Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 207 van 1112

...  195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220  ...
[15] Is eenmaal de vorm en het organisme bijna gereed, dan wordt tijdens de verdere ontwikkeling ook de oorspronkelijke hoofd- en verbindingsgedachte steeds meer versterkt, ondersteund en gevoed en deze begint weldra met zijn overvloed aan leven het organisme te vullen en daaraan leiding te geven, en het wezen wordt zichtbaar levend en ontwikkelt zich dan pas volledig.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Zodra het helemaal gevormd is, neemt de in het gehele organisme overgegane levensgedachte, die eigenlijk de ziel is, weliswaar, dat hij zich nog in een kerker bevindt. Daarop begint hij zich krachtiger te bewegen, doorbreekt zijn kerker en stapt heel mat en vol vrees de grote wereld binnen, omdat hij zich nog niet voldoende sterk voelt. Hij begint nu direkt voedsel uit de buitenwereld tot zich te nemen en daardoor ook meteen weer verder te groeien en dat gaat zo lang door, tot hij zelf voelt dat hij in evenwicht is met de natuurlijke wereld rondom.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Ja, maar waarom tracht alles dan in het midden te komen? Kijk, als ik hier verscheidene even grote, uit materie gemaakte kogels heb om mee te gooien, dan zal de zwaarste ook met de meeste snelheid en over de grootste afstand geworpen kunnen worden. Ook zal zij, bij een gelijke afstand en een precies gelijktijdige worp, zeker het eerst het gestelde doel bereiken! Zo gaat het ook met de oneindig vele van God uitgaande, reële gedachten. Daaronder bevinden zich in zekere zin heel zware die reeds een echt idee benaderen, minder zware, maar toch altijd als gedachte heel degelijke; dan zijn er lichtere gedachten, die nog minder rijp en weinig gevoed zijn, ook heel lichte gedachten die maar nauwelijks vorm gekregen hebben, en tenslotte uiterst lichte gedachten. Dat zijn die, die lijken op de eerste kiemen of liever de eerste knoppen van een boom. Zij zijn op zichzelf weliswaar reeds iets, maar hebben nog niet die goddelijke wasdom bereikt waardoor men zonder meer zou kunnen zeggen: 'Deze of die vorm zullen zij krijgen!'
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Vervolgens gaat de hen op het ei zitten en verwarmt het gedurende enige tijd. Wat een veranderingen treden er dan in het ei op! In het eigeel ontstaat beweging en ordening, de juiste gedachten (vurige langtongen) vinden elkaar en verbinden zich en lokken degenen die het meest aan hen verwant zijn naar zich toe. Die verbinden zich weer ten dele met de eerste en nog meer met elkaar en lokken meteen weer de hun meest verwante buitenste, dat wil zeggen lichtere, naar zich toe. In korte tijd zullen jullie reeds het hart, de kop, de ogen., de ingewanden, poten, vleugels en de donsveertjes van het komende kuiken ontdekken. Als het wezen eenmaal zo ver gegroeid is, trekken de geordende delen het hun gelijksoortige uit de voorhanden stof steeds meer naar zich toe en krijgen zienderogen steeds meer vorm.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Bij alle dieren is de paringsdaad slechts een prikkel voor dat wat reeds aanwezig is in het lichaam van het vrouwtje; want klompjes planten en dierenzielen verzamelen zich steeds in bepaalde aantallen en ordes op de daarvoor bestemde plaats in het moederlijf. Als zij eenmaal daar zijn dan activeren zij eerst de moeder, die vervolgens het mannetje prikkelt, wat daarop reageert door het vrouwtje te bevruchten, -maar niet door nieuw zaad in de moeder te brengen, maar door het reeds in de moeder aanwezige levensklompje daadwerkelijk tot leven te wekken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Daarvoor zorgt het zaad van het mannetje, dat uit levensgeesten bestaat die vrijer en ongebondener zijn. Deze brengen de gebonden levensgeesten in het levensklompje van de moeder in grote opwinding en dwingt ze zo tot actie. Zonder die dwang zouden zij in hun zoete traagheid blijven liggen en nooit gezamenlijk tot vorming en innerlijke organisatie van een wezen komen. De zaadgeesten van het mannetje plagen en prikkelen de levensgeesten in het vrouwtje onophoudelijk en laten hen niet met rust, terwijl de levensgeesten in de moeder zich daar voortdurend tegen verzetten, ja zelfs, als zij erg sterk zijn, de zaadgeesten van het mannetje tot zwijgen brengen, - wat dan in de boerentaal het 'vermorsen' heet, wat vooral bij het rundvee vaak gebeurt, maar ook bij andere dieren en zelfs bij de mens zeer vaak voorkomt. Want de levensgeesten in het levensklompje van de moeder zijn te veel op hun rust gesteld om zich gewillig te schikken in de een of andere langdurige, ordelijke bezigheid. Maar zijn zij eenmaal behoorlijk geprikkeld, dan worden er vorderingen gemaakt
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk, daar hebben we juist zo'n levensklompje van een moeder duidelijk zichtbaar voor ons! Zie eens hoe het tijdens mijn uitleg aan jullie al helemaal tot rust is gekomen! Als ik het nu zo zou laten, zou het door zijn streven naar rust steeds meer ineenschrompelen, omdat zijn delen steeds meer naar het centrum zouden trekken, dat helemaal zouden leegzuigen en tenslotte samen daarmee zouden moeten verschrompelen. Want zulke levensgeesten zijn in zekere zin net zo schuwen angstig als kleine kinderen en nemen als zij zich eenmaal, zoals je hier ziet, verpopt hebben, van buiten af geen voedsel meer tot zich, maar zuigen steeds maar door aan hun moedercentrum, en zijn daarom gedoemd tot een klompje ter grootte van een stip ineen te schrompelen. Maar nu zullen wij krachtige en dus manlijke, altijd beweeglijke oerlevensgeesten hierheen halen en deze vrouwelijk trage klomp constant door hen laten bestrijken, en dan zullen jullie zien welke uitwerking dat in deze vrouwelijke klomp teweeg zal brengen.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] De ziel ziet en herkent nu, geheel in het vlees opgesloten, voorlopig alleen maar dat wat haar door de lichamelijke zintuigen wordt aangeboden. Van iets anders heeft zij helemaal geen weet, omdat zij door de eigen vleesmassa dermate verduisterd is en moet zijn, dat zij meestal volkomen onkundig is van het feit dat zijzelf ook buiten het vlees bestaat. Zij voelt zich gedurende lange tijd helemaal één met het vlees en er behoort veel toe om een ziel in het vlees zo ver te brengen dat zij zich als iets zelfstandigs begint te voelen en te beschouwen, -wat echter heel noodzakelijk is, want zonder dat zou zij geen geest in zich kunnen dragen en die natuurlijk ook nooit kunnen opwekken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Pas als de geest en zijn krachtige licht helemaal werkelijkheid worden in de ziel, keert ook de hele herinnering terug in de ziel, maar natuurlijk geheel in een hoger licht. Daarbij doet zich dan geen begoocheling en illusie meer voor, maar alleen de stralende, hemelse waarheid, en de ziel is dan zelf één met haar goddelijke geest, en alles in haar en buiten haar wordt tot hoogste geluk en zaligheid! ...
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Hoe kon U als Jehova die oneindig is, Uw oneindigheid verlaten en U opsluiten in deze zeer eindige vorm? Intussen bleef echter de oude, oneindige ruimte toch dezelfde die deze van eeuwigheid was! Maar U, als Jehova, bent toch Zélf de oneindige ruimte! Hoe kan die dan in zijn onveranderde, eindeloze werkelijkheid bestaan terwijl U zich als de Oneindige, Zelf in deze beperkte mensenvorm bevindt?
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Zelfs dat begint zich nu ook te roeren en omdat de omringende levensgeesten, door de grote activiteit opnieuw erg hongerig geworden, gedwongen zijn van het licht van de manlijke levensgeesten voedsel te nemen, waardoor zij weer lichter en voller worden, krijgt door hen ook de centrale geest van de hoofdlevensgedachte het mannelijke voedsel. Deze activiteit maakt dat de omringenden van binnen uit de impuls krijgen zich meer en meer te ordenen tot een soort goed geordend bolwerk. De sterkere levensgeesten in het centrum zijn nu goed verlicht en zien zichzelf en hoe zij in het geheel passen en de rangschikking daarvan, en zij groeperen zich volgens hun doelstelling en hun verwantschap; en direct zien jullie daaruit al organische verbindingen ontstaan, en de buitenkant verandert in een vorm die steeds meer op een dierlijk wezen gaat lijken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Door deze actie en strijd krijgen alle levensdelen al maar meer behoefte aan voedsel en door de manlijke wordt dit ook in toenemende mate naar hen toe geleid. De zich steeds meer ordenende, buitenste levensgeesten beginnen ter wille van de voeding vertrouwelijker om te gaan met de hen activerende, mannelijke geesten, de oude angst en vrees verdwijnt en dat deelt zich ook mee aan de binnenste geesten. Alles begint zich vrijer te bewegen en daaruit volgt de voltooiing van het wezen, dat nu heel snel zo ver gegroeid is dat jullie, kinderen van de Heer, reeds kunnen vaststellen welke diersoort daaruit te voorschijn zal komen. Kijk, er groeit een sterke ezelin uit en de Heer wil dat zij blijft bestaan en niet weer verdwijnt!"
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Wel heeft de vrouwelijke mens ook reeds een natuurlijke stof in zich; zodra de verwekking op de iedereen bekende wijze plaatsvindt, wordt ook een klompje daarvan bevrucht en geactiveerd, maar het wordt nadat het als een druif van een druiventros losgetrokken is; op een daarvoor bestemde plaats gebracht. Daarbij voegt zich dan een reeds rijpe ziel, die gedurende enige tijd deze levensdruif verzorgt tot de daarin aanwezige stof zich zo ver heeft ontwikkeld dat de zich steeds meer samenballende ziel in het nog vloeibare, losse embryo kan binnendringen, waarvoor de ziel ongeveer twee maanden tijd nodig heeft. Heeft zij het embryo in het moederlijf geheel in haar bezit, dan wordt het kind meteen voelbaar levend en groeit vervolgens ook snel tot normale grootte.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Zolang de zenuwen van het lichamelijke kind nog niet helemaal gevormd en in werking getreden zijn, werkt de ziel zelfbewust heel ijverig door en richt het lichaam naar haar behoeften in; zijn de zenuwen echter allemaal gevormd en gaat hun zich steeds meer ontwikkelende geest geheel volgens de voorschriften werken, dan gaat de ziel geleidelijk aan rusten en slaapt tenslotte in de omgeving van de nieren helemaal in. Zij weet nu niets van zichzelf en vegeteert slechts, zonder enige herinnering aan een vroegere, zuiver natuurlijke toestand. Pas enige maanden na de geboorte begint zij meer en meer te ontwaken, wat goed waargenomen kan worden aan het minder worden van de behoefte aan slaap; maar eer zij tot enig bewustzijn komt, is toch wel meer tijd nodig. Pas als een kind leert spreken, komt ook een echt bewustzijn in de ziel, echter zonder herinneringen aan vroeger; want die zou men bij de hogere, verdere ontwikkeling van de ziel beslist niet kunnen gebruiken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] IK zeg: "Hoe is het mogelijk dat allen nu zien en alleen jij blind bent geworden?! Denk je dan dat Ik opgesloten zit in deze omhulling? ! Of beperkt de werking van het zonlicht zich alleen maar tot de zon zelf?! Hoe zou je haar kunnen zien als zij met haar licht niet verder reikte dan tot aan haar buitenste, omhulsel?!
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220  ...