Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 207 van 278

...  195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220  ...
[1] Dat deze twaalfduizend bijzondere boden uit de hemelen de dieren evenals hun voer zonder moeite bijeenbrachten is vanzelfsprekend.
Hoofdstuk 345: Verklaring over het verzamelen en verzorgen van de voor de ark bestemde dieren door de engelen. Over het buitengewone toelaten van grote catastrofen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Draag ook geen zorg voor het schoonmaken van de hokken; want die zullen schoongemaakt worden zonder jouw inspanning!
Hoofdstuk 347: De boden komen met hun kudden bij Noach aan. De aanwijzingen van de engelen voor het onderbrengen van de dieren. De laatste termijn voor de opname van bescherming zoekende mensen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Zie, Satan stelt zich al sinds ondenkbare tijden hoogmoedig op tegen de Heer! Wat heeft hij daar echter mee gewonnen?! Want alles wat hij wil, doet de Heer nooit! En zo blijft Satan steeds de verslagen slaaf van zijn eigen koppigheid, die een vrucht van zijn dwaasheid is; maar de Heer blijft eeuwig de Heer en doet wat Hij wil zonder Zich daarbij aan het geschreeuw van de wereldse narren te storen!
Hoofdstuk 349: Noachs vermanende woorden aan de morrende Mahal. De bouw van de kleine ark voor Mahal en de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Ik heb hem gezegend door de bouw, maar die zegen alleen zal vruchteloos zijn zonder de zegen van de Heer! Ga daarom naar de Heer, geef Hem de eer en vraag Hem deze ark te zegenen voor jouw veiligheid!'
Hoofdstuk 350: Noach draagt de kleine ark aan Mahal over. Mahals koppige eis aan de Heer. De drie kinderen van Mahal werden door het vuur van Gods toorn weggenomen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Wil Hij deze ark voor mij zegenen, dan zal Hij dat doen zonder mijn verzoek, zoals Hij jou heeft opgedragen de ark te bouwen zonder jouw verzoek; maar wil Hij dat niet, dan zal ik geen gebruik maken van de ark, maar zal met de mijnen moedig het bittere lot van miljoenen delen en zal er bovendien nog getuige van zijn hoe de slechte mensen voor hun misdadigheid zullen boeten! Amen.'
Hoofdstuk 350: Noach draagt de kleine ark aan Mahal over. Mahals koppige eis aan de Heer. De drie kinderen van Mahal werden door het vuur van Gods toorn weggenomen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Zolang ik bij U in de hemel van Noach was, had ik ook geen pijn, en ik kon rechtvaardig zijn voor Uw aangezicht, o Heer, op ieder tijdstip en ik kon U altijd loven, roemen en prijzen; maar omdat U mij naar de hel liet gaan, werd ik vervuld van innerlijke woede en pijn, en ik moest in een strijd tegen U geraken! Nu ben ik echter weer zonder pijn; daarom kan ik U nu ook weer roemen, loven en prijzen!
Hoofdstuk 351: Mahals vlucht naar een hoge rots en naar Adams grot. Mahals zelfgesprek. Het genadige woord van de Heer tot Mahal. Het aanbreken van de duisternis en Mahals ronddwalen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Maar de mensen van de laagte vrezen niet! Zij verlichten hun steden met fakkels en grote olielampen en zijn daarbij vrolijk; zij vrijen nog en laten zich vrijen en houden feestmalen, spel en dans, terwijl Ik, hun Schepper, om hen treur en hen niet kan helpen zonder hen in hun geest voor eeuwig te vernietigen!
Hoofdstuk 352: De troostende woorden van de Heer tegen Noach en Zijn diepe droefenis over de mensen. De laatste pogingen van de Heer om de mensen van de laagte te redden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Zie, zie, hoe treurig ziet het er nu uit op deze oude aarde! De technische kundigheid van de mensen heeft zonder dat ze het wisten en wilden de slechte gevangen oergeesten van deze aarde voortijdig vrijgemaakt, waardoor zonder gericht alle hemelen in gevaar zouden komen. Daardoor is nu de ruimte van de aarde tot aan de maan met zulke geesten gevuld. En zou niet door een plaatselijk gloeien van de wolken, waarin de vrijgekomen boze geesten nu woeden en tieren, een lichtschijn op de aardbodem vallen, dan zou hier een zodanige nacht zijn dat alle leven zou moeten verstikken; want het zonlicht kan niet meer door zulke wolkenmassa's en dampen doordringen!
Hoofdstuk 352: De troostende woorden van de Heer tegen Noach en Zijn diepe droefenis over de mensen. De laatste pogingen van de Heer om de mensen van de laagte te redden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] De Heer echter hief Noach op van de aarde en sprak wederom tot hem: 'Noach, je denkt nu hoe het kan dat Ik je eerder eenmaal heb bevolen zonder onderscheid van alle dieren van ieder soort slechts één paar bij je in de ark te nemen, maar nu van de reine dieren zeven paren van iedere soort en ook van de vogels in de lucht zonder enig onderscheid; maar bij de onreine dieren moet het bij één paar blijven!
Hoofdstuk 353: Noach en de zijnen gaan de ark in; de Heer geeft aanwijzingen en verklaringen. De Heer sluit de ark. Het begin van de ramp. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Het water op aarde steeg echter zo snel dat het op de zevende dag na Mahals verlossing de ark al ophief en hem begon te dragen. Toen leidde Mahal de ark zodat deze niet wankelde door de beweging van de golven, maar zo rustig voortdreef als een zwaan op de kalme spiegel van een meer zonder golven.
Hoofdstuk 357: De engel Mahal als beschermgeest van de ark. Het stijgen van de vloed. Midden-Azië als het sterkst getroffen door de vloed. Het Aralmeer en de Kaspische Zee als overblijfselen van de zondvloed en als graf van de megastad Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Men zou hier weliswaar tegenin kunnen brengen: 'Goed, als de vloed van Noach alleen maar een plaatselijk hoogwater over een uitgestrekt gebied was, hoe kon het dan op natuurlijke wijze zo'n huiveringwekkende hoogte bereiken zonder tevoren naar alle kanten in honderd mijlen brede stromen weg te vloeien?'
Hoofdstuk 359: Meer over de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[31] Rondom Graz heen zullen jullie zonder veel moeite niet zo heel diep in de grond centenaars zware rolstenen vinden, de meesten van een zeer harde samenstelling. Onder Wildon zijn zulke stenen in de Mur nog gemakkelijker te vinden, alleen hier en daar, maar wel tamelijk diep, bevinden zich nog zwaardere rolstenen van kalksteen. Ver onder Radkersburg waar de Mur in de Drau uitmondt, zul je meer zand dan rolstenen vinden, en wel omdat de Mur daar al een zeer brede bedding had en geen grote druk meer kon uitoefenen omdat het verval te gering was.
Hoofdstuk 366: AANHANGSEL. Hoe de aarde er uitzag vóór Noach. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Neem bijvoorbeeld een vrucht. Wat is daarin eigenlijk het meest innerlijke? Niets anders dan de geestelijke kracht in de kiem. Wat is dan de vrucht zelf, die er met al haar bestanddelen voor de bescherming en het behoud van de binnenste kiem is? Ze is in wezen weer niets anders dan het door de kracht van de kiem doordrongen uiterlijke orgaan, dat in al zijn delen weldadig inwerkt op de aanwezige kiem.
Hoofdstuk 1: De geestelijke zon - een genadevonk van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Dat de uiterlijke vrucht een door de geestelijke kracht van de kiem bepaald orgaan is, blijkt ook al hieruit dat niet enkel de vrucht maar de hele boom of de hele plant uit de geestelijke kiem tevoorschijn komt.
Hoofdstuk 1: De geestelijke zon - een genadevonk van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Kijk, zo is het ook gesteld met alles wat we tot nu toe in de natuurlijke zon hebben gezien. Het zijn ruwe brokken materie, die in deze toestand zonder samenhang of verband verschenen. Wanneer iemand de bewoners van de zon en al hun werken afzonderlijk beschouwt, kan hij daarin geen samenhang en geen onderlinge relatie ontdekken. Pas in het geestelijke worden deze nog helemaal ruwe brokken meer en meer geordend. Uit die ordening kan dan worden opgemaakt, voor welke hogere bestemming zij dientengevolge bestaan, daar het innerlijk van allen verwijst naar een en hetzelfde wezen, waarin hun uiteindelijke en volledige ordening pas tot een compleet geheel kan worden.
Hoofdstuk 2: De hele natuur, een evangelie van Gods ordening - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220  ...