Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 206 van 1112

...  194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219  ...
[6] Maar alles wat bij zo'n gelegenheid stoffelijk vernietigd werd -uitgezonderd de mensen -, verenigt zich na de vernietiging in de nog voortdurende angst ook als zielestof, en omhult zich desnoods. Als zo'n losse kluwen met zielen dan ongeveer een eeuw lang rondgezweefd heeft, hebben de oorspronkelijk ongelijksoortige ziele-elementen elkaar meer aangetrokken en beginnen zich langzaam maar zeker te verenigen en vormen dan één of ook wel meer vrij krachtige, natuurmensenzielen.* (*Lorber gebruikte soms nieuwe uitdrukkingen, zoals 'Naturmenschenseele', of 'Naturtierseele', die door ons letterlijk werden vertaald. 'Natuurmensenziel' is een ziel die na het doorlopen van talloze ontwikkelingsstadia binnen de natuurrijken (mineraal, plant, dier) voor het eerst in een mensenvorm verschijnt. Zo'n ziel heeft nog geen voorbestaan als mens gekend, noch op aarde, noch op een andere planeet.)
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Ook is het niet zo, dat uit kluwens waarin geen dier aanwezig is, zich toch natuurmensenzielen zullen ontwikkelen; er kunnen ook natuur dierenzielen of zelfs alleen meer edele plantenzielen ontstaan, welke laatste gewoonlijk uit verrottingsdampen of uit allerlei zogenaamde vulkanische dampen en rookmassa' s ontstaan.
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Kortom, als bij dampen aangetoond kan worden dat zij uit het vergaan van grof dierlijk of grof plantenmateriaal voortkomen of slechts afkomstig zijn van minerale gistingsprocessen, dan ontwikkelen zich daar alleen allerlei plantenzielen. De grofste delen verenigen zich daarbij door de wortels, de wat edeler delen door de bladeren en de edelste delen tijdens de bestuiving van de bloem met een uit een kiem uitbrekende en werkzaam wordende plantenziel, en zorgen zo voor de zegenrijke verveelvoudiging van de zaadkorrels en hun kiemen.
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Zulke grovere specifica van plantenzielen blijven in de materie achter, zoals in de stam en in de houtvezelstof, de wat edeler deeltjes komen in het zachtere lover, de nog edeler deeltjes vormen zelf de vrucht en wat daar voor en na komt, en de meest edele deeltjes verenigen zich dan al tot een op zichzelf staand intelligent kiemleven, dat dan reeds in staat is óf zichzelf opnieuw tot een soortgelijk leven te wekken om de oude activiteit van voren af aan te beginnen óf door als voedsel door dier of mens gebruikt te worden meteen in de dier of zelfs mensenziel over te gaan.
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Het water, dat het hoofdelement voor planten, dieren en mensen is, moet het meest van deze zuurstof bevatten en dat geldt met name voor de grote oceaan. De dieren in het water zouden helemaal niet kunnen leven als het water niet steeds rijkelijk van deze stof voorzien was.
Hoofdstuk 118: Het wezen van de zuurstof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Deze stof is oorspronkelijk de eigenlijke zielesubstantie en komt overeen met de gedachten, voordat die nog tot een idee samengevoegd worden. Maar wanneer je deze geestelijke levensstof in voldoende hoeveelheid ergens bijeen zult vinden, dan zal zich daar ook al gauw de een of andere vorm vertonen hetzij een levende, die zacht en beweeglijk is, of een verstarde vorm, zoals een steen of een stuk dood hout. Kijk nu speciaal langs de oever, dan zullen jullie hier en daar bijzondere plotseling oplichtende lichtpuntjes ontdekken die ontstaan door het opeenhopen van de levensstof.
Hoofdstuk 118: Het wezen van de zuurstof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daaraan kunnen jullie nu zien hoe onze vuurslangen zich op een aantal plaatsen bij .honderden en duizenden klompvormig samenballen. Zo'n schijnbaar toevallig gevormde klomp geeft gedurende enige tijd een fel licht. Deze grotere lichtproductie vindt plaats op het moment waarop een aantal van deze levensvuurslangen samengaan; door dit samengaan is dan reeds een idee in de een of andere vorm ontstaan.
Hoofdstuk 118: Het wezen van de zuurstof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Daarom eet de mens dan ook meestal alleen de vrucht van de planten waardoor de plantenkiem zielen zich rechtstreeks met zijn ziel kunnen verenigen. De wat grovere delen van de kern en de vrucht kunnen zich echter alleen met het bloed en het lichaam en met het kraakbeen en het beendergestel verenigen. Uiteindelijk moet dit zich allemaal, omdat het nog te onzuiver is, na het sterven soms nog meerdere malen opnieuw door het rijk van de plantenwereld gaan om zich te zuiveren, tot het uitrijpt tot kiemgeest en volledig rijp wordt voor de opname in een nieuwe dier of zelfs mensenziel. -Nu weten jullie zo terloops ook, hoe deze kluwens ontstaan en welke ontwikkeling zij doormaken en wat hun einddoel is, en nu kunnen jullie dus weer verder gaan met je beschouwingen en zien of er niet weer een verschijnsel voor jullie zal opdoemen!
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Als de vorm eenmaal gereed is, komt er rusten het bijzondere lichten houdt op, maar dan vormt zich daaruit reeds een schepsel. Het wordt zichtbaar in de vorm van een kristal, of in die van een zaadkorrel of een ei, of zelfs reeds in de vorm van een compleet waterdiertje of tenminste van een watermos plantje, om welke reden jullie dan ook heel vaak de vlakkere en ondiepe oevergebieden het rijkst begroeid zullen zien met allerlei waterplanten. En waar veel van die begroeide plaatsen voorkomen, zal ook geen gebrek zijn aan allerlei grotere en kleinere waterdieren.
Hoofdstuk 118: Het wezen van de zuurstof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] RAPHAËL komt nu naar voren en zegt: "God is in Zich Zelf eeuwig en oneindig. De oneindige ruimte is alleen van Hem vervuld. Hij, die van eeuwigheid de hoogste, zuiverste en grootste gedachte en de eeuwige, meest volmaakte idee in en uit Zich Zelf is, kan ook slechts zonder onderbreking gedachten vormen in Zijn gehele oneindigheid, en deze is vol van Zijn gedachten. Wij echter (de 'oerengelen'), die al gerijpt zijn sinds naar menselijke begrippen onvoorstelbaar lange tijden en nu zelfstandige levensideeën vollicht, wijsheid, kennis en wilskracht zijn, hebben nog een oneindige hoeveelheid dienende geesten onder ons, die in zekere zin onze armen zijn, en die onze wil kennen en ook meteen uitvoeren.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Wij brengen de uit God komende levensgedachten, die zich aan jullie voordoen als vurige, lange tongen, bij elkaar en volgens Gods orde in ons scheppen wij voortdurend vormen en wezens; en als iemand zou vragen waar God of wij, als Zijn zeg maar eeuwige dienaren, boodschappers en knechten het materiaal voor het vormen van de wezens vandaan hebben gehaald, -dan hebben jullie het hier nu voor je! Deze op slangen lijkende, vurige lange tongen zijn de geestelijke bouwstenen, waaruit alles is gemaakt wat de gehele oneindigheid ook maar ooit aan reëel stoffelijks bevat.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Kijk, ik gebood mijn dienstbare geesten nu in de naam van de Allerhoogste om een hoeveelheid van de noodzakelijke stof hierheen te brengen! En zie, reeds hebben wij een lichtende klomp van onze vurige langtongen voor ons, die nog geen andere vorm heeft dan die van een ronde vuurbal! Kijk maar eens hoe de vurige tongen zich tegen elkaar aandringen en aandrukken alsof elk het midden wil bereiken! Langzaam maar zeker komen zij schijnbaar tot rust; dat is echter geen rust, maar de steeds grotere druk vormt een belemmering om nog verder naar het middelpunt te komen.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Omdat de kerngedachten tevens de meeste voedingstof bezitten, dringen de legere, arme en nog hongerige gedachten zich tegen de rijke aan om van hun overvloed iets te krijgen voor het stillen van hun honger. En daarom doet zich het verschijnsel aan jullie voor, dat de buitenste vurige langtongen steeds dichter bij het centrum trachten te komen en dan eindelijk meer en meer tot rust schijnen te komen, hoewel hun streven er nog altijd op gericht is het centrum zo dicht mogelijk te naderen teneinde daarvan des te meer voedingsstof in zich op te nemen.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Jullie zien hier dus een klomp die voor het grootste deel nog erg hongerig is en nu alleen maar uitziet naar voldoende voedsel voor zichzelf. Hij lijkt op een kogelpoliep uit de zee, die met zijn ontelbare zuigmondjes voortdurend het voedsel dat hem bevalt uit het zeeslijk zuigt, tot hij door oververzadiging tenslotte uitwassen begint te krijgen waarmee hij dan verder om zich heen kan grijpen en zich zo nu en dan ook reeds van zijn plaats kan verwijderen. Deze vreetarmen maken dat hij ook een meer eigen en bepaalde vorm krijgt en al heel veel verschillen vertoont met zijn oorspronkelijke kogelvorm.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Maar dan wordt de centrale stof steeds meer doorvoed en deze vormt het eiwit om zich heen. Na enige tijd van voeden wordt uit het eiwit het meest grove afgescheiden, dat zich echter toch niet van het ei losmaakt, maar een stevig omhulsel om het ei vormt en het beschermt tegen platdrukken bij het leggen van het ei. Kijk dan eens naar een gelegd ei; hoeveel verschilt het reeds van het beginnende ei-embryo in het moederlijf! .
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219  ...