, zoals je uit mijn verklaring duidelijk hebt kunnen opmaken, steeds lijnrecht tegen dat woord inging. Vandaar dat het ook op geen enkel punt vóór, maar juist tegen jullie moet zijn.
Hoofdstuk 85: Het woord van de Heer! - De eigenlijke rechter - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Kijk, dat is dan ook alles wat ik te mijnen gunste heb kunnen vinden. Ik denk ook dat veel van mijn biechtelingen door de Heer zijn opgenomen en zich in de hemelse woningen zullen bevinden. Ik was inderdaad een onrechtvaardige rentmeester en heb me bezondigd aan het onrechtvaardige goed van het goddelijke woord. Ik heb ten nadele van de grote Heer des huizes met dit onschatbare goed gewerkt, en omdat ik het in de letterlijke betekenis van het woord in schandelijke mammon heb omgezet, kan het voor mij in hoge mate als onrechtvaardig goed worden beschouwd.
Hoofdstuk 86: Ook in de hel is de Heer puur liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] In plaats van het levende brood, dat het waarachtige levende woord van God is, geven jullie hun gloeiende stenen te verteren opdat zij allen, evenals jullie, vervuld worden van wraak, toorn, woede, oordeel en verdoeming tegenover al degenen die de Vader Zelf heeft willen opvoeden en onderrichten. Ja, jullie maken er geen gewetenszaak van om jullie heers- en gewinzuchtige onderdrukking van het volk te versterken, het woord Gods zoveel mogelijk uit de gemeente te weren en een eventuele bezitter ervan zelfs als ketter te vervloeken en te verdoemen. In plaats van met het woord Gods, voeden jullie het volk met jullie egoïsme en heerszucht, en jullie devies is ieder sprankje beter licht ver van het volk te houden, terwijl Christus de Heer toch uitdrukkelijk heeft gezegd: `Wees volmaakt zoals uw Vader in de hemel volmaakt is!'
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Wat moet ik met jullie beginnen? Jullie hebben altijd Gods woord met voeten getreden omdat het niet deugde voor jullie onverzadigbare heers- en gewinzucht. Wat moet ik met jullie beginnen, jullie, die vermetel genoeg tegenover het volk durfden te beweren: de aarde ligt aan onze voeten en God dragen we in onze handen?! Ik zeg jullie: een nadeliger en tevens treffender getuigenis dan juist dit hadden jullie nooit kunnen bedenken. Waarlijk, jullie hebben waar het maar mogelijk was, de volkeren met hun gezalfde keizers en koningen nog altijd met jullie heers- en gewinzuchtige voeten getrapt en met God in jullie handen dreven jullie handel als met slechte koopwaar. Daardoor was er niets goddelijks in jullie harten, maar in plaats daarvan waren ze steeds vervuld van hetgeen jij, duistere geest, nu in de gapende kloof aan je voeten ziet.
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Luister nu, wat onze monnik zegt: in naam van al mijn medebroeders vraag ik je, wie je ook mag zijn, om ons deze harde beproeving te besparen. Zijn wij volgens de leer van Christus onze Heer waarachtige bedriegers geworden, dan waren wij dat toch niet uit eigen beweging maar omdat we moesten zijn zoals we zijn, en omdat niemand van ons anders mocht spreken en handelen dan hem door de kerk was toegestaan. Waren we wolven, dan moesten we dat zijn; en als je werkelijk een hogere afgezant mocht zijn, zul je ook wel weten hoe het met ons gesteld was en nog is. Wij zijn hier nog precies zo gevangen als op aarde. Daarom, als het jou mogelijk is, maak ons dan vrij, dan zullen wij ook het zuivere woord van Christus aannemen! Maar bedek toch deze verschrikkelijke afgrond hier voor ons.
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[19] Wanneer jullie deze drie geloofsartikelen volkomen in jezelf hebben opgenomen, dan pas wordt jullie de weg naar het eeuwige leven getoond. Van de aarde hebben jullie geen andere werken meegebracht dan bedrieglijke. Deze zijn hier voor jullie allemaal zichtbaar geworden. Ze hebben geen bestaansgrond. Daarom zullen ze ook heel spoedig voor jullie ogen verdwijnen en als een eendagsvlieg vergaan zodra jullie eigen innerlijke nacht jullie zal overvallen. Maar daarom heb ik jullie nu in naam van de Heer een nieuw zaad gegeven. Plant het in jullie hart opdat het een vruchtdragende plant mag worden. Deze vrucht zal voor jullie pas een levende versterking worden. Haar geest zal jullie liefde doen ontvlammen en deze vlam zal voor jullie de nieuwe weg verlichten die naar het eeuwig leven leidt.
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Ik zeg: zo spreek jij als Petrus tegen mij? Weet jij niet dat Christus Zijn apostelen heeft geboden om zachtmoedig te zijn als duiven? En jij bent hier zo lomp als een waakhond! Als jij werkelijk Petrus bent, dan moet je toch weten dat de Heer Zijn apostelen en leerlingen niets zo sterk heeft aanbevolen als de ware ootmoed van hart, de grootste zachtheid van gemoed en de volmaakte liefde tot de naaste. Als nu ik, als veronderstelde duivel, jou daaraan herinner, ben ik daardoor dan niet dichter bij de goddelijke waarheid dan jij? En jij houdt jezelf voor Petrus en verbeeldt je een dagloner van de hemel te zijn! Maar het woord van de Heer in zijn uitwerking is je vreemder dan het middelpunt van de aarde. Daarom roep ik je nog één keer op bij de levende naam van de Heer om mij de volledige waarheid te bekennen en me mee te delen wie je bent.
Hoofdstuk 75: Tocht door de kloosterhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] O mijn lieve vrienden en broeders, dat moet jullie helemaal niet beangstigen, want hier in het rijk van de geesten beleven wij, dienaren van de Heer, vaak heel andere gevechten dan dit, waarvan jullie nog nauwelijks het eerste begin zien. Wacht eerst eens tot deze helden meer naar voren komen voorzien van allerlei wapens; dan zullen jullie pas het reusachtige van deze theaterhelden zien. Jullie zien nu ook onze vroegere kleine Abrahamstafel op dezelfde manier vergroot. Zo zullen jullie ook zien, hoe zich hier spoedig, zonder zich om ons te bekommeren, enkele reusachtige bedienden zullen vertonen en deze tafel gaan dekken met evenredig reusachtige vruchten. Al gauw daarna gaan zulke zelfde reuzengasten aan tafel zitten en jullie zullen meesterstukken van veelvraat zien, doordat jullie dan in de letterlijke zin van het woord en de betekenis waarachtige wereldeters voor je zult zien. Maar stel je voor vandaag tevreden met wat jullie tot nu toe hebben gezien. De volgende keer volgt pas de hoofdkomedie en dus genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 76: Het opblazen van de bedrieglijke hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De eenvoudige man zegt: lieve vriend en broeder, ik zeg je, dat jullie dit duidelijk inzien, is aan jou en jouw broeders ook het beste, want zolang iemand denkt dat hij uit zichzelf iets zou kunnen doen, of dat hij de goddelijke genade en erbarming waardig is, zolang kan hij er ook op rekenen dat de Heer hem zal laten wachten totdat dat dwaze zelfbedrog in hem is verteerd. Wanneer hij echter tot jouw nu verworven innerlijke inzicht komt dat hij niets is en tot niets in staat is, maar dat de Heer alles in allen is, de Eerste en de Laatste, de Alfa en de Omega, dan geeft hij zich pas helemaal vrijwillig aan de Heer over en dan neemt de Heer hem op en leidt hem langs de juiste weg.
Hoofdstuk 91: De verlossingsvoorwaarde. Het overbruggen van de kloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218  ...