Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 206 van 215

...  190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215
[29] Toen echter in twee dagen de schepping van Hemel en aarde verricht was, en de Hemel in het hart van het water tot onderscheid van het licht en de toorn Gods, gemaakt was, verrezen op de derde dag door de schrikt van de vuurstraal, die vanuit het hart van het water opging, en door de dood heendrong, voor de dood onbegrijpelijk, weer allerlei vormen, zoals het voor de tijd van de aangestoken toorn geschied was. Daar echter het water, dat de geest van het siderische leven is, midden in de toorn en ook in de dood stond, vormde zich ook ieder lichaam zodanig, als de geboorte tot leven en beweging was.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] Hierin staat de kern van de Godheid in het midden van zijn Hemel, welke in het water des levens verborgen ligt; begrijpe, wie het ver­staan kan!
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] Ach, dat is des duivels hoogmoed; hij, die uit de Hemel viel en in de hel nederstortte. Ach mens, waarom danst ge met de duivel? Met hem, die uw vijand is. Zijt ge niet bezorgd, dat hij u in de hel zal storten? Hoe kunt ge zo zeker hiervan zijn? Ge hebt toch slechts een smal pad waarop ge danst, en onder dat pad is de hel. Ziet ge niet, hoe hoog en gevaarlijk het daar is? Ge danst tussen Hemel en aarde. O, gij blinde mens hoe spot de duivel met u! Ach, waarom bedroeft gij de Hemel? Meent ge, dat ge niet genoeg zult hebben in deze wereld? O blinde mens, de Hemel en de aarde zijn toch uwer, ja, God zelf. Wat brengt ge mede in deze wereld en wat draagt ge er uit? Een Engelenkleed brengt ge in deze wereld en in uw boze leven hebt ge daarvan een duivelslarf gemaakt. O, gij arme mens, bekeert u. De Hemelse Vader heeft beide armer, uitgestrekt en roept u. Komt gij slechts, Hij wil u in Zijne Liefde omvatten; gij zijt immers Zijn Kind; Hij heeft u lief. Zo Hij uw vijand was, zo zou hij niet Zichzelf zijn. O, neen, zo is het niet. In God is niets dan barmhartige, vriendelijke liefde en klaarheid. O, gij, Hoeder Israëls, waarom slaapt Gij? Waak op uit de slaap der hoererij en bereid uwe lampen. De bruidegom komt; laat uwe bazuinen schallen. O, gij gierigaards en dronkaards, hoe heult ge met de duivel der gierigheid!
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[36] Zo spreekt de Heer. Wilt ge mijn volk niet leiden, mijn volk, dat ik u toevertrouwd heb? Ziet, ik heb u op Mozes' stoel gezet en u mijne kudde toevertrouwd; maar ge weidt slechts de wol en niet mijne schapen, gij bouwt uzelf paleizen, maar Ik zal u pestilentie zenden en mijn herder zal mijne schapen eeuwig wijden. Ach, gij schone wereld, hoe bedroeft ge de Hemel, hoe bereidt ge de elementen smart. Ach boosheid, wanneer zult ge eindigen. Waak op, waak op en breng voort, gij treurende vrouw. Zie, uw bruidegom komt en eist van u de vrucht. Waarom slaapt ge? Zie, Hij klopt. O, zalige Liefde en klaar Licht; blijf toch bij ons, want het wordt avond. Ach, waarheid, o gerechtigheid en gericht, waar zijt ge? De geest is verwonderd, als had hij de wereld nooit tevoren gezien. Ach, wat schrijf ik toch over de boosheid dezer wereld, en de wereld geeft mij daarvoor de dank des duivels. Amen.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[37] De metalen hebben, evenals de gewassen op aarde, een zelfstandigheid en geboorte. Want het metaal of erts heeft, ten tijde van de aansteking des toorns in het rad van de zevende natuurgeest, in het web der liefde gestaan, waar achter de vuurstraal het zachte weldoen geboren werd. Daarin is de heilige Hemel, die zich in deze geboorte, waar de liefde de eerste is, in zulk een heerlijke klaarheid en schone kleuren vertoont, ge­lijk het goud, het zilver en de edelstenen.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[47] Als het nu voor de zevende maal gesmolten wordt, dan is daar nog een fijner vuur voor nodig, want aldaar stijgt het leven op en verheugt zich in de liefde en wil zich uiteindelijk vertonen, zoals het voor de tijd van de toorn in de Hemel gedaan heeft.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] Ziet, dat is de echte, enige God, uit wien gij geschapen zijt en in wien gij leeft. Wanneer gij die diepte en de sterren en de aarde aanschouwt, dan ziet gij uw God, en in diezelfde leeft en zijt gij ook, en diezelfde God regeert u ook, en uit diezelfde God hebt u ook uw zintuigen en zijt gij een schepsel uit Hem en in Hem, anders was u niets. Nu zult gij zeggen, dat ik heidens schrijf. Hoor en zie en merk het onder­scheid op, hoe dat alles is, want ik schrijf niet heidens, maar filosofisch; ik ben ook geen heiden, maar ik heb de diepte en het ware bewustzijn van den enigen groten God, Die alles is.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[7] Nu zegt gij: Hoe moet ik dat verstaan? Er is een Godsrijk en een hellen­ of duivelsrijk, van elkander gescheiden; dat kan toch niet één lichaam zijn? Ook zijn de aarde en de stenen niet God, ook niet de Hemel en de sterren, ook niet de elementen, hoeveel te minder kan een mens dan God zijn, anders zou hij niet door God verstoten kunnen worden? Houd die vraag nog even voor u, ik wil u hier achtereenvolgens over de grondslagen vertellen.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] De zure en bittere hoedanigheid zonder het zoete water worstelen zó zeer met elkander, dat zij de duistere hitte doen geboren worden en in zich doen ontbranden. En dit nu tezamen is de toorn Gods, de bron en oorsprong van het helse vuur, hetgeen te zien is bij Lucifer. Deze verhief zich en stelde zich mèt zijn regimen zó zeer te weer, dat de zoete bron in hem verdroogde, het zoete, waarin het licht ontstoken en de liefde opstijgt. Daarom is hij nu ten eeuwige dage een zure, harde, koude, bittere, vurige en onwelriekende bron; want, toen de zoetheid in hem verdroogde, zo werd hij gelijk een duister jammerdal en als een huis van verderf en ellende. Het licht wordt ontstoken temidden van de hitte, in het zoete bronwater. Dat is het begin des levens, wart de zure en bittere eigenschappen zijn de aanvang en de oorzaak van hitte en licht. Alzo wordt het zoete bronwater een schijnend licht, zoals de heldere, blauwe Hemel. En datzelfde heldere bronwater ontsteekt de zure en bittere eigenschap; en de hitte, die door de zure en bittere eigenschap in het zoete water ontstaat, stijgt uit dat zoete bronwater ook op in de bittere en zure eigenschap, en in deze twee eigenschappen wordt het licht eerste droog en schijnend, daarna beweeglijk en over­winnend. En wanneer dan het licht in het bittere en het zure opstijgt, zo proeven zij beide het zoete en heldere water, en in het zoete water is ook weer het licht, maar slechts licht van een Hemelsblauwe kleur. Dan siddert de bittere eigenschap en verdrijft de hardheid in de zure eigenschap; en het licht schijnt helder in deze eigenschap, veel helderder dan de glans der zon. Hierdoor wordt zij zacht licht, lieflijk en soepel en krijgt leven. Dit nu is de juiste bronwel der liefde. Hoe zou daar niet de liefde en de vreugde zijn, waar temidden van de dood het leven geboren wordt en midden in de duisternis het licht. Ge zegt: hoe geschiedt dat? Ja, wanneer mijn geest in uw hart zou zetelen en in uw hart zou opstijgen, zo zou deze uw lichaam begrijpen; maar op andere wijze kan ik het u niet aantonen; ge kunt het ook niet be­grijpen of verstaan; de Heilige Geest ontsteke uw Geest, opdat dit licht in uwe harten schijne. Dan wordt dit licht in u geboren zoals in God en stijgt op in de zure en bittere eigenschap van uw wezen, in het zoete water, en zegeviert, zoals het in God zegeviert. Wanneer dit plaats vindt, zult ge mijn boek eerst verstaan en eerder niet. Wanneer het licht in de bittere hoedanigheid ontstaat, d.w.z.: wanneer het bittere en droge het zoete bronwater des levens opvangt en daarvan drinkt, zo woedt de bittere Geest levend in de zure, wrange geest en deze is nu gelijk een zwangere geest, die zwanger is van leven en voortdurend leven voort moet brengen.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Hoewel het onmogelijk is hierover voldoende duidelijk te schrijven met menselijke handen, zo ziet de verlichte geest des mensen het toch voor zich; want deze geest is evenzo geschapen als het licht in de goddelijke kracht en hij is te vergelijken met de hoedanigheden, die in God aan­wezig zijn. Dit slechts is te bejammeren ten opzichte van de mensen: hunne eigenschappen zijn bedorven en niet levend genoeg, waardoor hun geest of streven, werken, opstijgen en ontsteken in deze wereld niet tot volkomenheid kan geraken. Daartegenover staat, dat het wederom verheugend is, dat de menselijke geest in zijn nooddruft door den Heiligen Geest wordt ontstoken en verlicht, zoals de zon de koude in boom of kruid aanraakt en omzet in warmte, waardoor wederom hitte wordt voortgebracht.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Merk op: De zeven geesten betrekken in hun gebied of ruimte de Hemel en deze wereld, en de ruimte en diepte buiten en boven de Hemel, boven de wereld, onder de wereld en in de wereld, ja, de ganse Vader, Die noch begin nóch einde heeft. Zij omvatten ook alle schepselen in de Hemel en in deze wereld en deze allen zijn door en uit deze geesten ge­schapen en leven in hen als in hun eigendom. En hun leven en hun inzicht wordt op zulk een wijze in hen geboren, zoals het Goddelijke Wezen geboren wordt, en ook in dezelfde kracht. Uit ditzelfde lichaam der zeven Geesten Gods zijn alle dingen gemaakt en daaruit komen voort alle Engelen, alle duivelen, de Hemel, de aarde, de sterren, de elementen, de mensen, de dieren, de vogels, de vissen, alle wormen, het hout en de bomen, daarnevens de stenen, het kruid, het gras en alles, wat bestaat.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] De hele schepping, welke de Hemel aller Hemelen is, zowel deze wereld, die zich bevindt in het lichaam van het heelal, alsook de plaats van de aarde en alle schepselen, en alles waarover gij peinst en denkt, dat alles is God de Vader, die geen begin noch einde heeft; en wat gij ook moogt waarnemen of waarover gij moogt denken, ook in het kleinste kringetje, dat gij moogt uitzoeken, daarin is de ganse openbaring van God, vol­komen, onophoudelijk en onweerstandelijk.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] Hier wil ik de lezer vermanen, dat hij de goddelijke geboorte juist be­schouwt. Ge moogt niet denken, dat de ene geest naast de andere bestaat, zoals ge de sterren aan de Hemel naast elkander ziet staan, neen, ze zijn alle zeven met elkander verweven, als één geest, zoals ge dat waar kunt nemen bij een mens. Hij heeft menigerlei gedachten vanwege de werking van de zeven geesten Gods, die in het menselijk lichaam wonen, maar ge moet toegeven, zo ge niet dwaas wilt zijn, dat ieder lichaamsdeel ook de kracht bezit van andere delen van het lichaam. Naar gelang van de eigenschap, die in een bepaald geval de boventoon heeft, naar gelang daarvan beheersen ook de gedachten het gemoed. Wekt ge in uw wezen de geest des vuurs, zo ontspringt in u bitterheid en toorn; want zodra het vuur ontstoken wordt, hetgeen in de hardheid en de boosheid geschiedt, zo welt de boosheid op in de bliksem. Want wanneer ge u tegen iets verzet, hetzij tegen liefde of tegen toorn, of tegen wat ook, dan ontsteekt ge die hoedanigheid, die daarmee parallel loopt en dat brandt in uw gehele geest in; maar de oergeest wordt ontstoken in de bliksem. Want wanneer ge iets aanschouwt, dat tegen u gekeerd is en wat ge niet goedkeurt, zo tekent uw hart protest aan. Het is, alsof ge een steen zoudt nemen en daarmee op een hoefijzer zoudt slaan, zodat er een vonk zou uitspatten. Allereerst smeult het; wanneer ge echter nog meer in op­stand komt, zo is het, alsof ge het vuur aanblaast, zodat de vlam eruit slaat. Dan is het tijd om te blussen, of wanneer het vuur te groot is ge­worden, zo brandt het door en verteert alles en doet schade aan de naaste.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[24] Mij echter wordt de poort van het gemoed geopend, opdat ik het zien en kennen kan, anders zou het mij ook verborgen blijven tot aan deze dag. Dit is ook van voor de grondlegging der wereld aan alle mensen ver­borgen geweest, maar ik laat aan God het bestuur over. In God triom­feren alle geesten als één geest; en de ene geest verzacht en bemint steeds de anderen, en is niets dan louter vreugde en gelukzaligheid. Hunne geboorte evenwel, welke in het verborgene plaats heeft, moet alzo zijn, want het leven en het verstand en de alwetendheid worden alzo geboren, en het is een eeuwige geboorte, die nooit verandert. Ge moet niet denken, dat in de Hemel ook maar één lichaam, of één onderdeel is, dat men voor alle anderen met de naam van God zou kunnen benoemen, neen, de ganse goddelijke kracht, die zelf de Hemel en aller Hemelen Hemel is, wordt alzo geboren en dit is God de Vader, uit Wie alle heilige Engelen zijn geboren en zij allen leven uit deze goddelijke kracht; ook wordt de geest aller Engelen immer en eeuwig uit deze kracht geboren, alsook de geest aller mensen. Want deze wereld behoort tot het lichaam van God den Vader, als de Hemel daartoe behoort; maar de geesten zijn in de onbegrensdheid van deze wereld door koning Lucifer ontstoken geworden, zodat alles in deze wereld is alsof het half versmacht is en dood; daarom zijn wij arme mensen zo verblind en leven te midden van het grootste gevaar.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Ge moet daarom nog niet denken dat het Hemelse licht in deze wereld in de oerbronnen Gods geheel gedoofd is. Neen, er is slechts een duister­nis, welke wij met onze verdorven ogen niet doorschouwen kunnen; zo God echter deze duisternis doet wijken, die zweeft boven het licht, en uwe ogen worden geopend, zo ziet ge op de plaats, waar ge zijt, en waar ge zit of ligt, Gods schone aangezicht en de gehele Hemelse poort. Ge durft uw ogen niet naar de Hemel opheffen, want er staat ge­schreven: het “Woord” is nabij u; namelijk op uw lip en in uw hart. 5 Mozes 30 :, Romeinen 10 : 8. Zo nabij is God u, dat de geboorte der heilige Drievuldigheid ook in uw hart plaats heeft; God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest worden allen in uw hart geboren. Wanneer ik hier nu schrijf over het centrum of het midden, en dat de oerbron der Goddelijke geboorte in het midden plaats vindt, zo betekent dat niet, dat er in de Hemel een bijzondere plaats is of een bijzonder lichaam waaruit het vuur van het goddelijk leven ontspringt en van waaruit de zeven geesten Gods uitgaan in de volheid van den Vader, maar ik spreek op menselijke wijze over deze dingen ter wille van het onverstand van de lezer, over de wijze, waarop de Engelen zijn gevormd en zoals in God alles bestaat. Ge kunt geen plaats, noch in de Hemel, noch op de aarde noemen, waar de goddelijke geboorte niet alzo geschiedt, noch in enige Engel of heilige mens, noch daarbuiten. Waar een oerbron of oergeest in de goddelijke kracht aangeroerd wordt, waar ook, behalve in de duivelen en in alle goddeloze verdoemde mensen, zo is de goddelijke ge­boortebron aanwezig en daar zijn tegelijkertijd alle zeven Oergeesten Gods aanwezig en het is, alsof ge een ruimtelijke cirkel zou sluiten en als het ware de gehele goddelijkheid binnen dien cirkel. Zo ook wordt de goddelijkheid in een schepsel geboren; de volheid des Vaders is tot aan alle einden der wereld en in alle dingen. Op deze wijze kan men God noemen: een almachtige, alwetende, alziende, alhorende, alriekende, al­proevende, alvoelende God, die alom tegenwoordig is en hart en nieren proeft van Zijn schepselen.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215