Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 207 van 728

...  195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220  ...
[2] Omdat Ik dat wel merkte, zei IK: 'Het lichaam heeft het zijne nodig en de geest ook het zijne; wij zijn nu echter onze ledematen verschuldigd om ze goed te sterken, en daarna zullen we de geest niet vergeten.
Hoofdstuk 51: Over vasten en boete doen. De gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Ev.Luc. 18,9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Ik zeg jullie echter: Zulke mensen zijn eveneens een gruwel voor God; want hun hart is verhard, evenals hun geest en hun verstand. Zij veroordelen hun naasten zonder enige toegeeflijkheid en clementie, ze vegen voor de deur van hun buurman en zien de grote hoop vuiligheid niet voor hun eigen voorportaal. O waarlijk Ik zeg jullie: Zoals deze tempelheiligen en - rechtvaardigen nu meten, zo zullen zij aan gene zijde op hun beurt ook gemeten worden!
Hoofdstuk 51: Over vasten en boete doen. De gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Ev.Luc. 18,9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Ik zeg jullie: Wie hier oordeelt, zal ook aan gene zijde geoordeeld worden; wie echter niemand oordeelt behalve zichzelf, zal ook aan gene zijde niet geoordeeld worden, maar direct opgenomen worden in Mijn rijk!
Hoofdstuk 51: Over vasten en boete doen. De gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Ev.Luc. 18,9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Ik zal jullie hier echter in een beeld de enige manier tonen waarop menselijke zelfrechtvaardiging zuiver en deugdelijk is voor God. Luister dus! (Luc.18,9)
Hoofdstuk 51: Over vasten en boete doen. De gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Ev.Luc. 18,9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Onze zondige tollenaar echter trok zich in de tempel berouwvol in zichzelf terug, bleef helemaal achteraan staan, en durfde zijn ogen niet op te slaan naar het altaar, terwijl hij bij zichzelf zei:'O Heer, rechtvaardige, heilige en almachtige God, ik ben een te groot zondaar en daarom helemaal niet waardig mijn ogen naar Uw heiligdom op te slaan; ziet U mij echter toch genadig en barmhartig aan!' (Luc.18,13)
Hoofdstuk 51: Over vasten en boete doen. De gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Ev.Luc. 18,9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Maar IK zei tegen hen: 'Jullie vergissen je in je oordeel! De Jood ging helemaal niet gerechtvaardigd uit de tempel; want hij prees zichzelf luid voor al het volk, trok aller ogen, oren, lof en bewondering naar zich toe en beloonde zich op deze wijze zelf. Is zo 'n gevoel van eigenwaarde echter ook niet een heel erge soort van hoogmoed?! De vruchten daarvan zijn uiteindelijk haat en verachting en een voortdurende vervolging van allen die hij niet als gelijkwaardig erkent en beoordeelt. Is zo'n mens dan wel een gerechtvaardigde voor God? O, beslist niet! Hij staat er nog erg ver vanaf!
Hoofdstuk 51: Over vasten en boete doen. De gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Ev.Luc. 18,9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar IK zei: 'Wie behoefte aan rust heeft, moet gaan rusten; Ik heb er echter geen behoefte aan en daarom ga Ik nu ook nog niet rusten. Bovendien is het voor het lichaam beslist niet bevorderlijk meteen na een maaltijd te gaan rusten; daarom blijven we nog een paar uurtjes wakker . Maar wie voelt dat hij rust nodig heeft, laat die gaan rusten!'
Hoofdstuk 52: Over verzoeking en zwakheden. Oefen het denken! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Ik ben echter een goed leraar en leider en Ik draag Mijn leerlingen niet op handen over alle wegen en voetpaden, hoe steil en oneffen ook, maar laat hen zelf lopen opdat ze sterk genoeg worden om voortaan zelfstandig over alle wegen te kunnen gaan, ook de ruwste.
Hoofdstuk 52: Over verzoeking en zwakheden. Oefen het denken! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Als iemand echter op een bepaalde weg een hindernis ontmoet die echt te groot is, dan zal Ik hem wellicht en kracht geven om ook die grote hindernis te overwinnen. Maar in de eerste plaats moet elk mens zelf alles doen wat in zijn vermogen ligt; als hij meer nodig heeft, zal hem dat op het juiste moment gegeven worden. -Heb je dat nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 52: Over verzoeking en zwakheden. Oefen het denken! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Ja, Mijn beste vriend, op dat punt ben je echter wat moeilijk te helpen; want dan zou Ik heel lang met je moeten praten om je van alle ontelbare soorten schepselen het ware doel van hun bestaan uit te leggen. Alleen in het algemeen kan Ik je zoveel zeggen, dat alles wat voor de mensen zichtbaar en voelbaar geschapen is iets geestelijks is dat onder het gericht ligt en de bestemming heeft om via een lange rij van allerlei vormen tenslotte in een vrij en zelfstandig leven over te gaan.
Hoofdstuk 53: De bestemming van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Dat zich echter in de levenloze omhulsels voedingsdelen bevinden, is bekend, en doordat de levenloze vormen op hun beurt ook weer verteerd worden gaat ook het meer edele daarvan weer in een ander leven over, en zo zie je hier op aarde een voortdurende strijd en wisseling van leven door de hele, grote kring van schepselen tot aan de mens toe.
Hoofdstuk 53: De bestemming van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] IK zei: 'Ik heb jullie deze leer echter ook niet gegeven om aan de joden te beschrijven! Als jullie iemand anders daarmee onderricht willen geven, dan kunnen jullie dat altijd doen; maar of hij het gelooft of niet is voorlopig onbelangrijk. Als de tijd gekomen is, zullen echter Mijn ware aanhangers toch al door Mijn geest die over hen uitgestort wordt in alle waarheid en wijsheid geleid worden.
Hoofdstuk 54: De opstanding van het lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] De mens heeft echter tijdens verschillende perioden van zijn leven ook een verschillend lichaam; zo is bijvoorbeeld het lichaam van een kind een ander dan dat van een opgeschoten knaap, en een ander dan dat van een jongeling, en een ander dan dat van een man en een heel ander dan dat van een grijsaard. Wel, bij het volkomen opnieuw tot leven wekken van de gestorven mensenlichamen op de jongste dag zou men zich toch wel af moeten vragen of alle levensvormen die iemand vanaf zijn kindertijd tot op hoge leeftijd bezeten heeft, tegelijk of na elkaar of zelfs alleen maar één daarvan weer opnieuw tot leven gewekt moeten worden.
Hoofdstuk 54: De opstanding van het lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] En nu geloof Ik, dat jullie ook op dit punt alles helemaal duidelijk is. Heeft echter iemand nog de een of andere moeilijkheid of twijfel, laat die dat dan laten horen!'
Hoofdstuk 54: De opstanding van het lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Toen echter later bij de mensen allerlei vormen van hoogmoed en daarmee een heelleger van helse zonden tegen de geboden van God en tegen de wetten der natuur hun intrede deden, kwamen er pas door eigen schuld allerlei kwaadaardige ziekten onder de mensen. De daardoor verzwakte mensen konden vervolgens ook geen gezonde kinderen meer verwekken. Zulke reeds vanaf het moederlichaam verzwakte kinderen kregen langzaam maar zeker steeds meer te lijden van allerlei ziekten en stierven toen in alle leeftijdsstadia.
Hoofdstuk 55: Over ziekten en vroegtijdige dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220  ...