15542 resultaten - Pagina 205 van 1037
... 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 ...
[7] Daarom waarschuw Ik jullie daar vroegtijdig voor! Sla daarom geen acht op degenen die rondtrekkend zullen roepen: 'Zie, hier of daar is de gezalfde van God, -dat is de waarheid!' Waarlijk, Ik zeg jullie allen: Die zo praten en schreeuwen, en zelfs wonderen zullen doen in Mijn naam, zijn niets anders dan puur valse profeten! Luister niet naar hen en keer hun de rug toe! En komen ze naar jullie toe, bedreig hen dan, en willen ze niet wijken, bedreig hen dan in Mijn naam, en doe in Mijn naam voor hun ogen een waar teken; maar onthoud je verder zoveel mogelijk van het doen van wonderen, wat wel het oog en het oor van domme mensen bekoort en boeit, maar hun hart op kosten van het wonder meestal tot een gevoelloze steen verhardt! De waarheid moet voor zichzelf spreken en getuigen, en behoeft geen verder teken meer .Hoofdstuk 140: Verhulde waarheden en leugens. Valse profeten en hun wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Daarom zullen we toch hier blijven! Voor al die andere dingen heb ik absoluut geen vrees; wat dat betreft zeg ik zelf tegen iedereen: van nu af aan blijven de opwekkingen voor eens en altijd achterwege! Waarom? Antwoord: God wil het niet meer, omdat de mensen er niet naar leven om zo'n bijzondere genade waard te zijn!
Hoofdstuk 141: Deemoed en broederliefde; Roclus en zijn metgezellen in verlegenheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Kortom, wat bij ons naar waarheid uit puur wetenschappelijke zaken bestaat, moet blijven en al het andere houdt op! En als het ophoudt, zijn wij daarover zeker niemand enige rekenschap verschuldigd, want het instituut is ons eigendom; volgens de wetten van Rome hebben wij het onbetwistbare recht daarmee om te gaan zoals het ons belieft. Als wij iets voor het volk doen, dan doen we dat omdat we het zelf willen daar we bij niemand in dienst zijn, en niemand ons betaalt. Wij zijn zelfstandige mensen en eigen baas, en genieten als Romeinen en onderdanen wettelijke bescherming, evengoed als iedere Romein; bovendien bezitten we nog zoveel schatten en vermogen, dat we onze schatten nog in geen duizend jaar zouden kunnen opmaken, zelfs wanneer we als Croesus zouden leven. Daarom zie ik zelfs in zuiver werelds opzicht niet in, voor wie wij ons zouden moeten schamen! Voor de Heer hebben wij nu verder geen geheimen meer. Hij zou eigenlijk de enige zijn voor wie wij ons zouden moeten schamen; maar met Hem hebben wij alles goedgemaakt. Is Hij ons nu goedgezind omdat Hij vast van te voren weet dat wij Zijn wil tot aan het einde der tijden, zo zuiver als wij deze tot nu toe bewaard hebben, zullen vervullen, dan zal Hij ons niet alleen tot aan het einde aller tijden goedgezind blijven, maar ook eeuwig aan gene zijde.
Hoofdstuk 142: Roclus' voorstellen voor de hervorming van het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] ROCLUS zegt: 'Je slaat de spijker op de kop! Laat ik daarom nu dan ook de Meester aller meesters om raad vragen! Ik ga vlug naar Hem toe en zal Hem onze moeilijkheid voorleggen!"
Hoofdstuk 142: Roclus' voorstellen voor de hervorming van het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Onmiddellijk gaat Roclus nu nog een keer vlug naar Mij toe en legt de zoals bekend wat netelige kwestie heel openlijk aan Mij voor.
Hoofdstuk 143: De Heer geeft Roclus raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het kan wel zijn, en dat is ook zo, dat door mensen die hun leven en aanzien enkel in stand houden door bedrog, de waarheid zeer gehaat en gevreesd wordt, en daarom ook te vuur en te zwaard vervolgd wordt! Maar wat bereiken de vervolgers van alle waarheid met hun boze ageren?! Maar al te gauw komt de waarheid naar boven en liggen haar vijanden beschaamd en door iedereen veracht in het slijk, en het is nauwelijks te verwachten dat ze daaruit zullen opstaan! Wel, jouw zaak is een beetje dom, en is niet zo gemakkelijk in orde te brengen dat je daarbij een ondervraging door het publiek bespaard zou kunnen blijven! Maar er is toch een mogelijkheid om dit met de nodige eer te doorstaan.
Hoofdstuk 143: De Heer geeft Roclus raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En deze door God gezondene heeft jullie weliswaar de macht over zon, maan .en sterren, die jullie je zelf hebben aangemeten, afgenomen, maar jullie in plaats daarvan naar waarheid een veel belangrijker en groter ambt toevertrouwd. En dit belangrijke ambt bestaat daaruit, dat jullie nu in volle ernst en volledig naar waarheid aan de volkeren moeten verkondigen dat nu Gods rijk dichtbij is gekomen, en dat allen die in de naam Jezus zullen geloven, het eeuwige leven zullen hebben!
Hoofdstuk 143: De Heer geeft Roclus raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Stel je voor hoe dwaas het zou zijn van ieder van ons, als wij bijvoorbeeld met een blinde er over zouden willen twisten als hij op een voor hem onbekende weg over een steen zou struikelen, op de grond zou vallen en zichzelf zou verwonden. Ja, als hij kon zien, dan zou men inderdaad kunnen zeggen: 'Vriend, waarom heb je dan twee ogen in je hoofd?' Maar een blinde kan men een dergelijk verwijt niet maken; want hij heeft geen levenslicht, voor hem gaat geen zon op noch onder. En zo waren ook wij geestelijk blind en kon niemand ons ook hulp bieden en op het juiste pad brengen! Ook al zijn wij vaak gevallen op het pad dat we niet zagen, wie kan ons daarvoor ter verantwoording roepen, zodat we beschaamd staan?! Wisten wij dan wat wij nu weten? Van wie hadden we dat moeten vernemen? Maar nu we het weten, zullen we er ook naar handelen, zoals we tot nu toe altijd gehandeld hebben naar hetgeen we wisten.
Hoofdstuk 142: Roclus' voorstellen voor de hervorming van het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Nu heb Ik je dit hopelijk duidelijk genoeg uiteengezet en je zult ook inzien, dat je dan verder niets meer hebt te vrezen! Nu je deze raad en dit inzicht hebt, moet je naar je vrienden en metgezellen gaan en dit ook aan hen vertellen! Of heb je soms nog iets achtergehouden, wat je bedrukt?"
Hoofdstuk 143: De Heer geeft Roclus raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] ROCLUS zegt: 'Voor wie, die U kent zoals ik, o Heer, zou dat niet voldoende zijn?! Ik spreek hier alleen maar mijn heel innige dank uit en ga nu meteen naar mijn metgezellen en zal hun ook dit waarachtigste evangelie overbrengen"
Hoofdstuk 143: De Heer geeft Roclus raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Hierbij maakt hij een buiging en haast zich blij naar zijn metgezellen, bij wie intussen de nieuwsgierigheid over de goede of misschien kwade aard van het antwoord al behoorlijk begon te kwellen.
Hoofdstuk 143: De Heer geeft Roclus raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Als Roclus aan zijn metgezellen meedeelt wat hij van Mij heeft vernomen, zijn deze er zeer verheugd over, en DEGENE DIE AL EERDER SPRAK zegt: 'Kijk vriend, hoe goed het was dat ik je voorstelde om hierover bij de Heer Zelf, nu Hij nog hier is, raad te gaan halen! Nu weten we waar we aan toe zijn, en hoeven we niet te liegen om ons eruit te redden, -maar we komen met de naakte waarheid naar voren en brengen allen die ons ter verantwoording willen roepen met weinig woorden tot zwijgen! O, dat is een grote en heilige raad! Ja, ja, wie door de Heer wordt geholpen, wordt waarachtig geholpen en dus is hij ook voor alle tijden waarachtig geholpen!"
Hoofdstuk 144: Hoe de verhouding van de Essenen tegenover het priesterdom vervolg zal zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Iedereen werd nu, zonder dat daarom gevraagd werd, rustig, waartoe waarschijnlijk ook de op handen zijnde zonsopgang zeer veel bijdroeg; maar hoofdzakelijk omdat allen iets bijzonders verwachtten en daarom met een zekere bange nieuwsgierigheid ingespannen luisterden naar wat er zou gebeuren.
Hoofdstuk 144: Hoe de verhouding van de Essenen tegenover het priesterdom vervolg zal zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Er stak echter een sterke oostenwind op, die het schip met onweerstaanbare kracht precies naar onze oever dreef. Binnen enkele ogenblikken konden de zonen van de oude Marcus met hun scherpe ogen al heel goed zien, dat er Romeinen en een paar Farizeeën aan boord van het schip waren. Ze gingen meteen naar Cyrenius en deelden het hem mee. Toen Cyrenius dit hoorde gaf hij meteen het bevel aan Julius om het schip, dat allengs steeds sneller de oever naderde, scherp in het oog te houden. Toen Julius dit hoorde was hij binnen de kortste keren pijlsnel met vijftig bewapende mannen aan de oever en wachtte het schip op, dat ook niet lang meer op zich liet wachten.
Hoofdstuk 145: Farizeeën klagen de Heer als opruier tegen de staat bij Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Toen degenen die aan boord waren de Romeinen in het oog kregen, staken ze meteen een witte vlag uit ten teken, dat ze geen vijanden waren en dat men hen ongehinderd aan wal zou laten gaan. Maar toen Julius twee hem niet onbekende aarts-Farizeeën onder de Romeinen waarnam, stuurde hij meteen een bode naar Mij en Cyrenius met de vraag, wat hij met degenen die hier aangekomen waren, moest doen. Land of water? De mensen kwamen hem zeer verdacht voor. Het leek wel, alsof ook de Romeinen alleen maar vermomde Farizeeën waren of toch in ieder geval mensen van Herodes.
Hoofdstuk 145: Farizeeën klagen de Heer als opruier tegen de staat bij Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)